3-1159/1

3-1159/1

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

28 APRIL 2005


Voorstel van resolutie tot invoering van een gedragscode die de anonimiteit bij sollicitaties garandeert

(Ingediend door de heer Jean-Marie Dedecker)


TOELICHTING


Werk vinden is niet voor iedereen een even eenvoudige opdracht. Sommige personen worden geconfronteerd met vooroordelen die hun kansen op tewerkstelling in bepaalde gevallen lijken te verminderen. De indiener denkt daarbij aan allochtonen, vrouwen, holebi's, andersvaliden, ouderen.

Vooral de lage arbeidskansen van allochtonen leiden tot maatschappelijke problemen en spanningen. De integratie van allochtonen in onze samenleving, waardoor problemen en spanningen kunnen worden vermeden, wordt daardoor allesbehalve voor de hand liggend.

Een op dertien « Vlaamse Vlamingen » heeft geen werk. Bij de allochtonen is dat meer dan een op drie. Van alle Vlaamse mannen is driekwart aan het werk, van alle Turken en Marokkanen nauwelijks de helft. Onderzoek wijst telkens opnieuw uit dat een allochtoon twee- tot driemaal minder kans maakt om een job te krijgen als de werkgever kan kiezen voor een Vlaming met hetzelfde diploma. Nog groter is de kloof bij laaggeschoolde jongeren. Van de allochtone schoolverlaters heeft driekwart na een jaar nog steeds geen werk.

Zo gaat dat nu al jaren, en de cijfers worden steeds somberder. Het is de hoogste tijd om de ondervertegenwoordiging van allochtonen op de arbeidsmarkt aan te pakken en eindelijk iets te doen tegen de bewezen discriminatie. De wetenschap dat ze minder kans zullen maken op de arbeidsmarkt heeft ongetwijfeld invloed op de ijver die de allochtonen in het onderwijs aan de dag leggen. Zo ontstaat een neerwaartse spiraal.

Het gaat zelfs zo ver dat allochtonen hun naam « vereuropeaniseren » met als doel hun kans om door de eerste sollicitatieronde te geraken, te verhogen. Een cynische, beschamende oplossing.

In de politiek gaan daarom regelmatig stemmen op om bedrijven een quotum op te leggen bij hun aanwervingen. De indiener is echter van mening dat elke vorm van discriminatie, ook positieve discriminatie, vermeden moet worden. Overheidsdiscriminatie is gelegaliseerde bevoordeling die het omgekeerde effect oplevert van het bedoelde : de gediscrimineerden raken het vertrouwen kwijt in een overheid die hen geen eerlijke kans geeft en diegenen die ervan profiteren raken het vertrouwen van de rest van de bevolking kwijt. Positieve discriminatie kan racisme in de samenleving bestendigen en verergeren.

De indiener is van mening dat allochtone sollicitanten, maar ook sollicitanten behorende tot andere sociologische categorieën die (op grond van vooroordelen of gebruiken) gemakkelijker benadeeld worden, hun kansen in belangrijke mate kunnen verhogen indien de werkgever minstens persoonlijk kennis maakt met de betrokkenen.

In de overheidssector is de discussie over het « anoniem solliciteren » reeds een tijd aan de gang. Selor zal kandidaat-contractuelen anoniem moeten rekruteren. Wanneer de nieuwe procedure van toepassing wordt, mag Selor nog slechts strikt professionele informatie ter beschikking stellen van overheidsdiensten die personeel willen aanwerven.

De indiener wil een soortgelijke regeling voor de privésector. In Frankrijk is het debat al verder gevorderd. De Franse premier Jean-Pierre Raffarin heeft de ex-topman van AXA Claude Bébéar (overigens ook bekend als de « peetvader van het Franse kapitalisme ») belast met een voorbereidende opdracht in het licht van de Nationale Conferentie voor gelijkheid van kansen. Zijn opdracht hield in : « préconiser des mesures opératoires pour résorber les inégalités d'insertion dans l'entreprise, en distinguant les inégalités dues à une absence de qualification des inégalités résultant de la discrimination à l'embauche ». Zijn rapport, overgemaakt in november 2004, hield vierentwintig concrete voorstellen in, waaronder een aantal gericht tot het bedrijfsleven zoals « rendre anonyme les CV ».

De indiener is er zich van bewust dat het bijzonder moeilijk is een waterdichte regeling in te voeren. De perfecte oplossing zou erin bestaan om alle sollicitaties via een anonieme databank te laten verlopen, bijvoorbeeld via de diensten voor arbeidsbemiddeling. Tezelfdertijd zou de publieke sollicitatie — via de pers of andere mediakanalen — dan verboden moeten worden. Om diverse redenen is dat wenselijk noch haalbaar.

Elke andere wettelijke regeling zal bijzonder moeilijk controleerbaar en afdwingbaar zijn. Zo kan men werkgevers verbieden bepaalde persoonsgegevens op te vragen, maar dat belet niet dat sollicitanten die gegevens spontaan opsturen. Degene die zich anoniem aanbiedt zou dan meteen « verdacht » overkomen.

De indieners gaan daarenboven uit van de « goede wil » van het bedrijfsleven. Een bedrijf is uiteraard op zoek naar de beste kracht. Bedrijfsleiders die bewust discrimineren op grond van sociale categorieën zijn zeldzaam. Bij bewezen discriminatie beschikt men overigens reeds over wetgeving om die houding te beteugelen. De anti-discriminatiewet heeft als doel rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie — onder meer op grond van de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap of een lichamelijk kenmerk — te bestrijden en te bestraffen.

Op zich spelen nationaliteit, huidskleur, geslacht, handicap, seksuele geaardheid en dergelijke meer voor het bedrijfsleven geen enkele rol. Uit een rapport « Allochtonen aan het werk » van het Nederlandse Centraal Bureau voor de statistiek (CBS) blijkt trouwens dat hoogopgeleide, niet-westerse allochtonen van de tweede generatie, net zo vaak een baan hebben als autochtonen met dezelfde opleiding en op hetzelfde beroepsniveau. Voor de werkgever is de intelligentie van de sollicitant de primordiale maatstaf. Dus rommelt het onderaan de intellectuele ladder. Er is iets mis met de hangjongeren onder de achttien, en met de opleiding van allochtone jongeren voor de arbeidsmarkt. Dat allochtonen minder kansen zouden hebben op de arbeidsmarkt heeft dus niet alleen met discriminatie door werkgevers te maken, maar ook met het feit dat veel allochtone jongeren vroegtijdig afhaken en de school verlaten zonder diploma. In dit debat is het belangrijk ook daar aandacht aan te besteden.

Vandaar dat de indiener oproept om te komen tot een gedragscode — opgesteld door de sociale partners onder leiding van een prominent persoon uit het bedrijfsleven — die door de bedrijfswereld moet worden geëerbiedigd en waarin het principe van het anoniem solliciteren zou worden opgenomen.

Jean-Marie DEDECKER.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. overwegende dat het vinden van een geschikte betrekking, in het algemeen, niet voor iedere burger een even voor de hand liggende opdracht is;

B. overwegende dat daarenboven uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het vinden van een geschikte betrekking nog minder voor de hand ligt voor personen die tot bepaalde sociologische categorieën kunnen worden gerekend;

C. overwegende dat de wettelijke instrumenten die vandaag ter beschikking zijn om discriminatie tegen te gaan, zoals de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, niet beletten dat er nog steeds problemen bestaan bij het tewerkstellen van de in de vorige overweging bedoelde personen, zelfs in de ongetwijfeld uitzonderlijke gevallen waarin kan worden vermoed dat er sprake is van bewuste of onbewuste discriminatie op grond van het geslacht, een zogenaamd ras, de huidskleur, de afkomst, de nationale of etnische afstamming, de seksuele geaardheid, de burgerlijke staat, de geboorte, het fortuin, de leeftijd, het geloof of de levensbeschouwing, de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap of een fysieke eigenschap;

D. overwegende dat die situatie totaal niet bevorderlijk is voor het harmonieus samenleven van de personen die tot onze samenleving behoren;

E. overwegende dat een gedragscode, waarin onder meer het principe zou worden opgenomen van het recht op solliciteren met weglating van de in aanwervingsprocedures mogelijkerwijs als gevoelig te beschouwen persoonsgegevens, kan worden verondersteld de kansen van personen behorende tot hogergenoemde categorieën op significante wijze te verhogen,

vraagt de regering :

de sociale partners onverwijld uit te nodigen om een werkgroep op te richten, voorgezeten door een prominente figuur uit de Belgische bedrijfswereld, die wordt belast met de uitwerking van een « gedragscode inzake aanwervingsprocedures in de private sector » waarin onder andere het principe wordt opgenomen van het solliciteren met recht op weglating van persoonsgegevens die in de context van een aanwervingsprocedure mogelijkerwijs als gevoelig worden beschouwd; de gedragscode moet worden opgevat als een middelenverbintenis van het bedrijfsleven om de kansen op tewerkstelling te verhogen van personen die behoren tot bepaalde sociologische categorieën waarvan uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zij significant minder kansen hebben op effectieve tewerkstelling na sollicitatie dan personen die behoren tot sociologische categorieën die, in het algemeen, niet met dat probleem te kampen hebben.

21 maart 2005.

Jean-Marie DEDECKER.