Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-48

ZITTING 2004-2005

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

Vraag nr. 3-3074 van de heer Chevalier d.d. 20 juli 2005 (N.) :
Wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij. — Wet van 22 mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001. — Aansprakelijkheidsregime.

1. Op 22 mei 2005 heeft België de richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij omgezet in eigen wetgeving. Artikel 4 van deze wet wijzigt artikel 21 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Artikel 21, § 3, zet de bepalingen uit artikel 5 van de richtlijn om. Dit artikel bepaalt nu dat « de auteur zich niet kan verzetten tegen tijdelijke reproductiehandelingen van voorbijgaande of bijkomstige aard die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel :

— de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon;

of

— een rechtmatig gebruik van een beschermd werk, waarbij die handelingen geen zelfstandige economische waarde bezitten ». Deze bepaling houdt een restrictie in op het reproductierecht van de auteur.

Hoe verhoudt zich echter dit artikel 21, § 3, tot de aansprakelijkheidsregeling van Internet Service Providers die we terugvinden in hoofdstuk VI van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, en meer in het bijzonder wat de « caching »-regeling (artikel 19 van de voornoemde wet) betreft. Laatstgenoemd artikel bepaalt de regeling aangaande de opslag in de vorm van tijdelijke kopiëring van gegevens. Een dienst van de informatiemaatschappij die bestaat in het doorgeven via een communicatienetwerk van door een afnemer van de dienst verstrekte informatie is niet aansprakelijk voor de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van die informatie, wanneer deze opslag enkel geschiedt om latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers van de dienst en op hun verzoek doeltreffender te maken, als bepaalde voorwaarden zijn voldaan.

De richtlijn 2001/29/EG bepaalt dat ze geen afbreuk zal doen aan de bepalingen van de e-commerce-wet. Echter stel ik me de vraag wat er zal gebeuren wanneer tussenpersonen zich niet zullen kunnen beroepen op het nieuwe artikel 21, § 3, uit de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Zullen deze tussenpersonen nog altijd een beroep kunnen doen op de aansprakelijkheidsregeling zoals we die terugvinden in de artikelen 18 en volgende uit de wet van 11 maart 2003 ?

2. Is het mogelijk dat het aansprakelijkheidsregime uit de wet van 11 maart 2003 ook slaat op aanbieders van « information location tools » of wat we kennen als zoekrobotten ? De e-commerce-richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, noch de e-commerce-wet van 11 maart 2003 bepalen een aansprakelijkheidsregeling voor dergelijke dienstverleners, dit in tegenstelling tot de Digital Millennium Copyright Act.