(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Volgens het statistisch overzicht van het personeel van de Belgische Staat (Pdata) beschikt het Koninklijk Museum van het leger en van de krijgsgeschiedenis op 1 januari, 2004 over 52 personeelsleden, goed voor 52 voltijdse eenheden (VTE). Al deze personeelsleden zijn statutair. Tevens krijgen we statistische informatie betreffende de verdeling van deze ambtenaren over de verschillende niveaus. Over de taalkundige verdeling wordt echter geen informatie verstrekt.
1. Kunt u voor elk van de vermelde gegevens (totaal aantal fysieke personen en VTE; opdeling per statuut (fysieke personen en VTE); opdeling per niveau (fysieke personen en VTE)) meedelen welke de verdeling is over de Nederlandse, Franse en Duitse taalgroepen ?
2. Welke criteria worden er gebruikt voor de verdeling van de jobs, inzonderheid (en in voorkomend geval) van de ambten die buiten een taalkader vallen ?
Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden te vinden op zijn vragen.
1. Het organieke kader voor het burgerpersoneel waarnaar wordt verwezen, wordt geregeld door het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Koninklijk Museum van het leger en de krijgsgeschiedenis, en voorziet 48 statutaire personeelsleden.
Van deze voorziene 48 statutaire plaatsen in het organieke kader zijn er op dit ogenblik slechts 24 statutaire plaatsen ingevuld (situatie op 1 oktober 2004).
Er zijn procedures tot aanwerving aan de gang.
Naast het statutair personeel zijn er 31,5 voltijdse eenheden op basis van een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld.
Het taalkader voor het burgerpersoneel van het Koninklijk Museum van het leger en van de krijgsgeschiedenis wordt geregeld door het koninklijk besluit van 3 mei 2003 waarnaar ik het geachte lid verwijs.
Na afloop van de hierboven vermelde procedures tot aanwerving zal het kader de voorziene taalverdeling nauwgezet naleven.
2. Bij iedere aanwerving van statutair of contractueel burgerpersoneel wordt de opgelegde verdeling voorzien in voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 2003 nauwgezet nageleefd.