Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-29

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid Wetenschapsbeleid

Vraag nr.  3-1542 van de heer Van Hauthem d.d. 7 oktober 2004 (N.) :
Koninklijke Musea voor kunst en geschiedenis. — Personeel. — Taalaanhorigheid.

Volgens het statistisch overzicht van het personeel van de Belgische Staat (Pdata) beschikken de Koninklijke Musea voor kunst en geschiedenis op 1 januari 2004 over 400 personeelsleden, goed voor 322,87 voltijdse eenheden (VTE). Daarvan zijn er 106 statutairen, 292 contractuelen en 2 zonder categorie. Tevens krijgen we statistische informatie betreffende de verdeling van deze ambtenaren over de verschillende niveaus. Over de taalkundige verdeling wordt echter geen informatie verstrekt.

1. Kunt u voor elk van de vermelde gegevens — totaal aantal fysieke personen en VTE; opdeling per statuut (fysieke personen en VTE); opdeling per niveau (fysieke personen en VTE) — meedelen welke de verdeling is over de Nederlandse, Franse en Duitse taalgroepen ?

2. Welke criteria worden er gebruikt voor de verdeling van de jobs, inzonderheid (en in voorkomend geval) van de ambten die buiten een taalkader vallen ?

Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

1. Koninklijk Musea voor kunst en geschiedenis : opdeling van de personeelsleden, per statuut, per niveau en per taalgroep — Situatie op 1 oktober 2004

StatuutNiveauBezetting per taalkader
NFN twtF twt
Statutairleidinggevend431
niet-leidinggevend1315
B24
bevorderingsgraden22
C en D23,523
Contractueelniet-leidinggevend3635
B1418
C en D7595

2. Voor de statutaire personeelsleden bevat het kader een 50 %-50 %-verdeling van de posten en dit op alle niveaus.

Het onevenwicht in de statutaire personeelsleden van niveau B is een gevolg van de ambtshalve bevorderingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 tot vastelling van het nieuwe personeelskader.

Voor de contractuele personeelsleden wordt getracht om, naar gelang van beschikbaarheden op de arbeidsmarkt, de verdeling van 50 %-50 % te respecteren zonder echter bij de selectie de geschiktheid van de kandidaat voor de functie uit het oog te verliezen.