Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-51

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-2796 van mevrouw Van dermeersch d.d. 3 juni 2005 (N.) :
Gemeentelijke administratieve sancties. — Definitie van het begrip « overlast ». — Strafbare feiten. — Procedure.

Gemeenten kunnen sinds 1 april 2005 allerlei vormen van overlast zelf beboeten op basis van de wetgeving inzake gemeentelijke administratieve sancties.

Er zijn 11 strafbare feiten die mogelijks administratief kunnen worden afgehandeld. Inbreuken van de derde soort kunnen gemeentelijk worden afgehandeld, wanneer de procureur binnen een termijn van twee maand laat weten geen gevolg te geven aan de feiten en een administratieve sanctionering wel gepast vindt. Wanneer het inbreuken van de tweede soort betreft, kan de gemeente overgaan tot sanctionering, wanneer het binnen de maand niets heeft vernomen van het parket.

De politie en parketten krijgen door de overlastwet meer werk aangezien zij voor de 11 voormelde feiten per proces-verbaal moeten meedelen aan de gemeenten of zij al dan niet tot vervolging zullen overgaan.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Kan de geachte minister meedelen wat er juist moet verstaan worden onder het begrip « overlast », want dit begrip staat niet gedefinieerd in de wet ?

2. Kunnen de gemeenten optreden tegen feiten (bijvoorbeeld nachtlawaai, sluikstorten,) die reeds door hogere overheden (bijvoorbeeld de gewesten) strafbaar zijn gesteld ?

3. Op basis van welke criteria werden de 11 voormelde strafbare feiten geselecteerd ?

4. Hoeveel bijkomend personeel heeft de geachte minister vrijgemaakt om de bijkomende taken voor de politie en de parketten mogelijk te maken ?

5. Hoe kan een slachtoffer van één van de voormelde 11 strafbare feiten een schadevergoeding bekomen ?

6. Wordt het slachtoffer betrokken in de administratieve procedure of moet het naar de (onderzoeks)rechter stappen ?

Antwoord : 1. Het begrip burgerzin werd uitvoerig omschreven in de inleiding van omzendbrief OOP 30bis van 3 januari 2005 (Belgisch Staatsblad van 20 januari 2005) waarnaar moet worden verwezen.

2. In artikel 119bis, § 1, is uitdrukkelijk bepaald dat de gemeenteraad straffen of sancties kan stellen voor zover deze strafbare feiten nog niet worden gestraft krachtens enige andere norm, daaronder begrepen eventuele regionale normen. Zodra een feit reeds wordt gestraft overeenkomstig een andere norm, kan de gemeente niet meer optreden, met uitzondering van de uitdrukkelijk in de wet omschreven gevallen van samenloop.

3. Uit de praktijk bleek dat de parketten niet tot vervolging overgingen met betrekking tot kleine strafbare feiten. In het kader van de beheersing van de criminaliteitspolitiek werd dan ook besloten om de gemeenten toe te laten deze overtredingen te behandelen.

4. De toepassing van de wet zal beslist niet leiden tot meer werk voor de politiediensten en de parketten, aangezien nauwkeurig bepaald is dat een deel van het werk van deze instanties op de gemeenten wordt afgewenteld. De gemeentelijke ambtenaren die daartoe zijn opgeleid, kunnen de strafbare feiten vaststellen zodat het parket een aantal strafbare feiten bijgevolg niet meer kan vervolgen omdat de bestrijding ervan voortaan is toevertrouwd aan de gemeentelijke instanties.

5. Het slachtoffer van een van de 11 strafbare feiten waaraan u refereert, kan schadevergoeding krijgen via een strafrechtelijke procedure ingeval het parket de zaken niet uit handen geeft (wat vaak zal gebeuren in geval van geleden schade), of via de bemiddelingsprocedure bedoeld in artikel 119ter waarop de gemeenten beslist een beroep zullen doen zodra een slachtoffer schade doet gelden.

6. Ingeval een administratieve procedure wordt ingezet, worden de feiten onttrokken aan het parket zodat de procedure uit de strafrechtelijke sfeer wordt gehaald. Het slachtoffer van de feiten kan herstel van zijn schade verkrijgen via de bemiddeling bedoeld in artikel 119ter of via de indiening van een burgerlijke vordering tot schadevergoeding voor de rechtbank van eerste aanleg.