3-677/1

3-677/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

11 MEI 2004


Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 11 april 1962 die de doortocht en het verblijf in België toelaat van de troepen van de met België door het Noord-Atlantisch Verdrag verbonden landen

(Ingediend door de heren Lionel Vandenberghe en Patrik Vankrunkelsven)


TOELICHTING


De oorlog tegen Irak tijdens het voorjaar van 2003 heeft heel wat commotie veroorzaakt onder de Belgische bevolking en in het Parlement. De Belgische regering heeft duidelijk de opinie geuit dat de door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië begonnen oorlog tegen Irak in strijd was met het VN-Handvest.

Dat heeft de vraag doen rijzen of België de uitvoering van de bilaterale akkoorden over de doortocht van troepen, die het in het kader van de NAVO met de VS heeft gesloten, al dan niet moest opschorten. De Belgische regering was van oordeel dat ze gebonden was door die akkoorden. Wel besloot ze dat de akkoorden tijdens deze regeerperiode moesten worden herzien. Die afspraak is dan ook als beleidsoptie in het regeerakkoord opgenomen : « de herziening in functie van de gewijzigde internationale situatie van de akkoorden die tijdens de Koude Oorlog in NAVO-kader werden afgesloten. »

Met dit wetsvoorstel willen we de discussie in een ruimer kader plaatsen. Om gelijkaardige problemen te voorkomen lijkt het ons aangewezen in onze wetgeving en in de verdragen garanties in te bouwen voor de naleving van het VN-Handvest en het internationaal humanitair recht.

De Grondwet verleent het Parlement de bevoegdheid te beslissen over de doortocht en het verblijf van vreemde troepen. Wat de NAVO betreft heeft het Parlement die bevoegdheid aan de regering gedelegeerd met de wet van 11 april 1962. Dit wetsvoorstel verduidelijkt die delegatie en bouwt garanties in voor de naleving van het VN-Handvest en het internationaal humanitair recht. De regering kan de toelating enkel verlenen in de mate dat de uitvoeringsakkoorden geen afbreuk doen aan de internationale verplichtingen van België krachtens het VN-Handvest en het internationaal humanitair recht. Als de uitvoering van de akkoorden in bepaalde omstandigheden wel afbreuk doet aan die internationale verplichtingen, moet de Belgische regering de uitvoering opschorten.

In de nieuwe akkoorden moet die voorwaarde expliciet worden ingeschreven. De bestaande akkoorden moeten onderzocht worden om na te gaan of en in welke omstandigheden ze een risico meebrengen voor de internationale verplichtingen van België krachtens het VN-Handvest en het internationaal humanitair recht. Wanneer akkoorden een dergelijk risico inhouden, moeten ze binnen een termijn van twee jaar worden herzien of desnoods opgezegd.

De Belgische regering legt zowel de resultaten van het onderzoek van de bestaande akkoorden als een verslag over de eventuele herzieningen voor aan het Parlement.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het enig artikel van de wet van 11 april 1962, dat een delegatie van een bevoegdheid van het Parlement aan de regering bevat, wordt aangevuld met de voorwaarde dat de regering de toelating tot doortocht of verblijf van vreemde troepen enkel mag verlenen voorzover ze geen afbreuk doet aan de internationale verplichtingen van België krachtens het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal humanitair recht.

Het artikel bepaalt verder hoe de regering bij het sluiten van nieuwe akkoorden uitvoering moet geven aan de nieuwe voorwaarde.

Tevens wordt het Parlement inzagerecht verleend in de akkoorden.

Artikel 3

Dit artikel bepaalt de procedure om de bestaande akkoorden in overeenstemming te brengen met de nieuwe regeling. De regering moet onderzoeken of de akkoorden aan alle voorwaarden voldoen en ze in bilateraal overleg herzien wanneer dat niet het geval is. Als niet tot een herziening kan worden gekomen, moet het akkoord worden opgezegd. Dat herzieningsproces moet binnen twee jaar afgerond worden.

Het Parlement krijgt een verslag van het onderzoek en het resultaat van de herzieningen.

Het Parlement krijgt eveneens inzage in de akkoorden.

Lionel VANDENBERGHE.
Patrik VANKRUNKELSVEN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

Art. 2

Het enig artikel van de wet van 11 april 1962 die de doortocht en het verblijf in België toelaat van de troepen van de met België door het Noord-Atlantisch Verdrag verbonden landen, wordt aangevuld met de volgende leden :

« De uitvoeringsakkoorden mogen geen afbreuk doen aan de internationale verplichtingen van België krachtens het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal humanitair recht.

In de akkoorden wordt uitdrukkelijk gestipuleerd dat de uitvoering ervan eenzijdig door de Belgische regering wordt opgeschort als die uitvoering afbreuk doet aan de internationale verplichtingen van België krachtens het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal humanitair recht.

Het Parlement krijgt inzage in de akkoorden. »

Art. 3

De vóór de inwerkingtreding van deze wet gesloten uitvoeringsakkoorden worden onderzocht op hun overeenstemming met deze wet. Uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze wet bezorgt de regering het Parlement een verslag van dat onderzoek. Het Parlement krijgt inzage in de akkoorden.

Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet worden de akkoorden die er niet mee in overeenstemming zijn, herzien of opgezegd. De regering bezorgt het Parlement een verslag over de herzieningen en opzeggingen.

12 maart 2004.

Lionel VANDENBERGHE.
Patrik VANKRUNKELSVEN.