3-920/2

3-920/2

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

14 DECEMBER 2004


Wetsontwerp houdende instemming met de volgende Internationale Akten :

1º Verdrag tot bestrijding van wederrechte lijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart,

2º Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat,

gedaan te Rome op 10 maart 1988


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER CHEVALIER


De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het voorliggend wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 14 december 2004.

I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Wat de strijd tegen het zeeterrorisme betreft, heeft de aanslag van 7 oktober 1985, uitgevoerd door Palestijnse terroristen op het Italiaanse passagiersschip » Achille Lauro » in de Middellandse Zee, waarbij een Amerikaan om het leven kwam en de daders konden ontkomen, een aantal initiatieven uitgelokt bij bepaalde regeringen die rechtstreeks bij de zaak betrokken waren. Het was van het allergrootste belang om dergelijke misdrijven sneller te kunnen opsporen, vervolgen en bestraffen.

In het Verdrag worden een aantal termen omschreven. In artikel één wordt de definitie van « schip » gegeven als plaats van het misdrijf en in artikel twee worden de beperkingen van het toepassingsgebied ratione materiae aangegeven. De strafrechtelijke procedure wordt eveneens uit de doeken gedaan en de belangrijke rol van de kapitein wordt belicht.

Daarenboven worden de misdrijven, opgesomd in artikel 3 van dit Verdrag van rechtswege beschouwd als een uitleveringsdelict in elk uitleveringsverdrag gesloten tussen de Verdragsstaten.

In het Protocol wordt het toepassingsgebied ratione loci van het Verdrag uitgebreid tot de vaste platforms die gelegen zijn op het continentale plat van een Verdragstaat.

II. ALGEMENE BESPREKING

De heer Galand meent dat het Verdrag een dubbel doel beoogt : het definiëren van de misdrijven en het bestraffen van die wederrechtelijke gedragingen.

Spreker meent dat de verwijzing in de memorie van toelichting naar de Palestijnse terroristen die in 1985 een aanslag hebben gepleegd, moet worden verwijderd. Het gaat om een geval dat zich 19 jaar geleden heeft voorgedaan en dat vanzelfsprekend niet meer actueel is.

Mevrouw de Bethune vraagt waarom men zestien jaar heeft gewacht om dit Verdrag te ratificeren rekening houdend met de belangrijkheid van misdrijven die worden geviseerd. Zij wenst te weten of er zich gevallen van zeeterrorisme hebben voorgedaan in de Belgische territoriale wateren en of ons land een vraag tot uitlevering kreeg die niet kon ingewilligd worden omdat dit Verdrag nog niet werd geratificeerd.

Spreekster vraagt eveneens of de windmolenparken ook binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag vallen.

De senator verwijst naar de opmerking van de Raad van State betreffende artikel drie, lid 1, f) van het Verdrag in verband met het doorgeven van onjuiste gegevens waardoor de veilige vaart van een schip in gevaar kan worden gebracht. De Raad van State stelt dat dit artikel niet in overeenstemming is met artikel 328 van het strafwetboek, dat een beperkte strekking heeft dan dit artikel (stuk Senaat, nr. 3-920/1, blz. 33).

De minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat in de beleidsnota van de minister van mobiliteit (stuk Kamer, nr. 51 1371/006) wordt gesteld dat er zo vlug mogelijk zal worden overgegaan tot de ratificatie van de bestaande verdragen in 2005. Hij is van oordeel dat de windmolenparken ook binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag vallen.

De regering heeft geoordeeld dat het strafbaar stellen van de gevolgen van het doorgeven van onjuiste gegevens en het beroep op de strafbare poging volstonden om aan onderhavig verdrag te voldoen.

De bestrijding van de misdrijven bepaald in de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het tucht- en strafwetboek voor de koopvaardij en in het Strafwetboek bieden immers de mogelijkheid de doelstellingen van het verdrag te bereiken. De wet van 19 december 2003 vult immers de leemten op die de Raad van State had vastgesteld. Het was dus niet meer nodig artikel 328 van het Strafwetboek te wijzigen.

III. STEMMINGEN

De artikelen 1, 2 en 3 alsook het wetsontwerp nr. 3-920/1 in zijn geheel worden eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Pierre CHEVALIER. François ROELANTS du VIVIER.

De door de commissie aangenomen tekst
is dezelfde als de tekst
van het wetsontwerp
(zie stuk Senaat, nr. 3-920/1 — 2004-2005)