3-1280/1 | 3-1280/1 |
5 JULI 2005
Het koninklijk besluit van 5 september 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, heeft de houder van een sinds twee jaar afgegeven rijbewijs voor de categorie B — auto — de mogelijkheid ontnomen een voertuig te besturen van de categorie A — motorfiets — met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en een maximaal vermogen van 11 kW.
Vandaag moet de houder van een rijbewijs B een theoretische en een praktische proef afleggen voor het behalen van een rijbewijs A, dat hem toestaat een motorfiets met ongeacht welke cilinderinhoud en ongeacht welk vermogen te besturen. Er is geen enkele uitzondering voor lichte motoren en scooters.
Gelet op deze nieuwe verplichting zal de autobestuurder minder geneigd zijn een motorfiets te kopen om te gaan werken of korte afstanden af te leggen. Dit alternatief biedt nochtans een groot aantal voordelen.
Enerzijds zorgt het gebruik van motoren en scooters voor een vlotter verkeer. Hoeveel mensen zitten niet alleen in hun auto om naar het werk te gaan, met opstoppingen, files en ergernis tot gevolg. Als zij op hun bestemming zijn aangekomen, moeten zij bovendien nog een parkeerplaats vinden, wat lang niet altijd evident is. Anderzijds zijn gemotoriseerde tweewielers minder vervuilend dan auto's, omdat zij minder brandstof verbruiken.
Bovendien gaat België, in tegenstelling tot zijn buurlanden, met deze beslissing verder dan richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs. Volgens artikel 5, punt 3 b) van die richtlijn kunnen de lidstaten immers voor het verkeer op hun grondgebied een rijbewijs van categorie B, voor lichte motorrijwielen, gelijkwaardig verklaren waarbij lichte motorrijwielen volgens artikel 3, punt 2 van diezelfde richtlijn een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en een maximaal vermogen van 11 kW hebben.
De indieners van het voorstel stellen voor terug te keren tot de toestand van vóór de wijziging van het bovenvermelde koninklijk besluit van 5 september 2002.
Daartoe wordt een nieuwe paragraaf 2 ingevoegd in artikel 20 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. Deze nieuwe paragraaf staat de houder van een rijbewijs B toe een motorfiets te besturen met een cilinderinhoud van hoogstens 125 cm3 en een vermogen van hoogstens 11 kW, mits hij aan twee voorwaarden voldoet :
— langer dan twee jaar houder zijn van een rijbewijs B. Deze voorwaarde was reeds opgenomen in het opgeheven artikel 20, § 2.
— met goed gevolg een praktische opleiding doorlopen, waarvan de inhoud bij koninklijk besluit en in overleg met de sector bepaald zal worden. De sector is van oordeel dat een praktische opleiding van zes tot acht uur voldoende is, maar ook noodzakelijk om een kandidaat in staat te stellen een motorfiets te besturen. De kandidaat is reeds in het bezit van een rijbewijs B en kent dus de verkeersregels.
Om te bewijzen dat hij, hoewel hij geen rijbewijs A bezit, een motorfiets met een cilinderinhoud van hoogstens 125 cm3 en een vermogen van hoogstens 11 kW mag besturen, zal de motorfietsbestuurder zijn rijbewijs B moeten voorleggen samen met het getuigschrift dat aangeeft dat hij de praktische opleiding heeft doorlopen, en dat afgegeven wordt door een instantie die erkend is door de minister bevoegd voor Mobiliteit. Om die opleiding te laten beantwoorden aan de praktische noden, bepaalt het wetsvoorstel dat de inhoud ervan wordt uitgewerkt in samenspraak met de sector, die op dat vlak een lange ervaring heeft. De Belgische Motorcycle Council (MCC), de overkoepelende organisatie van alle federaties die met motorrijden te maken hebben, waaronder de gebruikersverenigingen FEDEMOT en MAG, heeft alle beschikbare praktische en pedagogische kennis in verband met motorrijden verzameld en is daarom de aangewezen gesprekspartner. De genoemde gebruikersverenigingen organiseren overigens reeds sedert jaren specifieke praktijkopleidingen die zelfs door ervaren motorrijders gevolgd worden.
Christine DEFRAIGNE. Jean-Marie DEDECKER. Flor KONINCKX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 22 maart 2004, wordt aangevuld met een 16º, luidende :
« 16º de bestuurders van motorfietsen met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en een maximaal vermogen van 11 kW, die houder en drager zijn van een rijbewijs voor de categorie B, afgegeven sinds minstens twee jaar, en van een getuigschrift van een met goed gevolg doorlopen praktische opleiding als bedoeld in artikel 20, § 2. ».
Art. 3
Artikel 20, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, opgeheven bij koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt hersteld in de volgende lezing :
« § 2. Het voor de categorie B geldig verklaarde rijbewijs, afgegeven sinds ten minste twee jaar, staat het besturen van voertuigen van de categorie A met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en met een maximaal vermogen van 11 kW toe, mits een getuigschrift behaald is van een met goed gevolg doorlopen praktische opleiding, verstrekt door een instantie die erkend is door de minister bevoegd voor Mobiliteit. De inhoud van die opleiding wordt in overleg met de sector bij koninklijk besluit bepaald. ».
Art. 4
De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet, uiterlijk zes maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
4 mei 2005.
Christine DEFRAIGNE. Jean-Marie DEDECKER. Flor KONINCKX. |