(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Banken moeten, in de strijd tegen de fiscale fraude en tegen witwaspraktijken, verdachte transacties melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI).
Verdachte transacties zijn operaties waarvan de bank kan vermoeden dat ze kunnen te maken hebben met terrorisme, illegale drugshandel, georganiseerde misdaad, mensenhandel en handel in clandestiene werkkrachten. Maar ook misbruik van vennootschapsgoederen en misdrijven die verband houden met de staat « faillissement » moeten gemeld worden.
Ten slotte vertrouwt de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) een nieuwe belangrijke taak toe aan de CFI. De CFI ontving een lijst met de identiteit van iedere aangever in het kader van de EBA.
Bovendien moesten de kredietinstellingen of de beursvennootschappen die bij de verrichting tussenkwamen en hierbij aanwijzingen van witwassen van geld (in de zin van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme) aantroffen de CFI daarvan in kennis stellen.
1. Hoeveel meldingen van vermeende witwaspraktijken en/of fiscale fraude gebeurden er door kredietinstellingen en/of beursvennootschappen naar aanleiding van hun tussenkomst bij een eenmalig bevrijdende aangifte ?
2. Hoeveel van deze meldingen leidden tot een daadwerkelijke controle ?
3. Hoeveel van deze controles leidden tot de overzending van het dossier aan het parket ?
4. Over welke vorm van fiscale fraude ging het in voormelde gevallen ? Graag een uitsplitsing volgens BTW-carrousel, gesofistikeerde fraudetechnieken, internationale structuren, enz.
5. Welke inspanningen levert de CFI om de financiële en niet-financiële beroepen bewust te maken van hun verantwoordelijkheden ?
Antwoord : Eerst en vooral dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de rol van de CFI die haar door de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte werd toegewezen en haar normale functie die ze op grond van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme uitoefent. Krachtens artikel 6, § 6, van de wet van 31 december 2003 bezorgen immers de kredietinstellingen, de beursvennootschappen en de verzekeringsondernemingen aan de CFI een lijst met de identiteit van de natuurlijke personen aan wie een attest werd uitgereikt, het nummer van het attest en het bedrag van de sommen, kapitalen of roerende waarden en dit teneinde de authenticiteit van het attest te kunnen nagaan (1) . Zoals vermeld in de Memorie van Toelichting, « beperkt er zich de toezending aan de CFI toe om de authenticiteit van later voorgelegde attesten na te gaan. » Overeenkomstig artikel 8 van dezelfde wet en in afwijking van artikel 17, § 1, van de wet van 11 januari 1993 met betrekking tot het beroepsgeheim van de CFI is deze ertoe gehouden, wanneer ze daartoe schriftelijk verzocht wordt door de hoven en rechtbanken, de administratieve jurisdicties of enige openbare dienst of parastataal waaraan het attest is voorgelegd, om de authenticiteit van het bedoelde attest te bevestigen.
De toezending van boven vermelde lijst is in geen geval te verwarren met een vermoedensverklaring waarmee de CFI rechtsgeldig aangezocht kan worden en laat niet toe dat deze een nieuw dossier in het licht van de op deze wijze doorgestuurde inlichtingen aanlegt of aanvullende inlichtingen verzamelt ten overstaande van de personen die in deze lijst worden opgenomen.
Overigens raakt de toepassing van de wet van 31 december 2003 geenszins aan de toepassing van de wet van 11 januari 1993 en aan de verplichtingen van de kredietinstellingen, beursvennootschappen en verzekeringsondernemingen inzake cliëntenidentificatie en bewaring van gegevens om een schriftelijk verslag op te stellen over elke verrichting die op grond van haar aard of ongebruikelijke karakter gelet op de activiteiten van de cliënt, verband zou kunnen houden met witwassen van geld zoals bedoeld in de wet van 11 januari 1993 of met de financiering van terrorisme noch aan hun verplichtingen inzake de melding aan de CFI van dit vermoeden (2) . Door artikel 2, § 2, van de wet van 31 december 2003 hebben immers de aangiften met betrekking tot sommen, kapitalen of roerende waarden, die afkomstig zijn van het verrichten van een witwasoperatie of van een onderliggend misdrijf als bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 januari 1993, geen bevrijdende werking meer. Worden uit het toepassingsgebied van de wet ook de sommen, kapitalen of roerende waarden uitgesloten die voortkomen uit misdrijven die verband houden met ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale omvang worden aangewend, zoals bijvoorbeeld BTW-carrousels.
De financiële instellingen worden er door de wet niet toe gehouden te bepalen of een aangifte in het kader van de EBA werd ingediend. Bijgevolg kan de CFI het aantal aangiften niet vermelden die in het kader van de EBA werden ingediend.
2. De ontvangen vermoedensverklaringen worden zoals elke andere vermoedensverklaring behandeld. Ze worden in de gegevensbank ingevoerd en aan een inspecteur van de CFI toevertrouwd die met het financieel onderzoek ervan en met de vergelijking van de terzake beschikbare inlichtingen wordt belast. Een onderzoeksverslag wordt aan de leden van de CFI doorgestuurd teneinde deze beslissen of het dossier al dan niet naar het parket wordt overgemaakt.
3. Niet beschikbare inlichting.
4. Niet beschikbare inlichting.
De CFI adviseert de financiële instellingen en de andere beroepen over de wijze waarop de aangiften dienen te worden opgesteld. Te dien einde heeft de CFI modelformulieren naargelang de categorie aangevers opgesteld. Overigens stelt de CFI regelmatig informatienota's op voor de instellingen en beroepen die door de schikking worden getroffen, om hen advies te geven over de wijze waarop ze hun verplichtingen terzake moeten naleven. Deze nota's worden naargelang de evolutie van de wet van 11 januari 1993 aangepast. Voor al deze instellingen en beroepen heeft de CFI ook witwasindicatoren opgesteld. Bovendien publiceert de CFI jaarlijks een activiteitenverslag waarin statistieken, typologie en inlichtingen over haar activiteiten worden opgenomen. Dit verslag kan op de website van de CFI (www.ctif.cfi.be) worden geraadpleegd. Ten slotte neemt de CFI regelmatig aan seminaries en conferenties deel om de verschillende beroepen bewust te maken van de vragen die met het witwassen en de financiering van terrorisme verband houden.
(1) Het model van het attest werd gepubliceerd als bijlage aan het koninklijk besluit tot vastlegging van de modellen van formulieren die moeten worden gebruikt ter uitvoering van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte, Belgisch Staatsblad van 14 januari 2004, blz. 2028.
(2) Stukken, Kamer, 2003-2004, nr. 0353/001, blz. 9.