3-531/1

3-531/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

2 MAART 2004


Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen en tot wijziging van artikel 1383 van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op de invoering van een administratieve procedure tot naamsverbetering

(Ingediend door mevrouw Fatma Pehlivan)


TOELICHTING


Namen en voornamen zijn elementen van de staat van de persoon. Een correcte spelling en schrijfwijze zijn dan ook van groot belang bij de inschrijving in de akten van de burgerlijke stand. Toch blijven fouten en vergissingen menselijk. Daar kunnen heel wat verklaringen voor gegeven worden. Vooreerst is er de sterk versoepelde regeling inzake de voornamen (artikel 1 van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen), die de burger een ruime keuzevrijheid biedt. Daarnaast zijn er de voornamen en namen van vreemdelingen of Belgen van vreemde origine, waaromtrent verwarring mogelijk, des te meer indien de persoon die de inschrijving doet de taal niet machtig is.

Sinds de wet van 15 mei 1987 is de verandering van (voor)naam een vrij eenvoudige administratieve procedure op verzoek van de belanghebbende. Een zelfde eenvoudige administratieve procedure bestaat evenwel niet voor de loutere verbetering van een (schrijffout in een) voornaam of familienaam.

Met de verbetering van een naam bedoelt men het herstel ervan in de oorspronkelijke toestand in geval van vergissing, onvolledigheid, dwaling of bedrog. De verbetering veronderstelt de betwisting van de schrijfwijze of het voorkomen van de naam van de persoon en beoogt de vaststelling van de juiste naam.

Die naamsverbetering is een gerechtelijke procedure; ze wordt ingeleid door een verzoekschrift van de belanghebbende, gericht aan de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig de artikelen 1383 tot 1385 van het Gerechtelijk Wetboek (1).

Naar onze mening is het onderscheid dat de wet van 15 mei 1987 behoudt tussen een naamsverbetering en een naamsverandering voorbijgestreefd. Enerzijds omdat steeds meer vreemde namen ingang zullen vinden, zoals hierboven geschetst, anderzijds omdat een gerechtelijke procedure duur(der) is en lang(er) kan aanslepen. De vraag rijst trouwens of dergelijke fouten in de schrijfwijze of het voorkomen van de naam het voorwerp moeten uitmaken van een gerechtelijke procedure, mede gelet op de overbevraging van het gerecht.

Dit wetsvoorstel wil dan ook de bestaande gerechtelijke procedure vervangen door een korte en soepele administratieve procedure naar analogie met de regeling van de naamsverandering.

TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

In de wet van 15 mei 1987 worden de nodige bepalingen toegevoegd teneinde een soepele en snelle administratieve procedure tot naamverbetering mogelijk te maken. Vooreerst wordt de soepele toegang (een eenvoudige brief volstaat) overgenomen. Het verzoek bevat de reden(en) waarom een verbetering gevraagd wordt en gaat in voorkomend geval gepaard met de bewijsstukken tot ondersteuning van de vraag tot verbetering (bijvoorbeeld de correcte schrijfwijze overeenkomstig verklaringen of officiële documenten uit het buitenland, een verklaring dat de foute voornaam onbestaande of belachelijk is, ...).

Naargelang het gaat om een voornaam of een familienaam beslist de minister of de Koning; de termijn daarvoor bedraagt drie maanden, wat in voorkomend geval ruimte geeft om een onderzoek naar de gegrondheid van de vraag te doen. De verbetering wordt bij aangetekend schrijven aan de betrokkene gemeld en in afschrift overgezonden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, die de verbetering in kantschrift opneemt.

Artikel 3

In artikel 1383 van het Gerechtelijk Wetboek wordt de verbetering van de (voor)naam uit de gerechtelijke procedure tot verbetering van akten van de burgerlijke stand gehaald.

Fatma PEHLIVAN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

De wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen wordt aangevuld met een hoofdstuk III, dat de artikelen 10 tot 12 bevat, luidende :

« Hoofdstuk III. Verbetering van naam en voornamen

Art. 10. ­ Elke persoon die een verbetering van zijn naam of voornamen in de akte van de burgerlijke stand wil bekomen, richt daartoe een met redenen omkleed verzoek aan de minister van Justitie.

Het verzoek wordt ingediend door de betrokkene zelf of door zijn wettelijke vertegenwoordiger. In voorkomend geval worden de bewijsstukken voor de verbetering bij het verzoek gevoegd.

Art. 11. ­ Indien hij van oordeel is dat het verzoek gegrond is, staat de minister van Justitie de voornaamsverbetering toe binnen drie maanden na de ontvangst van het verzoek.

Indien Hij van oordeel is dat het verzoek gegrond is, staat de Koning de naamsverbetering toe binnen drie maanden na de ontvangst van het verzoek.

Art. 12. ­ De verzoeker wordt bij ter post aangetekende brief in kennis gesteld van de toelating tot verbetering.

Een afschrift van de toelating wordt aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand bezorgd, die de verbetering in kantschrift in de akte toevoegt binnen vijftien dagen na de ontvangst van het afschrift. »

Art. 3

In artikel 1383 van het Gerechtelijk Wetboek worden tussen de woorden « doen bevelen, » en de woorden « dient een verzoekschrift in » de woorden « behoudens de verbetering van een voornaam of naam, » ingevoegd.

29 januari 2004.

Fatma PEHLIVAN.

(1) Personen- en familierecht, Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen.