3-1344/1 | 3-1344/1 |
15 SEPTEMBER 2005
Uit het laatste verslag van UNAIDS blijkt dat in alle werelddelen samen nu 40 miljoen mensen drager zijn van het HIV-virus.
Dat zijn 5 miljoen nieuwe gevallen en 3 miljoen overlijdens sinds de laatste telling.
Op wereldniveau is dit het hoogste cijfer dat ooit bereikt is.
De verspreiding van het virus in België volgt, alle proporties in acht genomen, een vergelijkbare stijgende lijn.
Na vijf jaar van constante daling, is het aantal vastgestelde gevallen van infectie in de periode tussen 1997 en 2004 opnieuw sterk gestegen.
Volgens het laatste verslag van het departement epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid waren in België op 30 juni 2004 naar schatting 16 366 personen besmet met het HIV-virus.
Dat betekent dat het aantal vastgestelde HIV-infecties op vijf jaar met de helft is gestegen, wat neerkomt op drie nieuwe gevallen per dag.
Deze heropflakkering wordt vooral veroorzaakt doordat de bevolking zich minder bewust is van de gevaren en doordat steeds meer mensen niet beseffen dat zij seropositief zijn.
Het aantal mensen dat pas ontdekt dat ze seropositief zijn op het ogenblik dat ze ziek worden, is in 2003 gestegen van 20 tot 42,5 %.
Alleen met een samenhangend en krachtdadig totaalbeleid kan de heropflakkering van aids in ons land worden ingedijkt en kan een gezondheidsprobleem zonder weerga worden voorkomen.
Het opsporen van aids speelt uiteraard een belangrijke rol in die strijd, maar het moet op een rationele manier gebeuren.
Jaarlijks worden nu zo'n 800 000 tests uitgevoerd, waarvan minder dan 1 000 positief zijn ... dit wil zeggen 0,0012 %. Deze tests hebben dus een twijfelachtig rendement en vormen een naar verhouding buitensporige financiële last voor de sociale zekerheid.
Er moeten dus een aantal maatregelen worden genomen. Zo mag aids alleen nog systematisch worden opgespoord bij bevolkingsgroepen die objectief gezien een groter risico lopen. Bovendien benadrukken wetenschappers dat opsporen via zelftests zinloos is en dat de mensen die te horen krijgen dat zij seropositief zijn een betere begeleiding verdienen, ook op psychosociaal vlak.
De oprichting van multidisciplinaire « begeleidings- en behandelingscentra » (artsen, psychologen, maatschappelijke assistenten) zou ongetwijfeld een geschikte oplossing bieden voor de bestaande problemen en de verwachtingen van wetenschappers, politici en gewone mensen inlossen.
Deze centra zouden verschillende opdrachten vervullen.
De eerste opdracht zou zijn het HIV-virus op te sporen, bloedanalyses uit te voeren, een diagnose te stellen en kwaliteitsvolle medische begeleiding te bieden aan dragers van het HIV-virus.
Elk centrum zou overigens beschikken over een cel voor de psychosociale begeleiding van seropositieven.
Die cel zou bovendien op basis van dialoog moeten trachten de besmettingsketen te achterhalen. De leden van de cel moeten de seropositieve mensen die ze psychosociale begeleiding bieden, vragen om contact op te nemen met hun « partners » en hen de weg te wijzen naar het centrum.
Dat is de beste manier om mogelijk besmette personen op te sporen en hen te vragen om een test te ondergaan. Zo kan het fenomeen dat seropositieven niet weten dat ze besmet zijn, worden ingedijkt.
Om de efficiëntie van dit systeem nog te verhogen, moet elke arts (huisdokter, gynaecoloog, dermatoloog, androloog, psychiater, ...) personen met een risicovol gedrag informeren over het bestaan van de « begeleidings- en behandelingscentra » en hen naar die centra verwijzen.
Er bestaan al « Aids-referentiecentra » met zuiver medische taken (anonieme tests op verzoek). De « begeleidings- en behandelingscentra » kunnen dus heel eenvoudig worden opgericht binnen die bestaande structuren als een cel belast met de psychosociale begeleiding van seropositieven.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON. Jacques BROTCHI. |
De Senaat,
A. overwegende dat België sinds meer dan 5 jaar geconfronteerd wordt met een toenemend aantal HIV-infecties;
B. overwegende dat het aantal met het aids-virus besmette personen in 5 jaar met 50 % is toegenomen en er nu ongeveer 17 000 besmette personen zijn;
C. overwegende dat dagelijks 3 nieuwe gevallen van infectie worden vastgesteld;
D. overwegende dat het groeiende aantal mensen dat niet weet dat ze seropositief zijn een van de belangrijkste oorzaken vormt van de heropflakkering;
E. overwegende dat het huidige beleid, dat gebaseerd is op massale opsporing zonder psychosociale begeleiding, onweerlegbaar faalt;
F. overwegende dat men zonder een samenhangende totaalaanpak geconfronteerd dreigt te worden met een ongekend volksgezondheidsprobleem,
vraagt de regering :
1. alles in het werk te stellen om « begeleidings- en behandelingscentra » op te richten met als taak :
a) tests uit te voeren voor het opsporen van het HIV-virus, bloedafnamen te analyseren, een diagnose te stellen en permanente medische begeleiding te bieden aan alle dragers van het HIV-virus;
b) in gespecialiseerde cellen te zorgen voor de psychosociale begeleiding van personen van wie is vastgesteld dat ze seropositief zijn;
2. alle artsen te verplichten om personen met een risicovol gedrag te informeren over het bestaan van de « begeleidings- en behandelingscentra » en hen naar deze centra te verwijzen.
19 mei 2005.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON. Jacques BROTCHI. |