3-1411/1

3-1411/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

28 OKTOBER 2005


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij

(Ingediend door de heer Pierre Chevalier)


TOELICHTING


De wet betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij (verder genoemd : de e-commerce-wet) zet de bepalingen om van de richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (verder genoemd : de e-commerce-richtlijn).

Dit voorstel wil enkele wijzigingen invoeren betreffende de aansprakelijkheid van internet service providers (ISP) [dienstverleners die als tussenpersoon optreden]. Die aansprakelijkheidsregeling, vastgelegd in de artikelen 18 e.v. van de e-commerce-wet, geldt uitsluitend voor bepaalde gevallen waarin de activiteit van de dientsverlener beperkt is tot het technische proces van het in werking houden van en het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk, waarop door derden verstrekte informatie wordt doorgegeven of tijdelijk wordt opgeslagen, met als enig doel de doorgifte efficiënter maken. De dienstverlening slaat op drie belangrijke aspecten : « mere conduit » (doorgeefluik), caching en hosting. De e-commerce-richtlijn en de e-commerce-wet kozen voor een aansprakelijkheidsregeling die de aansprakelijkheid van bepaalde dienstverleners uitsluit of beperkt wanneer zij aan bepaalde voorwaarden voldoen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het doorgeven van informatie

Artikel 18 van de e-commerce wet handelt over « mere conduit » (« doorgeefluik ») en bepaalt dat wanneer de taak van de provider enkel bestaat in het doorgeven van informatie of in het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk, de provider niet aansprakelijk is voor de doorgegeven informatie. Dit geldt enkel indien de provider voldoet aan de bepaalde voorwaarden.

De regeling van artikel 18 slaat uitsluitend op de aansprakelijkheid met betrekking tot onrechtmatige informatie. Het is dus mogelijk bijkomende verplichtingen op te leggen aan een « mere conduit »-dienstverlener. De Franse wetgever (1) verplicht de aanbieders van toegang tot onlinecommunicatiediensten hun abonnees in te lichten over het bestaan van filtering tools (2) . Zij worden ook verplicht ten minste één van deze tools aan hun abonnees aan te bieden.

Op Europees vlak worden zulke filters aangeboden via de beschikking 276/1999/EG. De twee meest bekende filters ter beveiliging tegen illegale en schadelijke inhoud op het internet zijn het PICS-platform (3) en de Internet Content Rating Association (4) . Het Observatorium van de rechten op het internet pleit via zijn Advies nr. 1 (5) voor een soortgelijke regeling in België, naar Frans voorbeeld. Het moet mogelijk zijn de providers te verplichten hun klanten een technisch instrument aan te bieden om de toegang tot bepaalde diensten te beperken of om ze te selecteren.

Artikel 3

Er is verwarring mogelijk wat betreft het voorwerp van het aansprakelijkheidsregime. De e-commerce-wet heeft de terminologie van de richtlijn onverkort overgenomen, waardoor de term « onwettig » zeer ongelukkig is gekozen. De Franstalige versie sluit beter aan bij het oorspronkelijke idee van de richtlijn door de term « illicite » te hanteren. We stellen dan ook voor om de term « onwettig » te vervangen door de term « onrechtmatig », wat een betere vertaling is van de term « illicite » en wat beter aansluit bij de doelstellingen van de e-commerce-richtlijn (6) .

Artikel 4

Zelfde argumentatie als bij artikel 3.

Artikel 5

De dienstverleners vallend onder de bepalingen van de artikelen 18 e.v. van de e-commerce-wet « zijn verplicht de bevoegde gerechtelijke of administratieve autoriteiten onverwijld in kennis te stellen van vermeende onwettige activiteiten of informatie die door de afnemers van hun dienst worden geleverd. Hiervoor nemen zij de regels in acht, zoals die vastgelegd zijn in de procedures vermeld in artikel 20, § 3 » (7) . Deze bepaling is te ruim. O.i. heeft de wetgever alleen de strafbare handelingen en informatie willen viseren. Het kan onmogelijk zijn dat alle onrechtmatige handelingen of informatie moeten aangemeld worden. Het kan bijvoorbeeld niet redelijk zijn dat een internet service provider verplicht wordt de Economische Inspectie op de hoogte te brengen, wanneer blijkt dat op een door de ISP gehoste website de reglementering inzake prijsaanduidingen niet wordt gerespecteerd (8) .

Pierre CHEVALIER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 18 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :

« § 2. De Koning kan dienstverleners van toegang tot onlinecommunicatiediensten verplichten hun abonnees in te lichten over het bestaan van technische middelen die de toegang kunnen beperken tot bepaalde websites. De dienstverleners kunnen verplicht worden ten minste één van die technische middelen aan hun abonnees aan te bieden. ».

Art. 3

In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A. in de Nederlandse tekst van § 1, 1º, worden de woorden « onwettige activiteit » en « onwettelijke karakter » respectievelijk vervangen door de woorden « onrechtmatige activiteit » en « onrechtmatige karakter »;

B. in de Nederlandse tekst van § 3, eerste lid, worden de woorden « onwettige activiteit » vervangen door de woorden « onrechtmatige activiteit ».

Art. 4

In de Nederlandse tekst van artikel 21, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « onwettige activiteiten » vervangen door de woorden « onrechtmatige activiteiten ».

Art. 5

In artikel 21, § 2, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « onwettige activiteiten » vervangen door de woorden « strafbare activiteiten ».

13 juli 2003.

Pierre CHEVALIER.

(1) Loi no 2000-719 sur la communication audiovisuelle van 1 augustus 2000, JO no 177, 2 augustus 2000, 110903.

(2) C. De Preter, « Wie heeft nog een boodschap aan de boodschap ?, de aansprakelijkheid van tussenpersonen onder de wet electronische handel », Auteurs en media, 2003/4, 256.

(3) Een gemeenschappelijke taal om de inhoud te beschrijven, zie website Observatorium van de rechten op het internet, http://www.internet-observatory.be/internet_observatory/home_namelijkhtm.

(4) Een non-profitorganisatie die kinderen probeert te beschermen tegen schadelijke inhoud van het internet.

(5) Te raadplegen op http://www.internet-observatory.be/internet_observatory/pdf/advices/advice_nl_001.pdf.

(6) Zie ook M. Schellekens, « Aansprakelijkheid van internetaanbieders », proefschrift KUB, 2001, 216.

(7) Artikel 21, § 2, van de e-commerce wet.

(8) C. De Preter, o.c., 265.