3-1735/1

3-1735/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

31 MEI 2006


Wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidswet van 16 maart 1971

(Ingediend door mevrouw Stéphanie Anseeuw en de heer Jean-Marie Dedecker)


TOELICHTING


Dit voorstel ligt in het verlengde van het wetsvoorstel tot wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971 en van de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht, met het oog op de instelling van koopzondagen, dat eerder werd ingediend door de senatoren Jean-Marie Dedecker en Stéphanie Anseeuw (Stuk 3-1158/1). Het voorstel staat echter op zich en sluit eveneens aan bij de regeling van de koopzondagen die eerstdaags door de regering zal worden ingediend.

Artikel 84 van de Grondwet stelt dat alleen de wetgever de wetten authentiek kan uitleggen.

De indieners van dit voorstel zijn van oordeel dat de artikelen 13 en 14 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 door de administratie niet geïnterpreteerd worden, zoals dit de bedoeling was en is van de wetgever. Het wetsvoorstel werd eveneens in de Kamer ingediend door de heer Bart Tommelein.

De artikelen 11 tot 18 van de Arbeidswet regelen de zondagsrust. Principieel verbiedt de wet het tewerkstellen van personeel op zondag, maar er zijn een aantal uitzonderingen. Zo mogen werknemers in kapsalons en kleinhandelszaken in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra op zondag tewerkgesteld worden onder de voorwaarden door de Koning bepaald. Ook in de door de Koning aangeduide bedrijven is dit mogelijk.

Het koninklijk besluit van 7 november 1966 betreffende de tewerkstelling op zondag in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra bepaalt inderdaad dat de werknemers in de periode tussen 30 september en het begin van de paasvakantie, met uitzondering van de kerstvakantie, gedurende ten hoogste 13 zondagen per kalenderjaar tewerkgesteld mogen worden. Het koninklijk besluit van 30 mei 1997 betreffende het tewerkstellen van werknemers op zondag in meubelzaken en kleinhandels in tuinartikelen stipuleert dat werknemers in meubelzaken 40 zondagen per jaar tewerkgesteld mogen worden.

De indieners van dit voorstel menen dat dit impliceert dat een werkgever via een beurtrolsysteem het volledige jaar door werknemers mag tewerkstellen, zolang elke werknemer afzonderlijk niet meer dan 40 zondagen per jaar werkt. Een analoge bepaling vormt artikel 19 van de Arbeidswet dat bepaalt dat « de werknemers » niet meer dan 40 uur per week mogen werken. Dat betekent ook niet dat de werkgever geen 80 uur per week met personeel mag werken in een ploegenstelsel. Het betekent wel dat een individuele werknemer niet meer dan 40 uur mag werken per week (behoudens de uitzonderingen verder bepaald in de wet).

In een antwoord op een parlementaire vraag antwoordde de minister van Werk (1) evenwel dat « de werknemers », zoals bedoeld in de artikelen 13 en 14 van de Arbeidswet, een collectief begrip is en dat men dit dus moet interpreteren in de zin dat er buiten die periodes helemaal geen werknemers tewerkgesteld mogen worden.

De indieners van dit wetsvoorstel menen dat dit nooit de bedoeling geweest kan zijn van de wetgever. Wij zijn van mening dat het arbeidsrecht dient om de werknemer te beschermen in zijn relatie tot de werkgever, terwijl de economische regelgeving er is om het economisch leven te organiseren. Indien het economisch recht bepaalt dat een bedrijf open mag zijn, dient het arbeidsrecht de voorwaarden te bepalen waaronder een werknemer op zondag tewerkgesteld mag worden. Indien het arbeidsrecht de tewerkstelling van personeel als zodanig aan banden gaat leggen, komt het op het terrein van het economisch recht.

Het zou immers absurd zijn dat de sluitingswetgeving toelaat om bepaalde winkels te openen op zondag, terwijl de arbeidswetgeving het verbiedt om daarbij personeel tewerk te stellen.

De bepaling zoals de minister van Werk ze interpreteert, is bovendien moeilijk te controleren. De indieners van dit voorstel menen dat het in praktijk alvast niet nageleefd wordt. Zoniet zouden de grote meubelketens 12 zondagen per jaar gesloten moeten zijn. Dit is echter niet het geval.

De beperking tot 13 dagen buiten het seizoen, zou er in toeristische centra toe kunnen leiden dat de ene winkel op andere zondagen geopend zou zijn dan de andere. Dit kan onmogelijk de bedoeling zijn van de wetgever. Het zou immers de concurrentie scheef- trekken en schadelijk zijn voor de aantrek van het toeristisch centrum als inkoopstad. De indieners wijzen er bovendien op dat een aantal gemeentes als toeristisch centrum erkend werden, precies omwille van hun aantrekkelijkheid om er te gaan winkelen.

Om die redenen stellen wij voor om een wet aan te nemen die stelt dat het begrip « de werknemers » betrekking heeft op individuele werknemers.

Stéphanie ANSEEUW
Jean-Marie DEDECKER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de artikelen 13 tot 17 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden de woorden « de werknemers » telkens vervangen door de woorden « werknemers ».

21 april 2006.

Stéphanie ANSEEUW
Jean-Marie DEDECKER.

(1) Parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Bart Tommelein nr. 10737, Kamer, 14 maart 2006.