Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-57

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen Pensioenen

Vraag nr. 3-3692 van de heer Van Hauthem d.d. 9 november 2005 (N.) :
Plaatselijke besturen. — Pensioenbijdragen.

Kan de geachte minister mij voor respectievelijk de jaren 2002, 2003 en 2004 het volgende meedelen :

1. Voor hoeveel ambtenaren (fysieke eenheden en voltijdse equivalenten) van gemeentebesturen, OCMW's, provinciebesturen, gemeentelijke intercommunales en lokale politiezones worden pensioenbijdragen betaald, graag opgesplitst per gewest en per statuut (vastbenoemd, contractueel ...) ?

2. Welke totale som aan pensioenafdrachten worden er door deze gemeentebesturen, OCMW's, provinciebesturen, gemeentelijke intercommunales en lokale politiezones gestort en dit opgesplitst per gewest en per statuut ?

Antwoord : De contractuele personeelsleden van alle plaatselijke en provinciale besturen vallen, net zoals werknemers van de privé-sector, onder toepassing van de rust- en overlevingspensioenregeling van de werknemers die beheerd wordt door de Rijksdienst voor pensioenen.

Deze pensioenregeling wordt gefinancierd vanuit het Globaal Beheer van de sociale zekerheid dat aan de Rijksdienst voor pensioenen de nodige middelen ter beschikking stelt met het oog op de uitbetaling van de rust- en overlevingspensioenen. Het Globaal Beheer haalt zijn financiële middelen onder meer uit de werknemers- en werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die op het loon van de werknemers worden betaald. Op het loon van de contractuele personeelsleden is voor de pensioensector een theoretische bijdrage verschuldigd waarvan het persoonlijk gedeelte vastgesteld is op 7,5 % en het patronaal gedeelte op 8,86 % door artikel 38 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.

In afwijking van het voormelde, zijn op het loon van de gesubsidieerde contractuelen tewerkgesteld op basis van het koninklijk besluit nr. 474 bij de plaatselijke besturen en de contractuelen met toepassing van artikel 60, § 7 van de organieke OCMW-wet tewerkgesteld door de OCMW's geen patronale pensioenbijdragen verschuldigd. Op hun loon wordt uitsluitend de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage van 7,5 % betaald voor de sector van de pensioenen

De plaatselijke en provinciale besturen, andere dan de lokale politiezones, hebben voor hun vastbenoemde personeelsleden de keuze tussen vier verschillende pensioenstelsels, namelijk :

— het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen (beheer door RSZPPO);

— het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen (beheer door RSZPPO);

— het stelsel van de plaatselijke besturen die aangesloten zijn bij een voorzorgsinstelling;

— het stelsel van de besturen die hun eigen pensioenkas bezitten.

De twee eerstgenoemde stelsels zijn solidaire pensioenstelsels die beheerd worden door de RSZPPO. Tot financiering van elk van deze beide stelsels is op het loon van de vastbenoemde personeelsleden van de aangesloten besturen aan de RSZPPO een pensioenbijdrage verschuldigd waarvan het persoonlijk gedeelte vastgesteld is op 7,5 % en het patronaal gedeelte op 20 % voor de jaren 2002, 2003 en 2004.

De besturen die voor het pensioen van hun vastbenoemde personeelsleden aangesloten zijn bij een voorzorgsinstelling of hun eigen pensioenkas bezitten, betalen geen pensioenbijdragen aan de RSZPPO maar maken de nodige bijdragen, waaronder een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op het loon, over aan de aangewezen voorzorgsinstelling of de eigen pensioenkas.

De RSZPPO heeft geen kennis van het bedrag van deze bijdragen zodat zij dan ook niet opgenomen zijn in bijgaande tabel (1).

De 196 lokale politiezones zijn daarentegen voor hun vastbenoemde personeelsleden ambtshalve aangesloten bij het pensioenfonds van de geďntegreerde politie. Tot financiering van dit stelsel is op het loon van het vastbenoemd politiepersoneel aan de RSZPPO eveneens een pensioenbijdrage verschuldigd waarvan het persoonlijk gedeelte vastgesteld is op 7,5 % en het patronaal gedeelte op 20 % voor de jaren 2002, 2003 en 2004.

In de tabel in bijlage (1a_3692) vindt het geachte lid voor de jaren 2002, 2003 en 2004 per type plaatselijk en provinciaal bestuur (gemeentebestuur, OCMW, intercommunale, provinciebestuur, lokale politiezone) het aantal personeelsleden in fysieke eenheden en in voltijdse equivalenten waarvoor pensioenbijdragen aan de RSZPPO werden betaald alsook het bedrag van deze bijdragen, en dit opgesplitst per gewest en per statuut van de werknemer (vastbenoemd, contractueel, gesubsidieerd contractueel + artikel 60, § 7).

Ik vestig de aandacht erop dat de cijfers opgenomen in de tabel gebaseerd zijn op de gegevens van de socialezekerheidsaangiften die de plaatselijke en provinciale besturen voor het 2e kwartaal van de jaren 2002, 2003 en 2004 bij de RSZPPO hebben ingediend. »


(1a_3692) De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar liggen zij ter inzage bi] de griffie van de Senaat.