3-788/1

3-788/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

28 JUNI 2004


Wetsvoorstel tot oprichting van een Fonds voor de asbestslachtoffers

(Ingediend door de heer Alain Destexhe)


TOELICHTING


1. Inleiding

Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds tijdens de vorige zittingsperiode werd ingediend (stuk nr. 2-1286/1). Het wil een regeling invoeren teneinde de slachtoffers van asbest een vergoeding toe te kennen door een beroep te doen op de nationale solidariteit om vergissingen of fouten uit het verleden goed te maken.

Asbest is een natuurlijke, minerale stof met een vezelachtige structuur die uitzonderlijk goed bestand is tegen hitte en vuur. De toepassingen ervan zijn gevarieerd : warmte-isolatie, brandwerend en waterdicht maken, filtreren, thermische, geluids- en elektrische isolatie. Asbest is dan ook snel onmisbaar geworden in de bouwsector, de scheepsbouw, de textiel-, voedings-, chemische, auto- en kunstoffenindustrie.

Het gebruik van asbest op industriële schaal is begonnen in de vroege 20e eeuw, en de winning ervan bereikte een hoogtepunt met bijna 5 miljoen ton op het einde van de jaren 70. In 1993 bedroeg ze nog ongeveer 3,6 miljoen ton. De voornaamste producenten zijn de landen van de voormalige Sovjet-Unie, Canada, Brazilië, China, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Colombia en Griekenland. In Europa wordt asbest thans praktisch niet meer gebruikt noch geproduceerd. In veel landen is het gebruik ervan bij wet verboden. Dat is het geval in Frankrijk, Duitsland, België, Denemarken, Finland, Nederland, Italië, Noorwegen, Zweden en Zwitserland. De gevaren van asbest zijn genoegzaam bekend. Het verband tussen kanker en asbest werd trouwens reeds in de jaren 60 wetenschappelijk bewezen. Desondanks is men decennialang de veelvuldige mogelijkheden van die goedkope stof blijven benutten in plaats van gezondheidsmaatregelen te nemen.

2. Door asbest veroorzaakte ziekten

Asbest veroorzaakt voornamelijk de volgende ziekten :

­ asbestose,

­ goedaardige borstvliesziekten,

­ mesothelioom,

­ bronchiskanker.

a) asbestose

In de longen kapselt asbestvezel zich in met bindweefsel. De longen verliezen hun elasticiteit, waardoor ademhalen alsmaar moeilijker wordt.

De zuurstof geraakt moeilijk tot in de verstopte longblaasjes. De patiënt is kortademig en hoest veel.

Asbestose op zich is niet dodelijk, maar de zieke wordt veel kwetsbaarder voor longinfecties en zijn hart wordt er zwaar door belast.

Tussen de blootstelling aan asbest en de ontwikkeling van asbestose ligt een incubatieperiode van ten minste 20 jaar. Met andere woorden : het kan 20 jaar duren voor de diagnose gesteld wordt.

Het risico stijgt met de intensiteit en de duur van de blootstelling. Onder een bepaalde drempel zou het risico onbestaande zijn. Asbestose is een erkende beroepsziekte. De aandoening, die vroeger vrij regelmatig voorkwam, gaat duidelijk achteruit.

b) De goedaardige ziekten van de pleura

Pleuraplaque, goedaardige pleuritis of diffuse verdekking van de pleura maken daarvan deel uit.

c) mesothelioom

De verschijning van een mesothelioom is het gevolg van een vroegere blootstelling aan asbest.

Het is belangrijk te wijzen op de ernst van een mesothelioom. Het is een gevaarlijke vorm van kanker : de patiënt sterft gewoonlijk binnen het jaar dat volgt op de diagnose. Iedere blootstelling aan asbest, hoe kortstondig ook, kan een mesothelioom tot gevolg hebben. Het risico verhoogt wel met de duur van de blootstelling. De latentietijd bedraagt 25 tot 40 jaar. De aandoening kan dus vandaag nog opduiken bij personen die tientallen jaren geleden blootgesteld werden.

d) longkanker

Voor longkanker bestaat er geen drempel : zelfs een minieme blootstelling aan asbest is gevaarlijk.

Hoe zwaarder de blootstelling, hoe hoger het risico.

Roken verhoogt dat risico. De latentietijd bedraagt 20 jaar of meer.

Nieuwe gevallen kunnen zich thans nog steeds voordoen.

Welke criteria gelden voor longkanker veroorzaakt door asbest ?

­ de latentietijd bedraagt minstens 10 jaar tussen het begin van de blootstelling en het optreden van longkanker;

­ kwantitatieve criteria inzake blootstelling aan asbest :

1º aanwezigheid van asbestose of diffuse verdikking van de pleura onder invloed van asbest;

2º uitvoering van werken gedurende minstens 10 jaar in welbepaalde werkomstandigheden of beroepen;

3º een cumulatieve blootstelling aan asbestvezel gelijk aan minstens 25 vezels per jaar;

4º concentratiecriteria van asbest in de longen.

3. Epidémiologie

Uit de meeste recente epidemiologische studies blijkt dat het aantal slachtoffers van longkanker en mesothelioom te wijten aan asbest, gestaag groeit. Die stijging zou haar hoogtepunt bereiken rond 2020 in de Europese landen die actieve maatregelen hebben genomen om asbest te verwijderen.

Een Britse medische studie uit 1997 raamde het aantal doden ten gevolge van asbest op 500 000 in de komende 35 jaar in West-Europa (1).

Voor België bestaat er geen epidemiologische studie wegens het geringe aantal gevallen en de lange latentietijd. De statistieken van Volksgezondheid bieden ons de middelen niet om een nauwkeurige raming te maken van het aantal gevallen.

Volgens de statistieken van het Fonds voor de beroepsziekten zouden per jaar een honderdtal personen het slachtoffer zijn van mesothelioom en longkanker die aan blootstelling aan asbest zijn toe te schrijven.

Statistieken van de gevallen van asbestose, mesothelioom en longkanker van het Fonds voor de beroepsziekten.

Année
­
Jaar
Cas d'asbestose
­
Aantal gevallen van asbestose
Cas de mésothéliome
­
Aantal gevallen van mesothelioom
Cancer du poumon
­
Longkanker
1990 122 25 7
1997 230 60 19
2000 75 65 27
2001 47 59 30

Daaruit blijkt dat het aantal gevallen van asbestose daalt, terwijl het aantal kankers stijgt.

Aantal sterfgevallen ten gevolge van asbest

Année
­
Jaar
Asbestose
­
Asbestose
Mésothéliome
­
Mesothelioom
Cancer du poumon
­
Longkanker
1990 29 38 4
1997 33 54 14
2000 56 56 15
2001 55 63 22

Van 1992 tot 2001, is het aantal door het Fonds voor de beroepsziekten erkende gevallen opgelopen tot :

­ 1 849 gevallen van asbestose;

­ 491 gevallen van mesothelioom;

­ 153 gevallen van longkanker.

4. Chronologie van de voornaamste gebeurtenissen

1906 : eerste beschrijving van letsels van longfibrose bij asbestwerkers. In Frankrijk toont Auribault de omvang aan van de oversterfte bij een groep arbeiders die met asbest werken (50 doden over 5 jaar).

1927 : de term asbestose ontstaat om letsels van longfibrose ten gevolge van asbest aan te duiden.

1931 : eerste reglementering ter beperking van de risico's (Verenigd Koninkrijk).

1932 : begin van het « proces van de eeuw » : klacht van werknemers tegen Johns Manville Company. Het proces heeft zijn beslag gekregen in 1982 (en heeft dus een halve eeuw geduurd) met het faillissement van de firma en de oprichting van een Fonds voor de schadeloosstelling van de slachtoffers van de onderneming.

1935 : eerste publicatie die gewag maakt van een verhoogd risico op longkanker bij het werken met asbest. Dat verhoogd risico treedt op in een aantal beroepen (mijnwerkers, warmte-isoleerders, producenten van asbestcement en -textiel).

1945 : erkenning van asbestose als beroepsziekte (Frankrijk).

1953 : erkenning van asbestose als beroepsziekte (België).

1955 : epidemiologisch bewijs van het verband tussen blootstelling aan asbest en bronchus- en longkanker.

1960 : epidemiologisch bewijs van het verband tussen blootstelling aan asbest en pleuramesothelioom.

1967 : vaststelling van kwantitatieve verbanden tussen blootstelling en het risico op kanker.

1976 : een Europese richtlijn legt de classificatie en de etikettering van de producten vast. Het gedeelte over de chemische stoffen is ongetwijfeld van toepassing op asbest.

1982 : erkenning van mesothelioom als beroepsziekte in België.

1983 : Europese richtlijn 83/477/EEG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk. Goedkeuring van een specifieke asbestrichtlijn.

1986 : omzetting van de richtlijn van 19 september 1983 in de Belgische rechtsorde : grenswaarden voor blootstelling, onderscheid tussen crocidoliet en andere asbestsoorten, voorschriften inzake asbestverwijdering.

22 juli 1991 : koninklijk besluit tot wijziging en aanvulling van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming.

3 februari 1998 : koninklijk besluit (Belgisch Staatsblad van 21 februari 1998), opgeheven bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2001 (Belgisch Staatsblad van 30 november 2001) : koninklijk besluit tot beperking van het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest).

26 juli 1999 : de Europese Commissie keurt richtlijn 1999/77/EG goed betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (Publicatieblad L 207 van 6 augustus 1999). De richtlijn verbiedt meer bepaald het gebruik van chrysotielvezel en van producten die dergelijke vezels bevatten.

3 juni 2002 : akkoord van de ministers van Sociale Zaken van de Europese Unie betreffende een ontwerp van richtlijn voor een betere bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk. Die tekst is een bijwerking van de wetgeving van 1983 en past de bestaande beschermingsmaatregelen aan, onder meer door een algemeen verbod op het gebruik en de verwerking van asbest in te voeren. De nadruk komt ook te liggen op verscherpte preventiemaatregelen voor arbeiders die aan asbest blootgesteld worden tijdens onderhouds- en afbraakwerken van gebouwen of bij het verwijderen van asbest. De uiteindelijke goedkeuring van deze tekst dateert van 27 maart 2003.

5. Problematiek van de schadeloosstelling van de slachtoffers

5.1 « Opzettelijke fout » en « niet-verschoonbare fout »

In een vonnis van 1996, bevestigd door het hof van beroep in 1997, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Brussel de eis van een asbestslachtoffer verworpen om schadeloosstelling van zijn werkgever te ontvangen met het argument dat, volgens artikel 51 van de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, het ondernemingshoofd alleen vervolgd kan worden wanneer hij een opzettelijke fout begaan heeft met de beroepsziekte tot gevolg.

De rechtbank beschouwt het invoeren van een regeling van objectieve aansprakelijkheid zonder fout, die resulteert in een beperking van de aansprakelijkheid van de werkgevers inzake de bedragen toegekend door het Fonds voor de beroepsziekten, als een afwijking van de ratio legis.

Een recent arrest van het Franse Hof van Cassatie (2) in het asbestdossier zou de veiligheidsregels op het werk wel eens ingrijpend kunnen wijzigen, net als de regels voor de schadeloosstelling van arbeidsongevallen en -ziekten. Het Hof heeft immers geoordeeld dat bedrijven niet onkundig konden zijn van risico's van asbest en heeft de aansprakelijkheid van de werkgevers verruimd door te besluiten dat er sprake was van een « niet-verschoonbare fout ».

5.2. Bestaande procedures

In de meeste westerse landen is men zich bewust van de gevolgen van blootstelling aan asbest voor de gezondheid.

Verschillende landen, waaronder Frankrijk en Nederland, hebben schadeloosstellingprocedures ingevoerd. In de Verenigde Staten wordt het aantal rechtszaken voor de periode 2000-2004 geraamd op 270 000, een verdrievoudiging ten opzichte van de periode 1990-1994 (3). Grote wereldwijde verzekeringsmaatschappijen hebben hun reserves recentelijk fors aangevuld met het oog op dat risico (4).

In 2000 heeft het Amerikaanse Congres de « Asbestos Compensation Act » goedgekeurd. Die wet voert een administratieve procedure in, en stelt een orgaan in (« Office of Asbestos Compensation ») alsook een fonds (« Asbestos Compensation Fund »). Het is de bedoeling de slachtoffers binnen een kort tijdsbestek schadeloos te kunnen stellen (vroeger duurde dat jaren).

Op parlementair initiatief heeft de Nederlandse Kamer in 2000 een « Asbestinstituut » ingesteld, dat aanvragen tot schadeloosstelling van asbestslachtoffers op het werk behandelt. Het ontvangt een gemengde financiering van de Staat en de bedrijven. De morele schadeloosstelling is forfaitair vastgesteld op ongeveer 26 500 euro. Slachtoffers van mesothelioom buiten de arbeidssituatie kunnen van de Staat een schadeloosstelling van ongeveer 16 000 euro voor morele schade ontvangen.

In Frankrijk is het « Fonds d'indemnisation des victimes de l'amiante » (FIVA) een openbare nationale instelling van administratieve aard, opgericht door de wet op de financiering van de sociale zekerheid van 2001 (5) (6). Het FIVA heeft als opdracht asbestslachtoffers schadeloos te stellen. Het wordt voor 75 % gefinancierd door een bijdrage van de afdeling arbeidsongevallen- en ziekten van het algemeen stelsel van sociale zekerheid en voor 25 % door de staatsbegroting.

In België zijn de enigen die thans in aanmerking kunnen komen voor een erkenning als asbestslachtoffer die werknemers wier bedrijven bijdragen in het Fonds voor de beroepsziekten. De schadeloosstelling is beperkt. De bedragen zijn vrij gering; slechts een deel van de schade wordt vergoed (het verlies van de economische capaciteit). Er is geen vergoeding voor de opgelopen morele schade. De echtgeno(o)t(e) of het gezin komen niet in aanmerking, behalve bij overlijden.

Het Fonds voor de beroepsziekten kan zelfstandigen die beroepshalve met asbest in contact komen (verwarmingstechnici, garagisten, elektriciens, enz.) niet schadeloos stellen.

Verschillende personen werden besmet ten gevolge van een niet-professionele blootstelling : blootstelling in de gezinskring door contact met werknemers, blootstelling via het milieu door de nabijheid van fabrieken of passieve blootstelling in gebouwen die asbest bevatten.

Om een schadeloosstelling te krijgen moeten die personen een verzoekschrift indienen bij de burgerlijke rechtbank. Gelet op de duur van de gerechtelijke procedures worden er erg weinig ingesteld, en is tot nu toe geen enkele afgehandeld.

6. Waarom een specifiek Fonds voor asbestslachtoffers ?

Reeds in het begin van de jaren 60 vermoedde men dat er een verband bestond tussen mesothelioom en de blootstelling aan asbest. Desondanks werd asbest in België net als elders tot het einde van de jaren 70 massaal gebruikt, in het bijzonder in de bouwsector. Ondanks het feit dat de gevaren toen al welbekend waren, werd asbest nog in de jaren 80 gebruikt, zij het minder vaak.

Het was duidelijk weinig voorzichtig en gevaarlijk om asbest te gebruiken. Het is niet de bedoeling hier in te gaan op de vraag wie aansprakelijk is. De bedrijven dragen hun deel, maar de overheid heeft niet tijdig verbods- en preventiemaatregelen genomen.

Daarom stellen wij voor dat de schade ten laste komt van de nationale solidariteit, waarbij de samenleving erkent dat een vergissing of fout begaan werd ten opzichte van de slachtoffers.

Deze laatsten hebben het recht als dusdanig erkend te worden.

7. Financiering en budgettaire gevolgen

De voorgestelde schadeloosstelling betreft hoogstens enkele honderden personen.

Het fonds wordt voornamelijk gefinancierd door bijdragen van de Staat maar ook de bedrijven zouden erin kunnen bijdragen.

De Koning zou de maximumbedragen van de vergoedingen bij koninklijk besluit kunnen vaststellen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het Fonds voorziet in een schadeloosstelling bij door asbest veroorzaakte ziekten.

Artikel 3

Het Fonds bezit rechtspersoonlijkheid en wordt beheerd door een commissie voor schadeloosstellingen. Om zijn taak optimaal te kunnen volbrengen kan het Fonds een beroep doen op geneeskundige of andere verenigingen.

Artikel 4

De aanvrager moet het bewijs leveren van zijn blootstelling aan asbest en van de gevolgen voor zijn gezondheidstoestand. Asbestose, mesothelioom en de aanwezigheid van asbestvezels in een longgezwel gelden als bewijs van blootstelling aan asbest.

Artikel 5

De regels van het gemene recht inzake burgerlijke aansprakelijkheid zijn van toepassing.

Artikel 7

Het is belangrijk elke vorm van verjaringstermijn tussen de blootstelling aan asbest en het optreden van de ziekte af te schaffen. Dat blijft nodig gelet op de latentietijd (20 tot 50 jaar) tussen de blootstelling en het optreden van de ziekte.

Asbestpatiënten waarvan het bedrijf bijdraagt in het Fonds voor de beroepsziekten, slachtoffers die besmet zijn na een niet-professionele blootstelling en hun rechtverkrijgenden kunnen een aanvraag indienen bij het Fonds voor schadeloosstellingen.

Artikel 9

Het Fonds moet de aanvraag snel onderzoeken omdat mesothelioompatiënten dikwijls snel sterven. Het Fonds moet nagaan of de persoon wel degelijk recht heeft op een vergoeding. Om het onderzoek zo grondig mogelijk uit te voeren beschikt het Fonds over alle mogelijke middelen, waaronder het onderzoek van de patiënt en van diens medisch dossier.

Artikel 10

Vóór de betaling van de vergoeding moet het Fonds uitleg verschaffen over het bedrag dat aan het slachtoffer uitgekeerd kan worden, zodat deze laatste zijn goedkeuring kan geven. Iedere weigering door het Fonds moet gemotiveerd zijn.

Artikel 11

De aanvrager kan het aanbod van het Fonds afwijzen.

Artikel 12

Het is belangrijk een termijn vast te leggen om vertraging bij de uitbetaling van de vergoeding te voorkomen.

Artikel 13

De verzoeker heeft het recht een rechtsvordering in te stellen als hij binnen een termijn van één jaar geen antwoord van het Fonds heeft ontvangen, als hij het aanbod niet aanvaardt, of als zijn aanvraag is afgewezen.

Artikel 16

Het Fonds voor de beroepsziekten biedt slechts een beperkte schadeloosstelling. Mesothelioom is een vorm van kanker die tot een snelle dood leidt (levensverwachting van minder dan één jaar). Mesothelioompatiënten, hun vrouw en kinderen kunnen een vergoeding voor morele schade krijgen.

Alain DESTEXHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Er wordt een « Fonds voor de asbestslachtoffers » (hierna « Het Fonds ») opgericht, dat tot doel heeft de schade ten gevolge van met asbest samenhangende ziekten te vergoeden : asbestose (borstvlies- of longfibrose), longkanker en mesothelioom (borst- of buikvlieskanker), larynxkanker en alle andere ziekten waarvan erkend is dat zij met asbest samenhangen.

Art. 3

Het Fonds bezit rechtspersoonlijkheid. Het wordt voorgezeten door een bij koninklijk besluit benoemde magistraat en wordt beheerd door een commissie voor schadeloosstellingen, waarvan de samenstelling en de werking ook bij koninklijk besluit vastgesteld worden.

De commissie bestaat onder meer uit vertegenwoordigers van de ministers van Volksgezondheid en Sociale Zaken, vertegenwoordigers van het Fonds voor de beroepsziekten, van het Fonds voor arbeidsongevallen alsook uit vertegenwoordigers van verenigingen die de belangen van asbestslachtoffers verdedigen.

Het Fonds kan elk advies inwinnen dat het onmisbaar acht om zijn taak uit te voeren. Het kan meer bepaald, onder andere, geneeskundige verenigingen of groeperingen, wetenschappelijke verenigingen, hulpverenigingen voor asbestslachtoffers en bevoegde personen raadplegen.

Art. 4

De aanvrager moet zijn professionele of niet-professionele blootstelling aan asbest aantonen, alsook de gevolgen van die blootstelling voor zijn gezondheidstoestand.

Diagnoses van asbestose en van mesothelioom gelden als bewijs van een blootstelling aan asbest.

De aanwezigheid van asbestvezels in, onder andere, een longgezwel geldt als bewijs van een blootstelling aan asbest. De erkenningscriteria zijn dezelfde als de geldende criteria van het Fonds voor de beroepsziekten.

De aanwezigheid van een pleuraplaque geldt als bewijs van een blootstelling aan asbest. Zij wordt niet als een ziekte beschouwd maar rechtvaardigt het aanleggen van een dossier.

Voor de gevallen waarin de oorsprong van de met asbest samenhangende ziekte niet met zekerheid vastgesteld kan worden, bepaalt een koninklijk besluit welke criteria recht geven op een vergoeding.

Art. 5

De schade wordt vergoed op de door het gemene recht inzake de burgerlijke aanspraklijkheid erkende gronden.

Art. 6

De Koning kan de maximumbedragen van de vergoedingen vaststellen.

Art. 7

Eenieder die het slachtoffer is geweest van een met asbest samenhangende ziekte in een tijdsspanne van dertig jaar vóór de inwerkingtreding van de wet kan een aanvraag om een vergoeding indienen binnen het kader van deze wet.

Voor een schadeloosstelling komen in aanmerking :

1º de personen die van het Fonds voor de beroepsziekten een erkenning verkregen hebben dat zij lijden aan een door asbest veroorzaakte beroepsziekte;

2º de personen die schade geleden hebben die het rechtstreekse gevolg is van een niet-professionele blootstelling aan asbest op het Belgische grondgebied, zoals :

­ besmetting binnen het gezin door contact met een werknemer;

­ personen die leven in de buurt van ondernemingen die asbest gebruikt hebben;

­ passieve blootstelling in asbesthoudende lokalen.

3º de rechtverkrijgenden van de personen bedoeld in 1º en 2º.

Art. 8

De aanvraag wordt naar het Fonds gezonden bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

Art. 9

Binnen een termijn van zes maanden na ontvangst van de aanvraag, die verlengd kan worden op verzoek van het slachtoffer of van zijn rechtverkrijgenden, onderzoekt het Fonds of de voorwaarden tot schadeloosstelling vervuld zijn; het onderzoekt het oorzakelijk verband tussen de blootstelling aan asbest en de ziekte.

De commissie voor schadeloosstellingen kan vragen dat een medisch onderzoek of een deskundigenonderzoek uitgevoerd wordt. De commissie kiest vrij een medisch deskundige en bepaalt welke vragen hem gesteld worden. Zij moet de aanvrager ten minste vijftien dagen vooraf op de hoogte brengen van de namen van de medisch deskundigen alsook van het doel, de datum en de plaats van het onderzoek.

De aanvrager kan zich laten begeleiden door de arts van zijn keuze. Tijdens de hele procedure kan hij zich laten bijstaan door een advocaat of een bijkomende arts. Hij heeft recht op inzage in zijn dossier.

Het Fonds kan inlichtingen inwinnen bij de diensten van de federale overheid en bij de instellingen die bevoegd zijn inzake sociale voorzieningen. Die inlichtingen worden alleen gebruikt voor de follow-up van de bij het Fonds ingediende aanvraag.

De erkenning door het Fonds voor de beroepsziekten van een blootstelling aan asbest geldt voor het Fonds als bewijs van blootstelling.

Art. 10

Binnen een termijn van zes maanden vanaf het tijdstip waarop het Fonds de volledige verantwoording van de opgelopen schade ontvangt, moet het Fonds aan elk slachtoffer bedoeld in artikel 2 een aanbod tot schadeloosstelling doen.

Het aanbod vermeldt de raming van het Fonds voor elke schadeclaim alsook het bedrag van alle vergoedingen in welke vorm ook die reeds ontvangen of nog te ontvangen zijn van andere schuldenaars uit hoofde van dezelfde schade.

Beslissingen van het Fonds om een aanvraag gedeeltelijk of volledig af te wijzen worden met redenen omkleed.

In geval van verergering kan onder dezelfde voorwaarden een nieuwe aanvraag bij het Fonds ingediend worden.

Art. 11

Binnen dertig dagen na ontvangst van het aanbod tot schadeloosstelling deelt de aanvrager het Fonds mee of hij het al dan niet aanvaardt.

Art. 12

Als de aanvrager het aanbod aanvaardt, beschikt het Fonds over een termijn van drie maanden om de betreffende som te storten.

Art. 13

Alleen indien het Fonds zijn verzoek tot schadeloosstelling afwijst, hem geen enkel aanbod doet binnen de in artikel 9 gestelde termijn of indien het slachtoffer het aanbod niet aanvaardt, kan het slachtoffer een rechtsvordering instellen.

Die vordering wordt ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de verzoeker.

Art. 14

Het Fonds wordt tot beloop van de gestorte bedragen in de rechten van de verzoeker gesteld tegenover de persoon die aansprakelijk is voor de schade en tegenover de personen of instellingen die in welke hoedanigheid ook instaan voor de volledige of gedeeltelijke schadeloosstelling ervan binnen de grenzen van het bedrag van de uitkering ten laste van die personen.

Het Fonds kan optreden in burgerlijke rechtsvorderingen betreffende het socialezekerheidsrecht en in strafvorderingen. Het Fonds kan in rechte optreden om bedragen die het gestort heeft, terug te vorderen.

Art. 15

De uitgaven voor de uitvoering van deze wet komen ten laste van het Fonds.

De geldmiddelen van het Fonds worden geleverd door :

­ bijdragen uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, waarvoor de Koning nadere regels bepaalt,

­ giften en legaten aan het Fonds;

­ de opbrengst van de belegging van zijn vermogen;

­ de aan het Fonds toegekende bedragen ingevolge de indeplaatsstelling bedoeld in artikel 13;

­ bijdragen van bedrijven.

Art. 16

Het verkrijgen van een vergoeding vanwege het Fonds vormt geen beletsel voor het verkrijgen van een vergoeding vanwege het Fonds voor de beroepsziekten noch voor het verkrijgen van een vergoeding in rechte, op voorwaarde dat het een aanvullende vergoeding betreft en dat eenzelfde schade niet tweemaal vergoed wordt.

28 juni 2004.

Alain DESTEXHE.

(1) L'Écho, 4 juni 2002.

(2) Arrest van het Franse Hof van Cassatie, 28 februari 2001.

(3) Le Monde van 12 maart 2002.

(4) Le Monde van 4 maart 2002.

(5) Loi nº 2000-1257 du 23 décembre 2000 de financement de la sécurité sociale pour 2001 ­ artikel 53 (Journal officiel, nr. 298 van 24 december 2000).

(6) Décret 2001-963 du 23 octobre 2001 relatif au Fonds d'indemnisation des victimes de l'amiante institué par l'article 53 de la loi nº 2000-1257 du 23 décembre 2000 de financement de la sécurité sociale pour 2001.