3-1184/2 | 3-1184/2 |
17 MEI 2005
Art. 2
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Het eerste lid van artikel 3ter, dat door deze bepaling wordt ingevoegd in het Wetboek van strafvordering, overlapt artikel 553, dat door artikel 6 van het ontwerp in hetzelfde Wetboek wordt ingevoegd.
De definitie van het concept « bemiddeling » moet staan onder titel VI met het opschrift « Bemiddeling », dat door artikel 5 van het ontwerp wordt hersteld.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 1)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 3ter wijzigen als volgt :
a) In het eerste lid, tussen het woord « bemiddeling » en het woord « , overeenkomstig » de woorden « tussen dader en slachtoffer » invoegen.
b) Het tweede lid vervangen als volgt :
« Bemiddeling tussen dader en slachtoffer is een proces van vrijwillig en vertrouwelijk overleg tussen partijen die met elkaar in conflict zijn vanwege een misdrijf, en dat wordt geleid door een neutrale en onafhankelijke derde die de communicatie vergemakkelijkt en de partijen helpt om een akkoord te vinden dat de pacificatie van hun betrekkingen en het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade mogelijk maakt. »
Verantwoording
a) De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van de « bemiddeling tussen dader en slachtoffer (« médiation auteur-victime »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de rechtsleer (zie de folder van de vereniging Médiante) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
b) Deze definitie van bemiddeling is gebaseerd op de definitie uit de parlementaire voorbereiding van de recente wet van 21 februari 2005 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bemiddeling (Belgisch Staatsblad van 22 maart 2005).
(Subsidiair amendement op amendement nr. 1)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 3ter wijzigen als volgt :
a) In het eerste lid het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
b) Het tweede lid vervangen als volgt :
« Herstelbemiddeling is een proces van vrijwillig en vertrouwelijk overleg tussen partijen die met elkaar in conflict zijn vanwege een misdrijf, dat wordt geleid door een neutrale en onafhankelijke derde die de communicatie vergemakkelijkt en de partijen helpt om een akkoord te vinden dat de pacificatie van hun betrekkingen en het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade mogelijk maakt. »
Verantwoording
a) De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil is dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van « herstelbemiddeling » (« médiation réparatrice »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de Nederlandstalige rechtsleer (zie de webstek van de vereniging Suggnomè, www.suggnome.be) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
b) Deze definitie van bemiddeling is gebaseerd op de definitie uit de parlementaire voorbereiding van de recente wet van 21 februari 2005 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bemiddeling (Belgisch Staatsblad van 22 maart 2005).
Art. 3
In het voorgestelde lid, tussen het woord « bemiddeling » en het woord « elementen », de woorden « tussen dader en slachtoffer » invoegen.
Verantwoording
De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van de « bemiddeling tussen dader en slachtoffer (« médiation auteur-victime »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de rechtsleer (zie de folder van de vereniging Médiante) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 4)
Art. 3
In het voorgestelde lid, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
Verantwoording
De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van « herstelbemiddeling » (« médiation réparatrice »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de Nederlandstalige rechtsleer (zie de webstek van de vereniging Suggnomè, www.suggnome.be) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
Art. 4
In het voorgestelde lid, tussen het woord « bemiddeling » en het woord « elementen », de woorden « tussen dader en slachtoffer » invoegen.
Verantwoording
De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van de « bemiddeling tussen dader en slachtoffer (« médiation auteur-victime »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de rechtsleer (zie de folder van de vereniging Médiante) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 6)
Art. 4
In het voorgestelde lid, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
Verantwoording
De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van « herstelbemiddeling » (« médiation réparatrice »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de Nederlandstalige rechtsleer (zie de webstek van de vereniging Suggnomè, www.suggnome.be) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
Art. 5
Het voorgestelde opschrift aanvullen met de woorden « tussen dader en slachtoffer ».
Verantwoording
De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van de « bemiddeling tussen dader en slachtoffer (« médiation auteur-victime »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de rechtsleer (zie de folder van de vereniging Médiante) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 8)
Art. 5
In het voorgestelde opschrift, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
Verantwoording
De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van « herstelbemiddeling » (« médiation réparatrice »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de Nederlandstalige rechtsleer (zie de webstek van de vereniging Suggnomè, www.suggnome.be) gehanteerd voor het proces, dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
Art. 6
In het voorgestelde artikel 553 de volgende wijzigingen aanbrengen :
a) In § 1, na het woord « bemiddeling » de woorden « tussen dader en slachtoffer » toevoegen.
b) In dezelfde paragraaf de woorden « en tijdens de strafuitvoering » doen vervallen.
c) § 1 aanvullen met een lid luidende : « Bemiddeling tussen dader en slachtoffer is een proces van vrijwillig en vertrouwelijk overleg tussen partijen die in conflict zijn vanwege een misdrijf, dat wordt geleid door een neutrale en onafhankelijke derde die de communicatie vergemakkelijkt en de partijen helpt om een akkoord te vinden dat de pacificatie van hun betrekkingen en het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade mogelijk maakt. »
d) In § 2 de woorden « een bemiddeling » vervangen door de woorden « dergelijke bemiddeling ».
e) In § 3, eerste lid, tussen het woord « bemiddeling » en de woorden « wordt gericht » invoegen de woorden « tussen dader en slachtoffer ».
Verantwoording
a), d) en e) De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van de « bemiddeling tussen dader en slachtoffer (« médiation auteur-victime »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de rechtsleer (zie de folder van de vereniging Médiante) gehanteerd voor het proces, dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
b) Het Wetboek van strafvordering dat dit ontwerp wil wijzigen, regelt de fase van de strafuitvoering niet.
c) De definitie van het concept « bemiddeling » moet staan onder titel VI met het opschrift « Bemiddeling », dat door het ontworpen artikel 5 wordt hersteld.
Die definitie van bemiddeling is gebaseerd op de definitie uit de parlementaire voorbereiding van de recente wet van 21 februari 2005 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bemiddeling (Belgisch Staatsblad van 22 maart 2005).
(Subsidiair amendement op amendement nr. 10)
Art. 6
In het voorgestelde artikel 553 de volgende wijzigingen aanbrengen :
a) In § 1, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
b) In dezelfde paragraaf de woorden « en tijdens de strafuitvoering » doen vervallen.
c) § 1 aanvullen met een lid luidende : « Herstelbemiddeling is een proces van vrijwillig en vertrouwelijk overleg tussen partijen die in conflict zijn vanwege een misdrijf, dat wordt geleid door een neutrale en onafhankelijke derde die de communicatie vergemakkelijkt en de partijen helpt om een akkoord te vinden dat de pacificatie van hun betrekkingen en van de door het misdrijf veroorzaakte schade, mogelijk maakt. »
d) In § 2 de woorden « een bemiddeling » vervangen door de woorden « dergelijke bemiddeling ».
e) In § 3, eerste lid, het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
Verantwoording
a), d) en e) De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van « herstelbemiddeling » (« médiation réparatrice »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de Nederlandstalige rechtsleer (zie de webstek van de vereniging Suggnomè, www.suggnome.be) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
b) Het Wetboek van strafvordering dat men met dit ontwerp wil wijzigen, regelt de fase van de strafuitvoering niet.
c) De definitie van het concept « bemiddeling » moet staan onder titel VI met het opschrift « Bemiddeling », dat door het ontworpen artikel 5 wordt hersteld.
Die definitie van bemiddeling is gebaseerd op de definitie uit de parlementaire voorbereiding van de recente wet van 21 februari 2005 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bemiddeling (Belgisch Staatsblad van 22 maart 2005).
Art. 7
In het voorgestelde artikel 554 de volgende wijzigingen aanbrengen :
a) In § 1 tussen het woord « bemiddeling » en het woord « aanbiedt » de woorden « tussen dader en slachtoffer » invoegen.
b) In § 2 tussen het woord « bemiddeling » en de woorden « op te stellen » de woorden « tussen dader en slachtoffer » invoegen.
Verantwoording
a) en b) De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van de « bemiddeling tussen dader en slachtoffer (« médiation auteur-victime »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de rechtsleer (zie de folder van de vereniging Médiante) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 12)
Art. 7
In het voorgestelde artikel 554 de volgende wijzigingen aanbrengen :
a) In § 1 het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
b) In § 2 de woorden « inzake bemiddeling » vervangen door de woorden « inzake herstelbemiddeling ».
Verantwoording
a) en b) De dienst Wetsevaluatie van de Senaat wijst er terecht op dat het gebruik van de uitdrukking « bemiddeling » ernstige problemen doet rijzen wat betreft het goede begrip van de concepten uit de strafprocedure.
In dit wetsontwerp gaat het, zoals in de memorie van toelichting staat, om « bemiddeling in strafrechtelijke dossiers waarin het parket normalerwijze een vervolging zal instellen ». Die vorm van bemiddeling mag niet worden verward met de « bemiddeling in strafzaken », die in 1994 in onze strafprocedure is ingevoerd via artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering. Het verschil bestaat erin dat de eerste vorm van bemiddeling niet leidt tot het verval van de strafvordering.
Om het onderscheid tussen de verschillende vormen van bemiddeling beter te doen uitkomen, wordt voorgesteld om te spreken van « herstelbemiddeling » (« médiation réparatrice »). Die uitdrukking wordt in de praktijk en in de Nederlandstalige rechtsleer (zie de webstek van de vereniging Suggnomè, www.suggnome.be) gehanteerd voor het proces dat dit wetsontwerp wil institutionaliseren. Zo wordt ook het verband benadrukt met de Victim-Offender Mediation, die sinds de jaren '70 in de Angelsaksische rechtssystemen wordt toegepast in het kader van de Restorative justice.
Art. 9
De voorgestelde tekst vervangen als volgt :
« De artikelen 2 tot 8 treden in werking op de door de Koning bepaalde datum en uiterlijk op de laatste dag van de zesde maand die volgt op de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. ».
Verantwoording
Eenvoudigere manier van uitdrukken (zie advies van de dienst Wetsevaluatie).
Nathalie de T' SERCLAES. |
Opschrift
Het woord « bemiddeling » vervangen door het woord « herstelbemiddeling ».
Verantwoording
De herstelbemiddeling waarin dit ontwerp voorziet, moet worden onderscheiden van de bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering.
Bemiddeling in strafzaken is een van de manieren waarop de strafvordering vervalt. Ze vormt een alternatief voor gevangenisstraf en kan alleen worden toegepast op minder zware feiten.
Herstelbemiddeling is geen alternatief voor vervolging en wordt in de praktijk vaak toegepast in geval van ernstige aantasting van de lichamelijke of geestelijke integriteit.
Art. 2
Het slot van het voorgestelde artikel 3ter, tweede lid, doen luiden als volgt : « die tot pacificatie en herstel kunnen leiden wat betreft de gevolgen van het misdrijf op het civielrechtelijke of relationele vlak. »
Verantwoording
Dit amendement wil duidelijk stellen dat het bemiddelingsakkoord alleen kan handelen over de gevolgen en de schade die het misdrijf heeft veroorzaakt op het civielrechtelijke en relationele vlak met uitzondering van het strafrechtelijke vlak.
Clotilde NYSSENS. |