(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Kan de geachte minister zijn antwoord op mijn vraag nr. 3-909 van 23 april 2004 (Vragen en Antwoorden 3-20, blz. 1237) aanvullen ? Ik wou namelijk weten hoe hij rechtvaardigt dat er niets in staat over de belangrijke wet van 9 maart 1953 houdende sommige aanpassingen inzake militaire pensioenen en verlening van kosteloze genees- en artsenijkundige verzorging voor de militaire invaliden van vredestijd (MIV) ?
Ter herinnering, in de memorie van toelichting bij en de parlementaire debatten over de genoemde wet is de regering van mening dat om het even welke invaliditeit, of ze voortspruit uit een in oorlogstijd of uit een in vredestijd gebeurd feit, dient beschouwd als een gevolg te zijn van de uitoefening van de vaderlandse plicht en als zodanig vergoed. De gevolgen van het letsel in het verdere leven blijven dezelfde, zowel voor de ene als voor de andere categorie.
Het verslag van de commissie voor de Financiën zet dit standpunt kracht bij door te preciseren dat het dan ook niet alleen wenselijk, maar zelfs eenvoudig rechtvaardig is dat er voor een gelijkschakeling tussen deze vergoedingen wordt gezorgd.
Wat zijn uw intenties met betrekking tot de eisen inzake de gezondheidszorg ?
Antwoord : De vraag betreffende militaire invaliden valt niet onder mijn bevoegdheid. Ik heb de eer te verwijzen naar de antwoorden van de heer Flahaut, minister van Landsverdediging (Vragen en Antwoorden, nr. 3-29, blz. 1969) en de heer Tobback, minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen (Vragen en Antwoorden, nr. 3-29, blz. 2017), aan wie de vraag eveneens werd gesteld.