3-1057/6

3-1057/6

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

22 DECEMBER 2005


Voorstel van resolutie betreffende de politieke toestand in Iran en de betrekkingen van dat land met de Europese Unie


Voorstel van resolutie betreffende het bewind in Iran en de oppositie ertegen


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW VAN de CASTEELE


I. INLEIDING

Het voorstel van resolutie nr. 3-1065/1 betreffende het bewind in Iran en de oppositie ertegen van de heer Nimmegeers op 28 februari 2005 werd ingediend in de Senaat en op 3 maart 2005 verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Het voorstel van resolutie nr. 3-1057/1 werd op 23 februari 2005 ingediend in de Senaat en op 24 februari 2005 verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

De commissie heeft dit voorstel besproken tijdens haar vergaderingen van 3 mei, 29 november, 20 en 22 december 2005.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER ALI AHANI, AMBASSADEUR VAN IRAN

De betrekkingen tussen Belgiė en Iran en tussen de Europese Unie en Iran zijn belangrijk. Zij moeten versterkt worden en alle economische capaciteit en de politieke goodwill van de verschillende partijen moeten daartoe benut worden. Een groot deel van de vooruitgang die Iran op sociaal en economisch vlak heeft geboekt is trouwens weinig bekend bij de Europese Unie.

Het belang dat Iran hecht aan de mensenrechten is niet vergelijkbaar met het belang dat de landen van de Europese Unie eraan hechten. Met de Europese Unie werd een dialoog over de mensenrechten aangevat. Hierdoor kan Iran vooruitgang boeken op dat vlak. Ook de rechten van de vrouwen zijn erop vooruitgegaan.

Iran is niet uit op de ontwikkeling van kernwapens, omdat dit zijn veiligheid in de regio niet zou waarborgen.

Sinds de ondertekening van het Aanvullend Protocol met het Internationaal Atoomagentschap, heeft Iran meer dan 1 400 inspecteurs van het agentschap ontvangen en er goed mee samengewerkt. Er is geen juridische of technische reden om het dossier Iran voor te leggen aan de Veiligheidsraad aangezien de inspecteurs geen bewijs gevonden hebben van enige schending van de NPT-verbintenissen.

Iran heeft onlangs aan de Europese Unie laten weten dat het bereid is de onderhandelingen te hervatten. Iran hoopt een oplossing te vinden die zijn rechten in het kader van het NPT waarborgt en tevens stevige waarborgen biedt aan de Europese Unie.

III. BESPREKING

De heer Nimmegeers vraagt waarom bij de verkiezingen van 17 juni 2005 geen internationale waarnemers aanwezig mochten zijn. Spreker wenst ook meer uitleg over de vermeende inmenging van Iran in Irak.

De heer Galand vraagt in welke mate Iran zich wenst te schikken naar de internationale verdragen betreffende de mensenrechten.

De heer Lionel Vandenberghe is van oordeel dat een aantal fundamentele waarden gemeenschappelijk zijn zowel aan het westen als aan de Arabische wereld. Spreker wenst op de hoogte worden gebracht van de toestand van de nucleaire energie in Iran. Hij betreurt dat regelmatig doodstraffen worden uitgesproken omwille bijvoorbeeld van homoseksualiteit. De doodstraf vormt een probleem in het algemeen. Er zouden zo'n 100 executies geweest in de jongste 5 maanden. Ook de Verenigde Naties hebben reeds herhaaldelijk hun bezorgdheid geuit over het gebrek aan respect voor de mensenrechten in Iran.

Mevrouw Pehlivan vindt eveneens dat mensenrechten een universele geldingskracht hebben en zij wenst dan ook de toestand te kennen van de rechten van de vrouw in Iran. Wat is de concrete bijdrage van de vrouwen in de Iraanse maatschappij ? Is het correct dat er geen vrouwelijke kandidaten mochten opkomen voor de presidentsverkiezingen van 17 juni 2005 ?

De heer Ceder wil ingelicht worden over het engagement dat Iran heeft genomen tegenover de Europese Unie om niet door te gaan met het verrijkingsproces van verarmd uranium. Het nucleaire programma van Iran werd desniettemin door de Ayatollah Khameney bevestigd. Hoe evolueert dit dossier ?

Mevrouw de Bethune wenst te vernemen of de kandidaten voor de presidentsverkiezingen eerst moeten worden gescreend door de Raad van Wachters. Hoe evolueren de rechten van de vrouw in Iran ? Zal een moratorium voor de doodstraf worden ingevoerd en zoniet welke redenen liggen ten grondslag aan het behoud ervan ?

Mevrouw Van de Casteele peilt naar de verhouding tussen Iran en zijn buurlanden en tussen Iran en zijn buurlanden en tussen Iran en de Verenigde Staten. Hoe definieert Iran « terrorisme » ?

De heer Roelants du Vivier verwijst naar de verslagen van internationale organisaties over de mensenrechten in Iran. De laatste twee jaar lijkt de toestand te verslechteren. De dialoog die in de zomer van 2004 tussen de Europese Unie en Iran werd aangevat, is niet erg opgeschoten. Heeft de toekenning in 2003 van de Nobelprijs aan mevrouw Shirin Ebadi, die in 1974 de eerste vrouwelijke rechter in Iran werd, de toestand inzake de mensenrechten verandert ?

Op 17 maart 2005 heeft de Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken van Iran voor de commissie van de Mensenrechten van de Verenigde Naties het belang benadrukt van het respect voor de diversiteit inzake mensenrechten. In welke mate erkent Iran het universele karakter van de verdragen over de mensenrechten ?

Hoe komt het dat de Raad van Wachters voor de presidentsverkiezingen van 17 juni 2005 de kandidaatstelling van 2000 personen heeft afgewezen ?

Spreker wenst verder nog te weten of de vrije meningsuiting en de mensenrechten op alle niveaus nageleefd werden tijdens de campagne voor de verkiezingen van 17 juni 2005 (interview Katamei aan de krant Le Figaro van 4 april 2005). Spreker wil ook het standpunt van Iran kennen over de toetreding tot het Statuut van het Internationaal Strafhof.

De ambassadeur antwoordt dat de toestand van de vrouwen in Iran gunstig geėvolueerd is. Zij zijn in alle domeinen actief. Spreker erkent de universele geldigheid van de waarden van de Westerse wereld, maar in zijn land bestaan ook meer traditionele waarden die ook respect verdienen.

De doodstraf is in voege, overeenkomstig de Islamitische wet, maar voor het ogenblik is een moratorium van kracht voor de uitvoering van de doodstraf van minderjarigen. Een wetsontwerp dat de terechtstelling van minderjarigen verbiedt, wordt door de regering voorbereid. Ook de steniging bestaat nog, maar in principe wordt ze alleen nog in kleine dorpen uitgevoerd. Spreker besluit dat zijn land op de goede weg is maar dat men geduld moet hebben.

Wat de eerbiediging van de mensenrechten betreft, is er vooruitgang geboekt, maar mag men niet overhaast tewerk gaan om niet op obstakels van culturele of traditionele aard te botsen.

De gerechtelijke overheid moet haar ouderwetse ideeėn loslaten. Daarom wordt wetenschappelijk onderzoek gestart, dat een nieuwe impuls moet geven aan het systeem van de strafuitvoering.

Het totstandkomen van de vrijheid van meningsuiting, meer bepaald in de pers, is een proces dat langzaam moet gaan opdat het door de hele samenleving kan worden aanvaard.

Wat de verkiezingscampagne betreft, mochten alle officiėle kandidaten vanaf 10 mei 2005 in de media worden voorgesteld. Het partijensysteem is in Iran nog erg jong en dus kwetsbaar. De meningen over vrouwelijke kandidaten bij de verkiezingen lopen uiteen, maar vrouwen kunnen zich wel verkiesbaar stellen.

Iran telt ongeveer 70 miljoen inwoners en moet dus zijn energiebronnen diversifiėren. Het gebruik van uranium voor vreedzame doeleinden maakt het onderwerp uit van een nationale consensus. Er wordt op toegezien dat deze energievorm niet wordt ingezet voor militair gebruik.

Iran veroordeelt streng het terrorisme in al zijn vormen. Iran aanvaardt niet dat de Amerikanen unilateraal en militair optreden in het gebied. Er hoort bij voorkeur onderhandeld te worden. De Verenigde Naties zouden in Irak een grotere rol moeten krijgen en de buitenlandse troepen dienen zich terug te trekken. Met de Europese Unie moet er nauw worden samengewerkt.

Mevrouw de Bethune stelt vast dat Rusland begin mei 2005 het voorstel gelanceerd heeft om verrijkt uranium te leveren aan Iran voor vreedzaam gebruik, wat de spanning tussen Iran en de internationale gemeenschap zou kunnen doen wegebben. Het ware aangewezen om de Iraanse oppositie te schrappen van de lijst van de terroristische organisaties. Een resolutie van het Europees Parlement gaat in deze zin.

Mevrouw Durant stelt vast dat het onderscheid tussen de burgerlijke en de militaire toepassingen van kernenergie, ondanks het bestaan van het NPT, een eeuwig controversiėle kwestie blijft. Spreekster zou graag de mening van de ambassadeur kennen over de ratificering van het Kyoto-protocol. De Iraanse gemeenschap in Belgiė is zeer gevoelig voor het goede verloop van de campagne en de verkiezingen van 17 juni 2005. De wetgevende verkiezingen hebben een bittere nasmaak nagelaten vanwege de « verhinderde » kandidaten. De Mujahedin (MKO) dient uit de lijst van terroristische organisaties geweerd te worden zodat er kan worden samengewerkt met de vredelievende Iraanse oppositie.

De heer Roelants du Vivier zou graag meer weten over de heropbouw van de stad Bam, die onlangs getroffen werd door een aardbeving.

De ambassadeur antwoordt dat Iran respect heeft voor de oppositie en er contacten mee onderhoudt. Er is echter voorzichtigheid geboden. De MKO is niet op de lijst van de Europese Unie van terroristische organisaties geplaatst als toegift aan Iran. De organisaties die op de lijst voorkomen, zijn daar slechts beland na diepgaand onderzoek. De MKO ontkent nu een terroristische inslag te hebben, wat echter betwijfeld kan worden. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de respectabele oppositie enerzijds en de oppositie met terroristische inslag anderzijds.

Er waren veel journalisten aanwezig voor de verkiezingen van 17 juni 2005. De Iraanse wetgeving staat echter niet toe dat er buitenlandse waarnemers worden uitgenodigd.

Iran heeft een overeenkomst met Rusland inzake de levering van brandstof voor één van hun centrales. Er zijn besprekingen aan de gang met de Europese Unie en het Internationaal Atoomagentschap wat het toezicht op het gebruik van kernenergie betreft en de waarborgen die daarmee verbonden zijn.

Het Kyoto-protocol is ondertekend en werd in het parlement ter goedkeuring neergelegd.

De beloften van de internationale gemeenschap om bij te dragen tot de wederopbouw van de stad Bam zijn nog steeds zeer vaag.

De ambassadeur antwoordt dat de presidentsverkiezingen in Iran in Europa veel kritiek hebben gekregen, omdat de Raad van Wachters slechts acht van de 1 000 kandidaten die zich hadden gemeld, aanvaard heeft. De zwakke plek van de Iraanse kieswet is dat hij iedereen toestaat zich verkiesbaar te stellen. De acht kandidaten die door de Raad van Wachters zijn uitgekozen, vertegenwoordigden overigens alle politieke strekkingen.

Wat de uitspraken van de President over Israėl betreft, hoopt de heer Lionel Vandenberghe dat het effectief om een ongelukkige interpretatie van zijn woorden gaat.

De ambassadeur vindt dat de media de recente omstreden uitspraak van de Iraanse president in verband met Israėl slecht geļnterpreteerd hebben. De Iraanse president heeft Israėl niet bedreigd. Gezien het Israėlische beleid van onderdrukking, agressiviteit en het niet inachtnemen van de legitieme rechten van het Palestijnse volk, meent hij dat dit land gedoemd is om van de kaart te verdwijnen. Deze verklaring vond bovendien in een niet-officieel kader plaats. De internationale gemeenschap heeft zeer hevig gereageerd. De ambassadeur betreurt dat Iran op dit vlak gediscrimineerd wordt. De Israėlische leiders bedreigen Iran voortdurend zonder dat de internationale gemeenschap dit gedrag aan de kaak stelt.

Wat de mensenrechten betreft, herinnert de ambassadeur eraan dat Iran een groot aantal internationale verdragen terzake heeft geratificeerd en meer bepaald de verdragen inzake de burgerrechten, de politieke rechten, de sociale en culturele rechten, de afschaffing van de discriminatie van de vrouw, de rechten van de vluchtelingen en de rechten van het kind. Deze verdragen bevatten universele criteria. Er dient echter rekening te worden gehouden met de culturele, regionale en traditionele diversiteit, zoals dit onder andere is gezegd in het actieplan van de wereldconferentie voor de rechten van de mens van 1993.

De procedure voor de ratificatie van het Statuut van het Internationaal Strafhof is momenteel aan de gang in Iran. De ambassadeur herinnert eraan dat de Verenigde Staten zich hieruit teruggetrokken hebben. Het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen is door het Parlement bekrachtigd, maar werd uiteindelijk verworpen door de Raad van Wachters. De kwestie is nu voorgelegd aan de Discernment Council, die meestal het advies van het Parlement volgt.

De heer Vankrunkelsven vraagt zich af of de weg van het diplomatiek overleg met Iran nog ondersteund moet worden gezien er weinig vooruitgang wordt geboekt; noch op het vlak van nucleaire energie, noch van rechten van de vrouwen of terechtstellingen, inclusief van minderjarigen. Als klap op de vuurpijl komen dan de verklaringen van de nieuwe president inzake Israėl en de ganse Westerse wereld. De oppositie moet meer en meer via niet-parlementaire weg handelen. Men kan dan ook niet, zoals de Iraanse overheid dat vraagt, deze oppositie als terroristen beschouwen.

De heer Nimmegeers heeft moeten vaststellen dat de toestand in Iran op veel vlakken verslechtert. Hij stelt het nut van de dialoog tussen de Europese Unie en Iran in vraag. Moet Belgiė nu niet eerder de oppositie steunen ?

De heer Cornil is bezorgd om de verslechtering van de toestand van de mensenrechten. Hij verheugt zich om de bekrachtiging van verschillende internationale verdragen. Hij betreurt echter de terdoodveroordelingen van minderjarigen, de steniging van vrouwen en de ophangingen.

Spreker wenst het standpunt van de regering te kennen over de energietoestand in de wereld. Hoe ziet de Iraanse regering de toestand in Irak en Afghanistan vanuit politiek-diplomatiek en strategisch oogpunt ?

De heer Galand herinnert eraan dat het westers democratisch model stoelt op de scheiding tussen Kerk en Staat. Hoe kan een hervatting van de dialoog tussen Europa en Iran, met waarborgen voor de vrede en de mensenrechten tot gevolg, mogelijk zijn ? Spreker meent dat de MKO geen terroristische organisatie is.

Mevrouw Thijs maakt zich zorgen over de vrouwenrechten in Iran. Zij vraagt zich af waarom Iran geen vrije verkiezingen kan organiseren, als er in de rest van de regio wel een golf van democratisering aan de gang is. Duizenden Iraniėrs ontvluchten hun land, omdat zij zich bedreigd voelen.

De heer Nimmegeers heeft recent de Euromed-conferentie bijgewoond en stelde vast dat men tot op zekere hoogte een scheiding tussen Kerk en Staat wil doorvoeren in sommige landen van de Arabische wereld. Dit moet ook in Iran worden gerealiseerd.

De heer Roelants du Vivier stelt zich ook vragen bij het nut van de dialoog. De kwestie kernenergie is een test. De onderhandelingen verlopen uiterst moeizaam. Het is belangrijk dat er vooruitgang wordt geboekt, zodat er een vertrouwensklimaat onstaat dat ook op andere domeinen invloed heeft.

De Raad van Wachters heeft alle kandidaatstellingen van vrouwen voor de presidentsverkiezingen afgewezen. Over welke manoeuvreerruimte beschikt de verkozen President ten opzichte van dit niet-verkozen orgaan ?

Welke zijn de eerste belangrijke maatregelen van de nieuwe President inzake binnenlands beleid ? Er heeft een vrij belangrijke verschuiving plaatsgevonden binnen de Iraanse diplomatie. Is er ook sprake van dergelijke drastische veranderingen aan de top van de ambtenarij en van de overheidsbedrijven ?

Ondanks herhaalde verzoeken van de EU is de dialoog betreffende de mensenrechten afgesprongen. Hoe zal de Iraanse regering die dialoog hervatten ? Spreker is bezorgd om het weinige respect voor religieuze minderheden zoals de Baha'i en hun vrijheid van eredienst. Een resolutie van het Europees Parlement van 13 oktober jongstleden vermeldt vervolgingen van de Arabische bevolkingsgroepen in de provincie Khuzestan, wegens hun etnische en religieuze afkomst. Kan de ambassadeur hier informatie over geven ?

Volgens de ambassadeur zijn Europa en Iran niet te vergelijken op het vlak van de scheiding tussen Kerk en Staat. Iran heeft zijn eigen democratisch model. Die diversiteit moet erkend worden.

De Iraanse grondwet erkent het christendom, het jodendom en andere godsdiensten, maar het Baha'isme is niet officieel erkend. Dit is ook het geval in andere islamitische landen, wat niet betekent dat de burgerrechten van de Baha'i niet nageleefd worden. Iran heeft een aantal maatregelen getroffen om de privé-levenssfeer van de Baha'i niet te schenden.

Tijdens de oorlog tussen Iran en Irak heeft Iran de emigratie beperkt, wat haar verweten werd. Vandaag kampt Iran met een groot werkloosheidsprobleem. Iraniėrs emigreren dus om werk te vinden. In het land waar zij aankomen, beweren zij politieke vluchtelingen te zijn om er te kunnen blijven.

De ambassadeur erkent dat er problemen geweest zijn op het vlak van de politieke oppositie. Hij wijst er niettemin op dat er verschillende politieke strekkingen bestaan in Iran.

De ambassadeur onderstreept dat de steniging en de terdoodveroordeling van minderjarigen weliswaar nog in het islamitisch recht bestaan, maar zij worden niet meer uitgevoerd. Het recente geval van de executie van twee homoseksuelen betrof meerderjarigen die, onder meer, misdaden tegen kinderen hadden begaan.

Indien de Europese Unie de dialoog wenst, kan zij niet één aspect ervan, zoals de kwestie van de kernenergie, blokkeren en verwachten dat er vooruitgang wordt geboekt op andere vlakken, zoals bijvoorbeeld de mensenrechten.

Iran doet inspanningen om de stabiliteit in de regio te bevorderen en om vreedzaam samen te leven met de nieuwe Afghaanse regering. Het heeft bijgedragen tot de heropbouw van Afghanistan.

Iran onderhoudt goede contacten met alle etnische en religieuze groeperingen in Irak.

Mevrouw Bousakla stelt dat het respect voor de democratie en de mensenrechten in Iran onbestaande is. Ze verwijst hierbij naar de bedreiging van een journalist die over de steniging van een vrouw schreef.

De heer Nimmegeers verklaart dat hij niet meer kan geloven dat Iran, onder het huidige regime, naar een menswaardigere maatschappij kan evolueren.

Mevrouw Zrihen meent dat geen enkele cultuur de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen kan verantwoorden. Zonder erkenning van minderheden of gemarginaliseerde groeperingen is er geen economische ontwikkeling.

De ambassadeur legt uit dat sommige ongelijkheden tussen mannen en vrouwen bestaan. Zij zijn het gevolg van culturele verschillen en van het dictatoriale verleden. Iran heeft al vele wetten hierover aangepast, maar er is nog werk aan de winkel.

Mevrouw Thijs is van mening dat vele Iraanse vluchtelingen niet om economische redenen hun land verlaten hebben.

Verder wijst dit commissielid er op dat twee derde van de senatoren de petitie waarin gevraagd wordt om de MKO van de lijst van terroristische organisaties te schrappen, heeft ondertekend.

De ambassadeur onderstreept dat veel Joden die naar Israėl geėmigreerd zijn terug willen keren naar Iran omdat het leven er beter is.

De ambassadeur vraagt zich af wat de doelstelling van resolutie 3-1057/1 is. Zal ze de mensenrechten werkelijk kunnen bevorderen of dient ze alleen propagandadoelen ?

De heer Roelants du Vivier bevestigt dat indien er een resolutie over Iran wordt aangenomen, dat weloverwogen zal zijn. Ze zal geen propagandistische bedoelingen hebben, maar de bevordering van de mensenrechten van het Iraanse volk beogen.

Mevrouw Van de Casteele stelt vast dat één van de organisaties die in Iran in de oppositie zitten op de lijst staat van terroristische organisaties van de Europese Unie. Men kan deze dan ook in deze senaatscommissie niet officieel uitnodigen.

De heer Wille wil de redenering niet volgen dat de vijanden van mijn vijanden mijn vrienden zouden zijn. Hij wil geen enkel contact met de bewuste organisatie die door de Europese Unie gelijst staat als terroristisch.

IV. BESPREKING VAN DE CONSIDERANS EN DE AANBEVELINGEN

Amendement nr. 1

De heren Vankrunkelsven et Lionel Vandenberghe dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/2) dat ertoe strekt een overweging U in te voegen die verwijst naar de steun binnen de Europese Unie en ons land voor de organisatie actief binnen de Iraanse oppositie.

Amendement nr. 2

De heren Vankrunkelsven en Lionel Vandenberghe dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/2) dat ertoe strekt een nieuwe aanbeveling in te voegen met dezelfde doelstelling als amendement nr. 1.

Amendement nr. 3

De heren Vankrunkelsven en Lionel Vandenberghe dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/2) dat ertoe strekt de aandacht te vestigen op het respect voor de mensenrechten in Iran.

Amendement nr. 4

De heren Vankrunkelsven en Lionel Vandenberghe dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/2) dat ertoe strekt de aandacht te vestigen op het geweld gepleegd door moslimfundamentalisten in Irak en Afghanistan.

Amendementen nrs. 5 tot 24

De heer Roelants du Vivier dient de amendementen nrs. 5 tot 24 in (stuk Senaat nr. 3-1057/3). Hij wijst erop dat al zijn amendementen ertoe strekken de tekst van het voorstel van resolutie te actualiseren. Hij wenst de mening van de regering te horen over die tekst en over de amendementen die hij heeft ingediend.

Standpunt van de minister van Buitenlandse Zaken

Volgens de vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken komt het voorstel van resolutie nr. 3-1057/1 overeen met het Belgische regeringsbeleid terzake. Uit een eerste lezing van de amendementen nrs. 5 tot 24 blijkt dat het slechts om een actualisering van het voorstel van resolutie gaat.

Amendement nr. 12 van de heer Roelants du Vivier stelt dat de dialoog tussen de Europese Unie en Iran over de mensenrechten op verzoek van Iran is gestart. Spreker preciseert dat het om een gezamenlijk verzoek van de Europese Unie en Iran ging, waarschijnlijk afkomstig van de Europese Unie.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken onderstreept dat de toestand van de mensenrechten reeds lang uiterst zorgwekkend is. Tijdens zijn ontmoetingen met de Iraanse ambassadeur in Belgiė heeft de minister van Buitenlandse Zaken steeds beklemtoond dat daar iets aan gedaan moest worden. Aangezien die toestand verslechterde, heeft de Europese Unie een resolutie betreffende de mensenrechten die door Canada was ingediend, gesteund.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken wijst op het verschil tussen de Mujahedin-e-Khalq (MKO) en de National Council of Resistance in Iran (NCRI). De Mujahedin-e-Khalq (MKO) werd, als gewapende groepering gericht tegen de Sjah, in 1965 opgericht. In 1979 heeft deze organisatie, die veelal ook aangeduid wordt als « Iraanse Volksmoejahedin », meegewerkt aan de Iraanse revolutie. Zij werd in 1981 buiten de wet gesteld. Sindsdien richtte ze zich tegen het Iraanse regime en evolueerde ze naar een Islamitisch fundamentalistische beweging die zich beroept op Marxistisch-Leninistische concepten. Ze gebruikte vanaf dan Irak als uitvalsbasis en richtte er in 1987, met de steun van Saddam Hoessein, het Nationaal Bevrijdingsleger van Iran op. De organisatie maakt gebruik van geweld. De National Council of Resistance of Iran (NCRI) werd in 1981 opgericht als een politieke beweging en wordt algemeen beschouwd als de politieke vleugel van de MKO.

In uitvoering van resolutie nr. 1373 van de VN-Veiligheidsraad heeft de Raad van ministers van de Europese Unie op 27 december 2001 het Gemeenschappelijk Standpunt 931 aangenomen « betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme ». Daarbij worden een aantal beperkende maatregelen opgelegd, zoals de bevriezing van tegoeden en politiėle en gerechtelijke samenwerking op Europees niveau, aan « personen, groepen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische daden ». In dit Gemeenschappelijk Standpunt zijn een reeks duidelijke criteria opgenomen met het oog op het opstellen van de lijst die bij dat Gemeenschappelijk Standpunt behoort, waarop de namen vermeld worden van de personen en organisaties waarop deze specifieke beperkende maatregelen van toepassing zijn. Het gaat dus niet om een politiek declaratoire lijst, maar wel om een lijst die concrete juridische gevolgen met zich meebrengt die de toets door een rechtbank kunnen weerstaan. Het Gemeenschappelijk Standpunt 931 stelt meer in het bijzonder dat « De lijst wordt opgesteld aan de hand van welbepaalde inlichtingen of dossier elementen die aantonen dat door een bevoegde instantie een beslissing is genomen ten aanzien van bedoelde personen, groepen of entiteiten, ongeacht of het gaat om de inleiding van een onderzoek of een vervolging wegens een terroristische daad, poging tot het plegen van een dergelijke daad, of de deelname aan of het vergemakkelijken van een dergelijke daad, op grond van bewijzen of serieuze en geloofwaardige aanwijzingen, dan wel om een veroordeling wegens dergelijke feiten. Onder « bevoegde instantie » wordt verstaan een rechterlijke instantie of, indien rechterlijke instanties geen bevoegdheid bezitten op het door deze bepaling bestreken gebied, een gelijkwaardige op dat terrein bevoegde instantie ».

De lidstaten van de Europese Unie, evenals derde staten, kunnen een voorstel indienen om een bepaalde persoon of groep op te nemen op de lijst. De uiteindelijke beslissing tot het opnemen van een persoon of groep gebeurt via een beslissing door de Raad, voorbereid door het COREPER en het zogenaamde (ad hoc) « Clearing House ». Een beslissing tot opname op de lijst vereist unanimiteit van alle 25 EU-lidstaten, nadat alle lidstaten afzonderlijk de ingediende dossiers hebben onderzocht op hun conformiteit met de criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 931.

Wat de procedure op Belgisch niveau betreft kijkt ons land zeer nauwlettend toe op de toepassing van de criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 931. Wanneer een dossier door de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU wordt ontvangen vanwege het EU-Voorzitterschap, wordt dit eerst door een vergadering van experts, waaraan onder andere vertegenwoordigers van de Belgische veiligheids- en inlichtingendiensten deelnemen, onderzocht, waarbij wordt nagegaan of het ingediende dossier daadwerkelijk aan de vereiste criteria voldoet. Deze vergadering van experts brengt hierover advies uit aan de minister van Buitenlandse Zaken die, in overleg met zijn andere bevoegde collega's, het Belgische standpunt bepaalt. Pas als blijkt dat een dossier aan de gestelde criteria voldoet, zal Belgiė zijn instemming verlenen met een eventuele lijstopname.

In mei 2002 werd MKO, volgens de hierboven beschreven procedure, op de lijst bij Gemeenschappelijk Standpunt 931 geplaatst, evenals haar homoniemen, maar « min de National Council of Resistance in Iran ». Daarnaast stond het MKO voordien reeds (en nog steeds) op de Britse en Amerikaanse nationale antiterrorismelijsten. Het NCRI staat niet op de lijst omdat de tot op heden ontvangen inlichtingen of dossierelementen niet voldoen aan de criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt 931. Het NCRI staat wel, sinds 2003, op de Amerikaanse nationale anti-terrorismelijst. MKO heeft een beroep ingesteld bij het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen tegen de beslissing van de Raad om haar te sanctioneren. Deze zaak is nog steeds hangende voor dat gerecht.

De diplomatieke kanalen van ons land geven aan dat MKO, als oppositiebeweging, op weinig begrip kan rekenen in Iran, zelfs bij de opponenten van het huidige regime. Vooral de autoritaire en fundamentalistische stijl van het MKO-leiderschap en hun gewelddadige praktijken maken deze organisatie weinig populair als oppositiebeweging.

De vertegenwoordiger van minister van Buitenlandse Zaken verwijst hierbij naar een rapport dat in mei 2005 door Human Rights Watch werd gepubliceerd. Volgens dit rapport bezondigt MKO zich geregeld aan mensenrechtenschendingen, zoals foltering (soms met de dood tot gevolg), gedwongen echtscheidingen en het emotioneel breken/haten van de vroegere levenspartner.

Voortzetting van de bespreking

Volgens de heer Vankrunkelsven is de beslissing van de Europese Unie om de MKO te lijsten grotendeels ingegeven door de overweging om de relaties met het Iraanse regime te verbeteren. Er zijn, in 2002, zeer vele organisaties gelijst. De toestand van de mensenrechten in Iran is rampzalig en daarenboven wordt de holocaust door het regime ontkend en zijn ze van oordeel dat de Staat Israėl van de kaart geschrapt moet worden en haar bevolking gedeporteerd.

De Europese Unie moet haar beslissingen in een ruimer kader plaatsen waarbij dient te worden rekening gehouden met het feit dat de MKO zich verzet tegen een regime dat als terroristisch kan bestempeld worden. Hieruit vloeit voort dat het Iranese regime op de lijst zou moeten geplaatst worden eerder dan het MKO. Ons land zou er dan ook moeten op aandringen dat dit debat zou heropend worden.

De heer Roelants du Vivier meent dat het belangrijk is een standpunt in te nemen niet alleen ten opzichte van de uitlatingen van de Iraanse president, maar ook ten opzichte van een regime op drift dat meer en meer totalitair wordt en afstevent op het gebruik van massavernietigingswapens. De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging van de Senaat beschikt echter niet over voldoende informatie om een definitief oordeel te vellen over de beslissing van de Europese Unie om de MKO te lijsten. De Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers moeten hierover zo snel mogelijk gezamenlijk vergaderen, achter gesloten deuren. Er moet ook overleg komen op het niveau van de Europese Unie.

De heer Van Overmeire wenst te weten hoe de situatie in de regio geėvolueerd is sedert de beslissing van de Europese Unie van 2002 om MKO te lijsten.

De heer Nimmegeers merkt op dat het voorstel van resolutie reeds dateert van februari 2005. Er moet dringend gepraat worden met de civiele oppositie in Iran. Het lijsten van MKO in 2002 was een politieke daad om goodwill te scheppen tegenover het Iraanse regime. Dit heeft echter tot niets geleid.

Mevrouw de Bethune verklaart zich akkoord met de amendementen ingediend door de heren Vankrunkelsven en Lionel Vandenberghe.

Mevrouw Zrihen meent dat het voorstel van resolutie nr. 3-1057/3 onvoldoende rechtlijnigheid en samenhang biedt. Er moet rekening worden gehouden met de ontwikkelingen sinds het voorstel van resolutie is opgesteld. Het lid vraagt waar die lijst vandaan komt die zo dringend door het Europees parlement moest worden aangenomen.

Mevrouw Vandecasteele is eveneens van oordeel dat het voorstel van resolutie nr. 3-1057/1 sterker moet worden geformuleerd. Spreekster wenst ook meer duidelijkheid omtrent de omstandigheden waarin de lijst werd opgesteld en de redenen waarom de MKO op de lijst werd geplaatst.

De heer Galand suggereert een korte resolutie te maken waarin Iran wordt veroordeeld wegens de recente uitlatingen van zijn president en de ontsporingen op het gebied van de mensenrechten.

De heer Roelants du Vivier heeft geen bezwaar tegen een korte en bondige resolutie die de verontwaardiging van de leden van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging van de Senaat goed tot uitdrukking brengt.

Mevrouw Pehlivan wenst ook een sterkere resolutie met een duidelijke politieke stellingname.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat het plaatsen van een organisatie op een lijst van terroristische organisaties geen diplomatiek instrument is om een land al dan niet gunstig te stemmen. NCRI werd trouwens niet op de bewuste lijst geplaatst omdat men niet beschikte over voldoende overtuigende elementen om dit wel te doen.

Vermits met het principe van bedoelde lijst pas een begin werd gemaakt op 27 december 2001 en KMO erop geplaatst is in mei van het jaar 2002, is de consensus hierover binnen de Europese Unie zeer vlug gegroeid. Het is dus niet zo dat, zoals gesuggereerd door een lid van de Commissie, het dossier KMO gedurende lange tijd niet zou zijn behandeld en plots omwille van politieke motieven in een stroomversnelling zou zijn geraakt. Gemeenschappelijk Standpunt 931 voorziet eveneens dat de bewuste lijst minstens één maal om de zes maanden dient te worden herzien, waarbij wordt nagegaan of de redenen die ertoe geleid hebben om de organisatie of persoon op de lijst op te nemen nog bestaan. Over het eventuele « de-listen » van een persoon of organisatie dient eveneens met unanimiteit te worden beslist door de EU-25.

Spreker legt er de nadruk op dat de onmiddellijke nasleep van de aanslagen van 11 september 2001 er niet toe geleid heeft dat een ongewoon aantal organisaties of personen op de lijst werden geplaatst. De dossiers die toen werden ingediend, nadat het systeem van Gemeenschappelijk Standpunt 931 vanaf 27 december 2001 ontstond, werden — zoals dit steeds het geval is — beoordeeld op hun conformiteit met de criteria van dat Gemeenschappelijk Standpunt.

De heer Vankrunkelsven vindt het niet verbazend dat men in Iran niet toegeeft aanhanger te zijn van MKO wegens het risico om dan vervolgd te worden.

Mevrouw Van de Casteele wenst te weten wat de normale procedure is wanneer een organisatie beroep aantekent tegen het feit dat zij gelijst is.


Amendement nr. 25

De heer Roelants du Vivier dient een amendement in (stuk Senaat nr. 3-1057/4), dat ertoe strekt de considerans en het dispositief van het voorstel van resolutie nr. 3-1057/1 in hun geheel te vervangen.

De heer Roelants du Vivier legt uit dat hij zich krachtiger heeft willen uitdrukken, omdat de toestand van de mensenrechten verslechtert en omdat de president van Iran de Staat Israėl beledigd heeft. Spreker heeft het debat over het nucleaire probleem echter gemeden.

Tevens heeft hij een punt 11 toegevoegd, waarin de Belgische regering verzocht wordt de democratische krachten te steunen die binnen en buiten Iran werken aan het totstand brengen van een democratische rechtsstaat die de mensenrechten eerbiedigt.

De heer Nimmegeers vindt het amendement van nr. 25 een goede tekst die echter wel wat gespierder mag zijn.

De commissie beslist om in de aanbevelingen nrs. 3, 4, 6 en 10 de woorden « te vragen » te vervangen door de woorden « aan te dringen ».

Mevrouw Zrihen stelt voor in punt D de woorden « bijzonder onmenselijke » inzake de lijfstraffen te doen vervallen. Voor punt H stelt ze voor de woorden « volledig homogeen » te doen vervallen.

Voor punt 8 van de aanbevelingen stelt ze voor te voorzien in een kader, in plaats van eenvoudigweg ervoor te zorgen dat de Iraanse vrouwen hun rechten kunnen uitoefenen.

De commissie stemt in met deze wijzigingen.

Amendement nr. 26

De heer Vankrunkelsven c.s. dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/5) dat als sub-amendement op amendement nr. 25 een punt I hieraan toevoegt met betrekking tot het ontbreken van eenduidige definitie van terrorisme.

Amendement nr. 27

De heer Vankrunkelsven c.s. dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/5) dat als sub-amendement op amendement nr. 25 er bij de Belgische regering op aandringt vragen te stellen aan de Europese Unie over het opnemen van MKO op de lijst van terroristische organisaties.

Amendement nr. 28

De heer Vankrunkelsven c.s. dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/5) als sub-amendement op amendement nr. 25, dat ertoe strekt om de reeds genomen stappen van de dialoog te benadrukken.

Amendement nr. 29

De heer Vankrunkelsven c.s. dienen een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-1057/5) dat als sub-amendement op amendement nr. 25 ertoe strekt Iran op haar verplichtingen te wijzen tegenover de internationale gemeenschap betreffende het nucleair programma.

V. STEMMINGEN

De amendementen nrs. 1 tot en met 24 worden ingetrokken

Er wordt gestemd over amendement nr. 25 dat het voorstel van resolutie nr. 3-1057/1 in zijn geheel vervangt.

— De overwegingen A tot en met H worden eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

— De overwegingen I en J worden eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

— Het geheel van het dispositief wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

De amendementen nrs. 26, 27 en 28 worden eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.

Het amendement nr. 29 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen.

Het gesubamendeerde amendement nr. 25 in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 13 aanwezige leden.

Ingevolge het aannemen van het amendement nr. 25 dat het voorstel van resolutie nr. 3-1057/1 in zijn geheel vervangt, vervalt het voorstel van resolutie nr. 3-1065/1.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor een mondeling verslag in plenaire vergadering,

De rapporteur, De voorzitter,
Annemie VAN DE CASTEELE. Franēois ROELANTS du VIVIER.

Tekst aangenomen door de commissie (stuk Senaat, nr. 3-1057/7 - 2005/2006)