3-1608/1

3-1608/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

1 FEBRUARI 2006


Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 24, § 1, vierde lid, van de Grondwet, ertoe strekkende er de keuze in op te nemen voor een cursus filosofie in het laatste jaar van het hoger secundair onderwijs

(Ingediend door mevrouw Amina Derbaki Sbaï)


TOELICHTING


Uit de lezing van wet- en grondwetteksten over het onderwijs ingericht door openbare besturen blijkt met betrekking tot de er aangeboden leerstof al gauw dat de wetgever in eerste instantie rekening wenste te houden met de toen bestaande gevoeligheden en de zaken niet met visie heeft aangepakt.

Zowel de politici als de burgers hebben als eerste taak zich verantwoordelijk te gedragen tegenover de komende generaties; wij moeten dan ook onze kinderen intellectueel wapenen voor de uitdagingen van deze nieuwe eeuw.

Daarom is het invoeren van een cursus filosofie in het laatste jaar van het secundair onderwijs aangewezen. Zo kunnen onze kinderen het analytisch aanpassingsvermogen verwerven dat nodig is om een tijdperk te begrijpen waarin de burger zijn lot niet langer laat bepalen door wat hij gelooft en de wetenschap en politiek geen volmacht meer geeft om te beschikken over zijn menselijke waardigheid en integriteit.

Het huidige systeem heeft zijn tijd gehad. Het was nuttig om de vrede te bewaren, want we mogen niet ontkennen dat het onderwijs de inzet van een machtsstrijd is geweest.

De school is de eerste pijler van de integratie. Momenteel leidt zij echter niet tot integratie, maar blijven de verschillen generatie na generatie bestaan omdat de verschillende leerstelsels naast elkaar worden geplaatst. Leerlingen verlaten de school en komen terecht in een maatschappij waarin zij denken in termen van tegenstellingen, want de bevordering van een identiteit of een gemeenschapsgevoel leidt — hoewel die erg normaal is — in het beste geval tot het immobilisme van ideeën, in het slechtste geval tot conflicten. Het institutionele landschap, de politiek en de gebeurtenissen in onze buurlanden vormen daarvan het bewijs.

Ons schoolsysteem is vastgelegd in artikel 24 van de Grondwet, het basisdocument van ons land. Hij moet de secularisatie van onze samenleving weergeven.

Daarom moeten wij met aandrang pleiten voor een aanpak die enkel door het algemeen belang wordt ingegeven. Deze grondwetsherziening mag geen aanleiding zijn voor onderhandelingen tussen gemeenschappen of partijen. Onderwijs is een gemeenschappelijk goed. Iedere poging om deze Grondwetsherziening op te nemen in een groter geheel van onderhandelingen, moet krachtdadig worden afgewezen. Dat is een principekwestie. Onderwijs is geen machtsinstrument, maar een instelling die de hoeksteen vormt van ons burgerschap en onze democratie en die bijgevolg alle belangenoverwegingen moet overstijgen.


Het nieuwe artikel 24, § 1, vierde lid, van de Grondwet, kan dan luiden :

« De scholen ingericht door openbare besturen bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze aan tussen onderricht in een der erkende godsdiensten of onderricht in de niet-confessionele zedenleer of een cursus filosofie in het laatste jaar van het hoger secundair onderwijs. »

Amina DERBAKI SBAÏ.

VOORSTEL VAN VERKLARING


De Kamers verklaren dat er redenen zijn om artikel 24, § 1, vierde lid, van de Grondwet te herzien teneinde er de keuze in op te nemen voor een cursus filosofie in het laatste jaar van het hoger secundair.

2 februari 2006.

Amina DERBAKI SBAÏ.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.
Jean-Marie HAPPART.
Josy DUBIÉ.
Pierre GALAND.