Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-62

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 3-4198 van mevrouw Pehlivan d.d. 25 januari 2006 (N.) :
Anna Lindhstichting. — Koning Boudewijnstichting.

De Anna Lindhstichting werd op 30 november 2004 opgericht ter gelegenheid van de Euromed-ministeriële conferentie van Den Haag. Het gaat om de eerste Euromed gemeenschappelijke instelling die door alle 35 landen van het partnerschap gefinancierd wordt. Voor de collega's die de stichting niet kennen wil ik vermelden dat haar doel erin bestaat om de dialoog te stimuleren tussen de burgers en civiele gemeenschappen van de twee oevers van het Middellandse Zeegebied. De stichting legt vooral de klemtoon op educatieve en culturele acties waar de jeugd bij betrokken is door concrete projecten die de jongeren van beide oevers leren samen te werken.

De stichting is een netwerk van nationale netwerken en elke regering van de 35 deelnemende landen heeft een coördinator aangeduid van zijn eigen nationale netwerk. Voor België is het de Koning Boudewijn Stichting. De heer Schoefthaler die als directeur van de Anna Lindhstichting werd aangewezen heeft op 9 januari 2006 een gedachtewisseling gehad met een werkgroep van de commissie cultuur van de Euromediterrane Parlementaire Assemblee over de doelstellingen van de Stichting maar ook de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd is. Als lid van de Belgische delegatie bij de Euromediterrane parlementaire Assemblee, zit ik in deze commissie en neem ik ook deel aan de werkzaamheden van de werkgroep over de samenwerkingsmodaliteiten tussen de Assemblee en de Anna Lindhstichting.

Uit de gedachtewisseling met de directeur van de Anna Lindhstichting blijkt dat zijn grootste moeilijkheden van tweeërlei aard zijn : financiering door de lidstaten en efficiëntie van de nationale netwerken. Als daar niet aan gewerkt wordt vreest hij dat de Stichting binnen twee jaar niet meer bestaat.

Ik zou graag willen vernemen welke middelen vrijgemaakt zijn om de Koning Boudewijnstichting de mogelijkheid te geven haar coördinatierol goed te spelen.

Bovendien heb ik gezien op de documenten die op 9 januari ons uitgedeeld zijn dat ons land een bijdrage heeft uitgetrokken van 200 000 euro voor de Anna Lindhstichting, maar nog niets heeft betaald. Ik zou dus willen weten wanneer dit bedrag zal worden betaald.

Antwoord : Ik dank Mevrouw Pehlivan voor haar vragen en wens deze als volgt te beantwoorden :

1. Oorspronkelijk werd er niet gesproken over de financiering van de coördinatoren van de nationale netwerken. Dit om tweeërlei redenen. Enerzijds heeft elk land het recht om zelf de nationale coördinator te kiezen en te bepalen waar deze de fondsen zou halen. Bovendien hangt de behoefte aan fondsen sterk af van welk soort coördinator men wenst. Een actieve coördinator die de NGO's sensibiliseert en mobiliseert behoeft meer fondsen dan een coördinator die uitsluitend als doorgeefluik fungeert. Anderzijds had men in de meeste landen reeds voldoende problemen met het verzamelen van fondsen voor de Anna Lindh Stichting zelf. België heeft het probleem van de financiering van het nationale netwerk tijdig herkend en de federale overheid heeft voor de periode 2004-2005 een bedrag van 40 000 euro gereserveerd voor de Koning Boudewijn Stichting. Voor de periode 2006-2007 worden de mogelijkheden onderzocht om een gelijkaardig budget te reserveren.

2. Wat de Anna Lindh Stichting zelf betreft, heeft België 200 000 euro toegezegd waarvan 1/3 ten laste van de Federale Overheid en 2/3 ten laste van de Gemeenschappen, tot wiens bevoegdheid de materies van de Anna Lindh Stichting behoren. Dit bedrag is voor de werkingsjaren 2004-2005 en 2006. De bijdrage van Vlaanderen werd door de Stichting ontvangen op 27 oktober 2005, de bijdrage van de federale overheid werd door de Anna Lindh Stichting ontvangen op 13 december 2005. Het gaat hierbij telkens om 67 000 euro. De Franse Gemeenschap van België heeft de betaling voorzien voor 2006.