Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-28

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 3-1422 van de heer Destexhe d.d. 17 september 2004 (Fr.) :
Toestand in Darfur.

Darfur is al meer dan een jaar het toneel van een burgeroorlog en een humanitaire crisis. Grootschalige moordpartijen hebben er het leven gekost aan duizenden of zelfs tientallen duizenden personen. Meer dan anderhalf miljoen personen bevinden zich in vluchtelingenkampen, 120 000 burgers zijn naar Tsjaad gevlucht en anderen zitten gekneld tussen de milities en de regeringstroepen.

Al die feiten vinden plaats in een van de meest afgezonderde en armste streken van Soedan. In een resolutie die op 30 juli 2004 eenparig is aangenomen, stuurde de VN-Veiligheidsraad een ultimatum naar de Soedanese overheid met de vraag om de janjaweed-milities te ontwapenen, die de burgerbevolking terroriseren, de ontheemden te beschermen, het mogelijk te maken om internationale hulp ter plaatse te sturen en toe te staan dat er observatoren van de Afrikaanse Unie worden ingezet.

45 dagen later heeft de druk op de Soedanese regering geen enkel resultaat gehad.

1. Op basis van een onderzoek bevestigt de Amerikaanse staatssecretaris dat er in Darfur een volkerenmoord heeft plaatsgevonden, die bovendien nog zou kunnen voortduren. Wat is de positie van België tegenover de kwalificatie van die gebeurtenis ?

2. Welk standpunt neemt België in bij de Verenigde Naties en in de Europese Unie ?

3. Welke inspanningen levert België op het vlak van de humanitaire hulp aan de burgerbevolking die zich in de kampen bevindt ?

4. Wat wil de Belgische regering ondernemen tegen de straffeloosheid in Soedan ?

Antwoord :

1. België drukte herhaaldelijk zijn ernstige bezorgdheid uit over de schrijnende toestand in Darfur. Het is voor ons land duidelijk dat er grove schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht plaatsgevonden hebben en volgens de meest recente berichten nog steeds plaatsvinden.

De resolutie 1564, die op 18 september 2004 door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd aangenomen, voorziet in de oprichting van een internationale onderzoekscommissie, die niet alleen de berichten over de schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht dient na te gaan, maar ook een antwoord moet geven op de vraag of er daden van genocide gesteld zijn.

Ons land is van oordeel dat de internationale onderzoekscommissie zijn werk in alle neutraliteit moet kunnen doen. Indien de lidstaten van de Verenigde Naties nu al zouden vooruit lopen op de bevindingen van deze onderzoekscommissie, zou de Soedanese regering achteraf immers kunnen aanvoeren dat er partijdigheid in het spel is. Zulks zou voor haar dan een gemakkelijk voorwendsel kunnen zijn om de conclusies van deze onderzoekscommissie niet te moeten aanvaarden.

2. Ons land heeft met betrekking tot de crisis in Darfur de volgende houding aangenomen :

— de Soedanese regering dient zo snel mogelijk de toegang van de humanitaire hulpverleners tot het getroffen gebied te verbeteren;

— de Soedanese regering moet de nodige maatregelen nemen om de veiligheid van de burgers te garanderen, in het bijzonder door de Arabische milities (Janjaweed) te ontwapenen;

— degenen die voor de schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht verantwoordelijk zijn, dienen voor het gerecht gebracht te worden;

— de Soedanese regering en de rebellenbewegingen dienen te goeder trouw deel te nemen aan de vredesgesprekken die in augustus 2004 in Abuja opgestart werden, met de bedoeling om een politieke oplossing voor het conflict te vinden.

Op dit ogenblik kan enkel inzake het eerste punt (de humanitaire toegang) een werkelijke verbetering vastgesteld worden.

Wat de aanpak van de crisis in Darfur door de internationale gemeenschap betreft, heeft België de volgende houding aangenomen :

— De politieke druk op de betrokken partijen, in het bijzonder op de Soedanese regering, dient onverminderd aangehouden te worden door met mogelijke sancties te blijven dreigen. In dat verband wordt de actie van de Europese Unie bij voorkeur afgestemd op die van de Veiligheidsraad in New York.

— Ondanks de relatief beperkte capaciteit van de Afrikaanse Unie dient de internationale actie (inzake de waarneming van het staakt-het-vuren en inzake de vredesonderhandelingen) verder onder haar leiding ten uitvoer gebracht te worden, omwille van het principe van het « African ownership ».

3. Op het budget spoedhulp :

— 600 000 euro voor Artsen zonder Grenzen België — voor de opvang van Soedanese vluchtelingen in Tsjaad — voor de aankoop en het vervoer van medisch materieel en geneesmiddelen;

— 429 000 euro voor Artsen zonder Grenzen België — voor medische zorgen, logistiek en watervoorziening ten behoeve van de ontheemden in het noorden van Darfur (Al Fasher).

Op het budget voedselhulp :

— 1 miljoen euro voor WFP (World Food Programme) — voor de dringende lokale aankoop van zaden (sorghum) voor Darfur;

— 75 000 euro voor de FAO (Food and Agriculture Organization) — voor de coördinatie van hulp aan de ontheemde families inzake de voorbereiding op de volgende landbouwoogsten.

Bovendien nam de Ministerraad op 9 juli de beslissing om 700 000 euro vrij te maken voor de inzet gedurende één maand van een C-130-transportvliegtuig met het vereiste militaire personeel en materieel, opdat in de getroffen regio hulpgoederen van UN-OCHA getransporteerd kunnen worden. De vluchten zijn effectief aangevat op 15 augustus. De Ministerraad besliste op 10 september tot een verlenging van de opdracht tot het vooropgestelde budget van 700 000 euro is opgebruikt (tot omstreeks 10 oktober).

4. De groeiende internationale druk, waartoe ook ons land bijdroeg, zorgde ervoor dat de Soedanese regering in mei 2004 een onafhankelijke onderzoekscommissie oprichtte die als taak had de mensenrechtenschendingen te onderzoeken. Tot op heden bracht deze commissie evenwel nog geen verslag uit. Jammer genoeg is er in Darfur dus geen geloofwaardig gerechtelijk apparaat dat effectief de klachten behandelt in verband met mensenrechtenschendingen, inclusief verkrachtingen.

Sinds maanden pleitte België dan ook actief voor de oprichting van een internationale onderzoekscommissie, die — zoals eerder gezegd — nu eindelijk door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in het leven geroepen werd. De Soedanese regering heeft de resolutie 1564 van 18 september 2004 (weliswaar schoorvoetend) aanvaard en zodoende beloofd zijn medewerking aan deze internationale onderzoekscommissie te zullen verlenen.

Ons land zal er nauwlettend op blijven toezien dat de druk van de internationale gemeenschap op de Soedanese regering gehandhaafd wordt, opdat effectief een einde zou gesteld worden aan het huidige klimaat van straffeloosheid in Darfur doordat allen die verantwoordelijk zijn voor de wijdverspreide schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht, inclusief de leden van de Arabische milities (Janjaweed), geïdentificeerd worden en voor het gerecht gebracht worden.