3-1093/1

3-1093/1

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

16 MAART 2005


Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 6º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op de regionalisering van het handelsvestigingsbeleid

(Ingediend door de heer Jean-Marie Dedecker)


TOELICHTING


Voor de vestiging van (grote) handelszaken moeten ondernemers rekening houden met diverse reglementeringen. Naast de stedenbouwkundige vergunning (en eventueel een milieuvergunning) die kadert binnen de ruimtelijke ordening waarvan de reglementering een gewestbevoegdheid is, is een socio-economische vergunning vereist, waarvan de reglementering een federale bevoegdheid is. Ook na de inwerkingtreding van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen (in principe ten laatste in oktober 2005) blijft dit het geval, zij het veel soepeler uitgewerkt dan in de wet van 29 juni 1975 betreffende de handelsvestigingen.

De spreiding van bevoegdheden voor grootschalige detailhandel over verschillende bestuursniveaus maakt de wetgeving ondoorzichtig en tast de rechtszekerheid aan. Dit is nefast voor de gevolgen op het terrein.

Voor de gewesten kan dit een beletsel zijn voor het voeren van een coherent beleid. De gewesten kunnen bij de invulling van de regelgeving betreffende de ruimtelijke ordening beleidsmatig een aantal lijnen uitzetten, waaronder ook richtlijnen betreffende de vestiging van (grootschalige) detailhandel, aangepast aan de situatie in het desbetreffend gewest.

Doordat de reglementering op de socio-economische vergunning voor de eigenlijke vestiging van grootschalige winkels op het federale niveau ligt, kunnen de gewesten tot op heden geen globaal winkelvestigingsbeleid ontwikkelen en blijven de diverse procedures en vergunningen onderling niet op elkaar afgestemd.

Pleidooi voor een permanent handelsvestigingsbeleid

De indiener pleit bijgevolg voor een coherent handelsvestigingsbeleid.

De regionalisering biedt het voordeel van een meer homogene bevoegdheid inzake ruimtelijke ordening, sinds jaar en dag een gewestelijke materie. Bovendien kan dit een hefboom bieden voor een vereenvoudiging en een objectivering van het vergunningenbeleid. De gewesten kunnen immers een directe koppeling maken met :

— De ruimtelijke ordening :

De gewesten kunnen een « ontvankelijkheidstoets » invoeren, dat wil zeggen dat bedrijven die een socio-economische aanvraag doen op een locatie die volgens het decreet rond de ruimtelijke structuurplanning niet vatbaar is voor detailhandel, hiervan onmiddellijk rood licht krijgen opdat hen verdere kosten bespaard blijven en een beter geschikte locatie kan gezocht worden. Vanuit federaal niveau was er bereidheid om in de nieuwe wetgeving in dergelijke toets te voorzien, maar precies door de bevoegdheidsverdeling is dit uiteindelijk niet gebeurd.

— Het kernversterkend beleid :

De monitoring van de winkelleegstand en de commerciële strategische plannen in uitvoering van een Mercurius bis-project kunnen mee een bepalende rol spelen in de beoordeling van aanvragen voor nieuwe grootschalige inplantingen.

— Minder kafka :

Op die manier kan werk gemaakt worden van voor de ondernemer werkelijk voelbare administratieve vereenvoudiging. De Vlaamse regering kan dan immers één geïntegreerde procedure voorzien voor de bouwvergunning, de milieuvergunning en de socio-economische vergunning.

Voorstel : Nieuwe uitzondering op de federale bevoegdheid inzake vestigingsvoorwaarden

Iedere bevoegdheid inzake vestigingsvoorwaarden (in ruime zin), met uitzondering van de bevoegdheid van de gewesten voor de vestigingsvoorwaarden inzake toerisme, is krachtens artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 6º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 voorbehouden aan de « nationale overheid » (federale wetgever).

Dit voorstel van bijzondere wet voert een nieuwe uitzondering in, met betrekking tot de wetgeving betreffende de handelsvestigingen.

Jean-Marie DEDECKER.

VOORSTEL VAN BIJZONDERE WET


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 6º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, laatst gewijzigd bij de wet van 25 april 2004, wordt aangevuld als volgt :

« en van het handelsvestigingsbeleid. »

Art. 3

Deze wet treedt in werking op 1 januari 2006.

28 februari 2005.

Jean-Marie DEDECKER.