3-508/1

3-508/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

10 FEBRUARI 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 77 van het Burgerlijk Wetboek, wat de repatriėring van de overledene betreft

(Ingediend door mevrouw Fatma Pehlivan)


TOELICHTING


Artikel 77 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de teraardebestelling van een overledene slechts mag geschieden nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand een kosteloos verlof heeft afgegeven, wat hij evenwel pas 24 uur na het overlijden mag doen.

Die bepaling levert in de praktijk problemen op bij de repatriėring van het lichaam van de overledene. Sommige gemeenten beroepen zich op de bepaling van artikel 77 om pas 24 uur na het overlijden het verlof daartoe te verlenen. Andere gemeenten verlenen dat verlof volgens mijn informatie sneller, mits attestatie van een natuurlijk overlijden, aangezien een repatriėring geen teraardebestelling is.

Het spreekt vanzelf dat in geval van repatriėring een supplementaire wachttijd van 24 uur, met alle onzekerheden van dien, voor ernstige problemen kan zorgen, vooral bij een overlijden in een weekend of op een feestdag. Om terzake duidelijkheid te verschaffen en alleszins een einde te maken aan een storend verschil in behandeling door gemeentebesturen, stellen wij voor om in geval van repatriėring het vereiste verlof onverwijld af te geven.

Fatma PELIHVAN.


WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 77 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 26 juni 1947, wordt aangevuld met het volgende lid :

« Indien evenwel het stoffelijk overschot van de overledene naar het buitenland wordt overgebracht, wordt het in het eerste lid bedoelde verlof onverwijld afgegeven. »

8 januari 2004.

Fatma PELIHVAN.