Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-64

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

Vraag nr. 3-4239 van Jan Steverlynck d.d. 2 februari 2006 (N.) :
Belastingen. — KMO's. — Proefproject van de Europese Commissie.

Uit een rondvraag van de Europese Commissie is gebleken dat KMO's met vestiging in meerdere landen van de Europese Unie (EU) in verhouding veel hogere kosten hebben om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen dan grote multinationals. Om die reden is de Commissie gestart met een proefproject voor KMO's die in verschillende EU-landen actief zijn. Deze KMO's kunnen zo hun belastbaar bedrag berekenen volgens de regels van hun thuisland.

Het proefproject heeft als voordeel dat de KMO's het vertrouwde belastingregime kunnen blijven hanteren. Bovendien krijgen ze de mogelijkheid om verliezen van een vestiging in het ene EU-land af te trekken van de winst in andere vestigingen, om op die manier het belastbare bedrag te verminderen.

Het proefproject duurt vijf jaar. De nationale regeringen beslissen zelf over hun deelname. De KMO's hebben vervolgens ook de vrije keuze of ze gebruik maken van deze mogelijkheid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Zal de regering groen licht geven voor deelname aan dit proefproject ? Hoe motiveert de geachte minister de beslissing ?

2. Hoe staat hij tegenover deze vorm van KMO-belasting op lange termijn ? Plant hij nog andere belastingafspraken met EU-lidstaten ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachte lid mee te delen dat deze vraag behoort tot de bevoegdheden van mijn collega, de minister van Financiën, die hierover ook ondervraagd werd.