3-1606/1

3-1606/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

9 MAART 2006


Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 149 van het Wetboek der successierechten, wat betreft de vrijstelling van de taks tot vergoeding van successierechten voor verenigingen zonder winstoogmerk die natuurterreinen openstellen voor algemeen gebruik

(Ingediend door mevrouw Mia De Schamphelaere, de heren Bart Martens, Patrik Vankrunkelsven en mevrouw Jacinta De Roeck)


TOELICHTING


Natuurgebieden : een vergelijking met Nederland

De vergelijkende statistieken van de FOD Economie inzake natuurgebieden (1996-2002) leren ons dat in België slechts 2,8 % van de oppervlakte bestaat uit beschermde natuurgebieden. In Nederland is dat 5,7 %, en dit met een vergelijkbare bevolkingsdichtheid. Het verschil is nog groter als men het percentage van ons grondgebied beschouwt dat valt onder de bescherming van de vogelrichtlijn : 5,9 %, terwijl dit in Nederland 24,1 % bedraagt. Wat de habitat-richtlijn betreft zijn deze cijfers respectievelijk 9,8 % tegenover 18,1 % (1) .

De federale staat en de gewesten leveren op het gebied van het leefmilieu meer en meer inspanningen om een duurzaam natuurbeleid te bekomen. Dit is essentieel voor de komende generaties : het contact met de natuur is voor de mens steeds een bron van rust, gezondheid en geestelijke inspiratie geweest.

Hoewel het natuurbeleid grotendeels gewestelijke materie is, kan de federale wetgever zijn steentje bijdragen om het creëren en beheren van natuurgebieden te vergemakkelijken en de toegankelijkheid voor het publiek te verhogen.

Uit het Vlaamse Natuurrapport 2005 (2) blijkt dat de biodiversiteit in Vlaanderen in het gedrang is. Natuureservaten zijn een belangrijk instrument om de biologische diversiteit te behouden, te herstellen en te versterken. « L'État de l'Environnement Wallon 1993 (3)  » kwam tot een gelijkaardige vaststelling. Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) schat dat de helft van de 55 000 soorten in ons land bedreigd is (4) . Ons land engageerde zich in het Biodiversiteitsverdrag (Rio de Janeiro, 1992 (5) ) om onze biodiversiteit te beschermen. Tevens wordt erkend dat biodiversiteit een intrinsieke waarde heeft en dat het behoud ervan een gemeenschappelijke zorg voor de mensheid vormt. De bekrachtigingsoorkonde van België werd op 22 november 1996 bij de zetel van de Verenigde Naties in New York neergelegd. Vanaf die dag is België een verdragsluitende partij geworden onder het Verdrag inzake biologische diversiteit. Overeenkomstig artikel 36 (4) van het Verdrag, treedt het Verdrag voor een partij in werking 90 dagen na de datum van bekrachtiging. Voor België was dit dus op 20 februari 1997.

Het is in ons land een traditie dat private verenigingen natuurgebieden aankopen en beheren. Zij worden hierin gesteund door de overheid op voorwaarde dat ze aan een aantal vormelijke voorwaarden voldoen. Op die manier bespaart de overheid middelen terwijl de fondsenwervingsacties, publicaties, beheerwerken en openstellingsinitiatieven van de natuurverenigingen het grote publiek in contact brengen met onze natuurwaarden en sensibiliseren voor het behoud van onze biodiversiteit.

Private initiatieven steunen ter bevordering van de creatie en het beheer van natuurgebieden : vrijstelling vervangende patrimoniumbelasting

De federale regering heeft een aantal fiscale hefbomen in handen om private stichtingen en VZW's, die een onroerend patrimonium bezitten van natuurgronden en dit beheren, fiscaal een steun in de rug te geven.

Immers, op grond van artikel 147 Wb. successierechten zijn zij jaarlijks een taks verschuldigd ter vergoeding van de successierechten. Die zeer oude taks werd inderdaad bedoeld om te vermijden dat grote onroerende vermogens altijd in een VZW zouden worden ondergebracht en zo altijd aan de verkoop op de markt en de successierechten bij overerving zouden ontsnappen.

Gelet op het feit dat die taks niet is opgenomen als gewestbelasting in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, is hij nog steeds federale materie.

Overeenkomstig artikel 150 Wb. Succ. is deze belasting inderdaad verschuldigd op het geheel van bezittingen van de inrichting, vereniging zonder winstoogmerk, private stichting of internationale VZW.

Overeenkomstig artikel 152 Wb. Succ. is deze taks bepaald op 0,17 % van de overeenkomstig artikel 151 Wb. Succ. aangegeven waarde van de goederen.

Op een patrimonium natuurgebieden van bijvoorbeeld 2,5 miljoen euro is dit al gauw meer dan 4 000 euro per jaar, die wellicht beter besteed is aan het onderhoud en/of uitbreiden van dit patrimonium.

Artikel 149 Wb. Succ. voorziet inderdaad in een vrijstelling voor een aantal gevallen. Het gaat met name om de compensatie en onderlinge kassen voor kinderbijslagen, zeer oude VZW's (van vóór de VZW-wet), pensioenkassen voor zelfstandigen en de inrichtende machten van het onderwijs wat betreft de gebouwen die voor dit onderwijs zijn bestemd.

Ook vrijgesteld zijn de VZW's voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de inrichtende machten wordt verstrekt (zie artikel 149, 4º, in fine).

De indieners willen een vergelijkbare vrijstelling inbouwen voor VZW's of private stichtingen die — met oog voor het algemeen belang — natuurgronden aankopen en beheren.

Een soortgelijke vrijstelling in de successierechten (gewestmaterie) is reeds ingebouwd in het Vlaamse decreet tot invoering van een vrijstelling van successierechten voor bossen en van een vrijstelling van successierechten en onroerende voorheffing voor gronden gelegen in het VEN (Vlaams Ecologiqch Netwerk) van 9 mei 2003. Op basis daarvan genieten particuliere boseigenaars vrijstelling van erfenisrechten op voorwaarde dat onder andere voor het bos een door het bosbeheer goedgekeurd beheerplan werd opgemaakt, overeenkomstig de bepalingen en uitvoeringsbepaling van het bosdecreet van 13 juni 1990 en dat tevens voldoet aan de door de Vlaamse regering vast te stellen criteria voor duurzaam bosbeheer (zelfde decreet).

Voorwaarden voor vrijstelling

Evenwel moet volgens de indieners aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, die de aanwending van de terreinen in het algemeen belang moeten verzekeren :

— Enerzijds moet dit patrimonium zijn aangekocht en worden beheerd in functie van het behoud van het natuurlijk erfgoed.

— Anderzijds moet dit patrimonium aangewend worden voor allerlei vormen van zachte recreatie (6) .

— Bovendien worden de gronden die deel uitmaken van het patrimonium beheerd als natuurreservaat volgens een beheerplan dat door de bevoegde overheid werd goedgekeurd (7) (8) .

— Daarnaast moet het gaan om een vereniging die natuurbehoud als doelstelling in haar statuten heeft. Wanneer de van toepassing zijnde wetgeving in een erkenningsprocedure voor terreinbeherende verenigingen voorziet, moeten ze door de bevoegde overheid erkend zijn. In Vlaanderen is het bijvoorbeeld zo dat voor erkenning de vereniging moet voldoen aan de voorwaarden opgesomd in artikel 2, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende verenigingen en houdende toekenning van subsidies van 27 juni 2003, hoofdstuk II, afdeling 1).

Wat met de kost van de vrijstelling ?

Hieromtrent verwijzen de indieners naar het verslag van 26 maart 2003 van het Rekenhof aan de Kamer van volksvertegenwoordigers over de fiscale controle van de niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersonen, waaruit blijkt dat de patrimoniumbelasting geen kostenefficiënte belasting vormt. Immers, als gevolg van de wijzigingen in het Wetboek der successierechten door de wet van 2 mei 2002, zal « de kosten/baten-verhouding van de taks tot vergoeding van de successierechten voor de Staat — die al hoog was — nog hoger worden ».

Mia DE SCHAMPHELAERE
Bart MARTENS
Patrik VANKRUNKELSVEN
Jacinta DE ROECK.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 149 van het Wetboek der successierechten, laatst gewijzigd bij de wet van 5 december 2001, wordt aangevuld met een 5º, luidende :

« 5º de verenigingen zonder winstoogmerk, private stichtingen of internationale verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die door de bevoegde overheid zijn erkend als terreinbeherende verenigingen en die tot uitsluitend doel hebben natuurpatrimonium aan te kopen en te beheren in functie van het behoud van het natuurlijk erfgoed van België, en voor zover dit patrimonium als natuurgebied wordt beheerd en, desgevallend begeleid, toegankelijk is voor het publiek. ».

30 januari 2006.

Mia DE SCHAMPHELAERE
Bart MARTENS
Patrik VANKRUNKELSVEN
Jacinta DE ROECK.

(1) http://statbel.fgov.be/figures/d146_namelijkasp

(2) Natuurrapport Vlaanderen, Instituut voor Natuurbehoud, 18 mei 2005.

(3) http://environnement.wallonie.be/sibw/especes/eew/eew93/home.html

(4) http://www.natuurwetenschappen.be/biodiversity/

(5) The Convention on Biological Diversity, United Nations Conference on Environment and Development (UNCED) 1992.

(6) Een openstellingsplan is bovendien een verplicht onderdeel van de aanvraag voor erkenning als natuurreservaat volgens bijlage III van het Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende verenigingen en houdende toekenning van subsidies van 27 juni 2003. Het maatschappelijk belang van deze openstelling wordt duidelijk in de erkenning als vereniging van toeristisch belang door Toerisme Vlaanderen, overeenkomstig artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 2004 betreffende de erkenning en financiële ondersteuning van toeristisch-recreatieve projecten en strategische plannen.

(7) In Vlaanderen worden zij volgens een door de minister goedgekeurd beheerplan beheerd als natuurreservaat waarbij natuur de hoofdfunctie vormt. Dit beheerplan moet voldoen aan bijlage III van het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende verenigingen en houdende toekenning van subsidies van 27 juni 2003 en moet onder andere een streefbeeld voor het beheer bevatten evenals een beschrijving van de beheersmaatregelen met bijzondere aandacht voor de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden. Het behoud van kwetsbare natuurwaarden is dermate specifiek dat een economische opbrengst niet mogelijk is.

(8) In het Waalse Gewest is de erkenning afhankelijk van het aanwezig zijn van een beheerplan. Arrêté de l'Exécutif régional wallon concernant l'agrément des réserves naturelles et le subventionnement des achats de terrains à ériger en réserves naturelles agréées par les associations privées tel que modifié par l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 8 juillet 1991 et de l'arrêté du gouvernement wallon du 30 mai 1996.
In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bepaalt de regering de bewakings-, beschermings- en beheervoorwaarden waaraan de natuurreservaten moeten voldoen om erkend te worden. Ordonnantie betreffende het behoud en de bescherming van de natuur, 27 april 1995.