3-1152/3

3-1152/3

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

5 JULI 2005


Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, wat betreft de fragmentatiebommen


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

DE HEER LIONEL VANDENBERGHE


I. INLEIDING

De commissie heeft dit wetsvoorstel besproken tijdens haar vergaderingen van 28 juni en 5 juli 2005.

Op 28 juni 2005 heeft de commissie hoorzittingen georganiseerd met volgende organisaties :

Handicap International :

— De heer Stan Brabant, Head Policy Unit, Handicap International, Brussels

— De heer M. Kevin Bryant, Senior Explosive Ordnance Clearance Technical Advisor, — Handicap International, Brussels

— De heer Zak Johnson, Ex-Senior Technical Advisor, Handicap International, Afghanistan

— De heer Didier Simons, Handicap International Ambassador, Liège

Rode Kruis :

— Mevrouw Arianne Acke, Hoofd Internationaal Humanitair Recht van het Rode Kruis Vlaanderen

— De heer Frédéric Casier, Représentant du Droit International Humanitaire, Croix-Rouge de Belgique-communauté francophone

Vertegenwoordigers van het ministerie van Defensie

II INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER MAHOUX, HOOFDINDIENER VAN HET WETSVOORSTEL

Het wetsvoorstel strekt ertoe de vervaardiging, het opslaan, het bezit en het verhandelen van submunitie te verbieden. Als er een bom wordt gegooid bevat die kleine bommen die voor zo'n 95 tot 75 % niet direct ontploffen als ze de grond raken. Dit leidt uiteraard tot bijzonder gevaarlijke toestanden, waarbij deze bommen op elk tijdstip tot ontploffing kunnen komen. In Irak zijn er zo'n twee 2 miljoen bommen van dit type gebruikt. De bommen veroorzaken in de eerste plaats verwondingen, een beetje zoals de antipersoonsmijnen en kunnen uiteraard veel menselijk leed teweegbrengen.

III. ALGEMENE BESPREKING

De vertegenwoordigers van Handicap International geven uitleg bij de verschillende types van munitie :

Clustermunitie : verwijst naar de houder (canister) waarin de individuele submunitie zit. Het gaat om wapens met een gebiedseffect en kunnen afgeschoten worden vanuit de lucht of vanaf de grond.

Submunities : submunitie opgeslagen in de cluster munitie. Zij hebben verschillende effecten zoals antitank, antipersoonsmijnen, brand en fragmentatie.

Dubbel doel : submunitie met een gecombineerd effect : anti-tank, anti-persoons en brand.

Fragmentatie : munitie die versplintert en daardoor verwondingen en materiele schade kan veroorzaken

Brandbommen : munitie die erop gericht is hitte te veroorzaken en brandbare materialen te doen ontbranden.

Explosie : effect veroorzaakt door een ontploffing van munitie waardoor een hevige luchtverplaatsing zich voordoet die mens en goederen vernietigt.

Voetafdruk : oppervlakte waarop clusterbommen inwerken.

Mislukkingsgraad : het niet tot ontploffing komen van sub-munitie. Dit heeft te maken met de hoogte van waaruit de bom werd gegooid, de weersomstandigheden, toestand aan de grond.

Niet ontplofte sub-munitie is een dodelijke boobytrap aan de grond ! Deze tuigen zijn gewoonlijk zichtbaar en dit maakt de mensen nieuwsgierig en vooral kinderen. Zij denken, eens een tuig met sub-munitie te hebben herkend op een gebied, zij dit gerust kunnen betreden, wat uiteraard een valse vorm van zekerheid is omdat ook tuigen met sub-munitie kunnen verstopt liggen onder de grond.

Sub-munitie werd reeds door de Luftwaffe gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna in Vietnam, de Falklands, Koeweit, Kosovo, Afghanistan en Irak.

Een vertegenwoordiger van « Handicap International » verwijst naar de oproep van het Europees Parlement voor het onmiddellijk instellen van een moratorium voor het gebruik van sub-munitie. In Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Australië en Canada werden inzake het verbieden van sub-munitie parlementaire initiatieven genomen.

De vertegenwoordigers van het Rode Kruis wijzen erop dat het internationaal humanitair recht conflictpartijen de verplichting oplegt steeds een onderscheid te maken tussen de burgerbevolking en hun goederen, en militaire doelen. Wapens die dit onderscheid niet respecteren zijn verboden.

Bij wapens met submunitie bestaat een sterk vermoeden dat dit onderscheid niet gerespecteerd kan worden, in het bijzonder wanneer deze worden ingezet tegen militaire doelen in een omgeving waar zich veel burgers bevinden. De manier waarop deze wapens worden ingezet, leidt ertoe dat ook het principe van de proportionaliteit wordt geschonden : het rechtstreekse militaire voordeel van hun gebruik weegt niet op tegen de nadelige gevolgen en de gevaren voor de bevolking.

Los van een beperking op hun gebruik moet dringend een oplossing gevonden worden voor de gevolgen van het gebruik van deze wapens. Vooral de hoge mislukkingsgraad, waardoor de sub-munitie als niet-ontplofte munitie achterblijft, is verantwoordelijk voor een groot aantal slachtoffers.

Het Rode Kruis pleit daarom bij de Staten om hun sub-munitie met een hoge mislukkingsgraad te vernietigen en ervoor in te staan dat deze wapens niet worden verhandeld naar derde staten. Het gros van de wapens die momenteel op de markt zijn, beantwoordt niet aan deze vereisten.

Sommige staten zoeken een oplossing voor de hoge mislukkingsgraad in het uitrusten van bestaande wapens met zelf-neutraliserende of zelf-vernietigingsmechanismen, maar ook deze kennen een hoge mislukkingsgraad.

De vertegenwoordigers van het Rode Kruis leggen uit dat hun organisatie ook pleit voor de ratificatie van het Protocol V bij het Conventioneel Wapenverdrag van 1980 dat handelt over niet-ontplofte oorlogsresten, waaronder ook sub-munitie. Dit Protocol verplicht Staten tot bijstand bij ruiming en informatie-uitwisseling met het oog op het sensibiliseren van de bevolking voor de gevaren. Tijdens de Internationale Rodekruis- en Rodehalvemaanconferentie van 2003 engageerden alle lidstaten van de Europese Unie zich te ijveren voor de ratificatie van dit protocol tegen 2007.

De vertegenwoordigers van de minister van Defensie vinden dat de uitbreiding van de definitie, zoals voorgesteld door het wetsvoorstel nr. 3-1152/1 niet mag gebeuren in het kader van het verdrag van Ottawa voor het verbod op antipersoonsmijnen. België zou hierbij tekortschieten aan een aantal internationale verplichtingen.

De vertegenwoordigers van de minister van Defensie stellen voor het wetsvoorstel nr. 3-1152/1 aan te passen door de term « fragmentatiebommen » niet te vervangen enkel door de term « sub-munitie » maar door de zinssnede « sub-munitie die niet uitgerust is met systemen van zelf neutraliserende en/of zelfvernietigende systemen of elk systeem dat als meer performant wordt aanzien. » Hierdoor zou België zijn internationale verplichtingen onder meer in NATO- verband kunnen nakomen. Landen zoals China, Rusland en de VSA staan achter deze benadering en kunnen er op internationaal gebied toepassing aan geven.

De heer Mahoux antwoordt dat dit voorstel van defensie, het wetsvoorstel nr. 3-1152/1 helemaal uitholt omdat dan enkel een type van sub-munitie zou verboden worden.

Hij wil de tekst van het wetsvoorstel 3-1152/1 behouden met een vervanging van de term « fragmentatiebommen » door de term « sub-munitie ». Hij is van oordeel dat men dezelfde weg moeten bewandelen als voor het verbod op de antipersoonsmijnen. Deze stelling heeft uiteindelijk geleid tot de positie die in het Verdrag van Ottawa van 1997 inzake het verbod op antipersoonsmijnen wordt aangenomen.

De heer Van Nieuwkerke vraagt zich af of ons land geen voortrekkersrol zou kunnen spelen in het uitbreiden van de definitie van antipersoonsmijnen naar anti-hanteerbaarheidsmechanismen. Op internationaal gebied, ook in de schoot van de Staten die het Verdrag van Ottawa op het verbod van antipersoonsmijnen hebben geratificeerd, is hierover echter onenigheid.

Antihanteerbaarheidsmechanisme geven, volgens de experten van het ministerie van Defensie, aan de militairen op het terrein de mogelijkheid zich te verdedigen.

De heer Nimmegeers is ook van oordeel dat België zijn voortrekkersrol moet blijven spelen. Het wetsvoorstel nr. 3-1152/1 is alvast een eerste stap.

Mevrouw Van de Casteele is van mening dat er een ruime consensus is over wetsvoorstel nr. 3-1152/1. Over een uitbreiding van de definitie, zoals voorgesteld door mevrouw de Bethune, moet nog verder debat gevoerd worden. Spreekster wenst te weten hoe groot het wapenarsenaal is waarover ons land beschikt wat betreft sub-munitie, antihanteerbaarheidsmechanismen en projectielen met verarmd uranium. België speelt als klein land een rol in veel bondgenootschappen, het is dan ook belangrijk te weten wat het standpunt in deze is van de andere landen die hiervan deel uitmaken.

IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Opschrift

Amendement nr. 1

De heer Mahoux c.s. dienen een amendement (stuk Senaat, nr. 3-1152/2, amendement nr. 1) in dat ertoe strekt in het opschrift van het wetsvoorstel het woord fragmentatiebommen te vervangen door het woord sub-munitie.

Amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 1

Dit artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 2

Amendement nr. 2

De heer Mahoux c.s. dienen een amendement (stuk Senaat, nr. 3-1152/2, amendement nr. 2) in dat ertoe strekt een aanpassing door te voeren van de terminologie en de term « fragmentatiebommen » te vervangen door de term « sub-munitie ».

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden

Amendement nr. 6

Mevrouw de Bethune dient een amendement (stuk Senaat, nr. 3-1152/2) in dat ertoe strekt artikel 2 aan te vullen met de bewoordingen projectielen met verarmd uranium en antihanteerbaarheidsmechanismen.

De heer Mahoux vindt het niet aangewezen en zelfs voorbarig dat het toepassingsveld van het wetsvoorstel 3-1152/1 wordt uitgebreid tot projectielen met verarmd uranium en antihanteerbaarheidsmechanismen.

Dit amendement wordt verworpen.

Mevrouw de Bethune betreurt dat haar amendement wordt verworpen omdat het een zinvolle uitbreiding is van het toepassingsveld van het wetsvoorstel nr. 3-1152/1.

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 3

Amendement nr. 3

De heer Mahoux c.s. dienen een amendement (stuk Senaat, nr. 3-1152/2, amendement nr. 3) in dat ertoe strekt een aanpassing door te voeren van de terminologie en de term « fragmentatiebommen » te vervangen door de term « sub-munitie ».

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 3bis (nieuw)

Amendement nr. 4

De heer Mahoux c.s. dienen een amendement (stuk senaat, nr. 3-1152/2, amendement nr. 4) in dat ertoe strekt in een nieuw artikel de terminologie aan te passen en de term « sub-munitie » die de term « fragmentatiebommen » vervangt nader te omschrijven.

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 5

Amendement nr. 5

De heer Mahoux c.s. dienen een amendement (stuk Senaat, nr. 3-1152/2, amendement nr. 5) in dat ertoe strekt een aanpassing door te voeren van de terminologie en de term « fragmentatiebommen » te vervangen door de term « sub-munitie ».

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.


V. STEMMINGEN

Het geamendeerde wetsvoorstel nr. 1152/1 in zijn geheel werd eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitter,
Lionel VANDENBERGHE. François ROELANTS du VIVIER.