3-713/1

3-713/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

25 MEI 2004


Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 4bis in de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek

(Ingediend door de heer Alain Destexhe)


TOELICHTING


In Engeland is het onderzoek van rechter Hutton naar de dood van de heer Kelly zo gevoerd dat het de democratie tot eer strekt.

Het onderzoek had plaats op verzoek van Tony Blair, eerste minister, en was een schoolvoorbeeld van transparantie. In 22 dagen en 110 uur hoorzittingen, zijn 74 getuigen gehoord. Alle documenten zijn ter beschikking van de rechter gesteld, ook de uitgewisselde mailberichten en de persoonlijke nota's of memo's van de belangrijkste personen in de zaak.

Die aanpak contrasteert met die van de parlementaire onderzoekscommissies zoals wij ze in België kennen, en blijken in bepaalde omstandigheden doelmatiger.

In vergelijking met de parlementaire onderzoeken die ons land heeft gezien (Rwanda, Dutroux-Nihoul, Sabena, dioxine, ...) biedt de « Engelse methode » meerdere voordelen :

­ Snelheid : de hoorzittingen zijn veel korter (minder dan een maand in vergelijking met meerdere maanden in België);

­ Transparantie : de Engelse rechter heeft meteen alle documenten ontvangen, wat in schril contrast staat tot de situatie hier. Het publiek kon de werkzaamheden in « real time » volgen. De verslagen van de hoorzittingen en de belangrijkste documenten die aan de rechter waren overgezonden, stonden te lezen op een zeer goed ontworpen website, www.the-hutton-inquiry.org.uk;

­ Doeltreffendheid : de rechter werkt op eigen verantwoordelijkheid en kan rekenen op een beperkte maar zeer professionele staf. Als uitgangspunt kan gelden dat een rechter (een onderzoeksrechter, bijvoorbeeld) beter vertrouwd is met onderzoekstechnieken dan parlementsleden.

­ Pragmatisme : de Britse rechter handelt buiten een vooraf vastgelegd juridisch kader maar zijn legitimiteit en zijn gezag worden door niemand aangevochten;

­ Sereniteit : Belgische commissies, althans die waarover de media verslag uitbrengen, zorgen steeds voor feiten die lachwekkend zouden zijn als het niet om zeer ernstige gebeurtenissen ging : lekken, het schenden van de geheimhouding van de werkzaamheden, min of meer warrige scoops, onthullingen in de media, ontslag van commissieleden, enz. Dat valt allemaal te voorkomen. Het onderzoek naar de zaak-Kelly heeft een zeer waardig verloop gekend. Er is maar een lek geweest aan de vooravond van de publicatie van het verslag.

­ Grotere objectiviteit : de rechter is ongetwijfeld onafhankelijker dan een groep verkozenen die tot verschillende partijen behoren. De rechter maakt zijn verslag op en wordt niet onder druk gezet. In al onze parlementaire commissies heeft er koehandel plaatsgevonden en dat is ver verwijderd van een eenvoudig onderzoek naar feiten en verantwoordelijkheden. Gezien wat voorafgaat en omdat het politieke evenwicht met een weegschaaltje tot stand is gekomen, heeft de meest recente commissie, die over Sabena, waarschijnlijk de doodsklok geluid over de techniek van de parlementaire onderzoekscommissies. Aangezien ze geweigerd heeft man en paard te noemen, heeft de commissie zich belachelijk gemaakt in de ogen van iedere ook maar ietwat onafhankelijke toeschouwer.

­ Het vaststellen van de feiten en het opstellen van duidelijke conclusies : de conclusies van rechter Hutton waren controversieel, wat in een democratie als een voordeel geldt. Sommigen hadden vragen bij zijn onafhankelijkheid (die op het institutionele vlak nochtans totaal was) ten opzichte van de Britse regering. Het verslag als dusdanig is echter opmerkelijk duidelijk en contrasteert erg met de verslagen van de Belgische commissies, die te veel aandacht schenken aan de compromissen, de toegevingen of het gemarchandeer een veel te weinig aan de eigenlijke doelstelling van het onderzoek.

De indiener van dit voorstel is daar zelf getuige van geweest (en heeft eraan meegewerkt), tijdens de senaatscommissie over de gebeurtenissen in Rwanda.

Wat in het Hutton-rapport tot betwisting heeft geleid, zijn de conclusies van de rechter en niet zijn bekwaamheid om de feiten vast te stellen. In ons land heeft zelfs dat laatste punt altijd voor problemen gezorgd. Voorts komt ook maar zelden vast te staan wie politiek verantwoordelijk is wanneer de betrokkenen nog steeds belangrijke openbare functies bekleden. Tijdens de Rwanda-commissie, heeft de toenmalige politieke meerderheid besloten alleen de vaststellingen en de aanbevelingen van het rapport ter stemming voor te leggen en niet de ­ verontrustende ­ conclusies van een rapport dat nochtans in de commissie was aangenomen !

Teneinde het coherente, professionele en onafhankelijke karakter van het onderzoek en het democratische debat over de conclusies van dat onderzoek op elkaar af te stemmen en daarbij ook nog rekening te houden met onze politieke tradities, stellen wij de volgende onderzoeksprocedure voor :

1. Wanneer een onderzoekscommissie wordt ingesteld, wijst zij een magistraat aan om een voorbereidend onderzoek te voeren.

2. De aangewezen persoon beschikt over de onderzoeksbevoegdheid die de commissie hem verleent.

3. Die persoon geeft een voorlopig verslag af aan de commissie. Dat verslag wordt, tenzij daar gegronde redenen voor zijn, openbaar gemaakt.

4. De commissie kan overgaan tot nieuwe hoorzittingen en nieuwe onderzoekshandelingen.

5. Zij bekrachtigt of wijzigt het voorlopig verslag.

6. Over dat verslag komt vervolgens, zoals nu reeds het geval is, een debat en een stemming in de plenaire vergadering.

Dit voorstel wil dat het parlement in een eerste fase het onderzoek aan een magistraat toevertrouwt. In een tweede fase kan de commissie werken op basis van het voorlopig verslag.

Alain DESTEXHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidende :

« Artikel 4bis. ­ De Kamer of de commissie van onderzoek die uit haar midden wordt ingesteld, gelast een magistraat een voorlopig verslag in te dienen, binnen de termijn die door de betrokken Kamer of commissie van onderzoek is bepaald. In het kader van zijn opdracht beschikt de magistraat over de bevoegdheden die de commissie van onderzoek hem verleent. »

6 februari 2004.

Alain DESTEXHE.