2-1584/1

2-1584/1

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

4 APRIL 2003


Activiteitenverslag 1999-2003 van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen


VERSLAG

NAMENS DE ADVIESCOMITÉ VOOR GELIJKE KANSEN VOOR VROUWEN EN MANNEN UITGEBRACHT DOOR DE DAMES de BETHUNE EN WILLAME-BOONEN


INHOUD


  1. Inleiding
  2. Regeling van de werkzaamheden
    1. Adviezen en aanbevelingen
    2. Resoluties
    3. Evaluaties van het regeringswerk
    4. Themadebatten in de plenaire vergadering
    5. Colloquia
    6. Deelname aan internationale conferenties
    7. Dialoog met het maatschappelijk middenveld
  3. Behandelde thema's in de regeerperiode 1999-2003
    1. Op nationaal niveau
      1. Algemene beleidsintenties van de regering
      2. De strijd tegen het geweld jegens vrouwen
      3. De rol en de positie van de vrouwenverenigingen in België
      4. De genderdimensie in de statistieken
      5. De impact van aids op de vrouw
      6. Advies over het wetsvoorstel ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding
      7. Advies over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid
    2. Op internationaal niveau
      1. De leefomstandigheden van vrouwen in het buitenland
      2. De actie van de Europese Unie
      3. De actie van de Verenigde Naties
  4. Netwerk van de parlementaire commissies bevoegd voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de lidstaten van de Europese Unie en in het Europees Parlement (CCEC)
  5. Follow-up van de tenuitvoerlegging van het Actieplatform van de Wereldvrouwenconferentie van Beijing
    1. Deelname aan de drieëntwintigste buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
    2. Evaluatie van het Belgische regeringsbeleid
  6. Varia

I. INLEIDING

Het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen werd op 23 november 1995 opgericht ingevolge een voorstel tot wijziging van het Reglement van de Senaat dat door de vrouwelijke senatoren van alle partijen werd ingediend. Het Adviescomité werd geďnstalleerd op 18 januari 1996.

Krachtens artikel 77bis, § 4, van het Reglement van de Senaat heeft het Adviescomité « tot taak, op verzoek van de voorzitter van de Senaat overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 of op eigen initiatief, adviezen te verstrekken betreffende de gelijke kansen voor vrouwen en mannen ».

« Voor het overige, en binnen de perken van de in deze bepaling omschreven bevoegdheden, regelt het comité zijn werkzaamheden en beraadslaagt het overeenkomstig de bepalingen die op de vaste commissies van toepassing zijn » (artikel 77bis, § 5).

II. REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN

1. Adviezen en aanbevelingen

In de loop van deze regeerperiode heeft het Adviescomité 18 adviezen en aanbevelingen verstrekt.

In twee gevallen werd het advies gevraagd door de voorzitter van een vaste commissie :

­ Het advies over het wetsvoorstel ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, (stuk Senaat, nr. 2-12/3) is gegeven op verzoek van de commissie voor de Justitie;

­ Het advies over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid is gegeven op verzoek van de commissie voor de Binnenlandse Zaken.

Het Adviescomité heeft op verzoek van mevrouw L. Onkelinx, minister van het Gelijkekansenbeleid, een advies uitgebracht over het ontwerp-regeringsplan ter bestrijding van het geweld tegen vrouwen (stuk Senaat, nr. 2-696/1).

De andere thema's werden door het Adviescomité op eigen initiatief aangesneden.

In de meeste gevallen hield het Adviescomité hoorzittingen met experts of vertegenwoordigers van verenigingen op het terrein. Er hebben talrijke gedachtewisselingen plaatsgevonden met de bevoegde ministers of hun vertegenwoordigers. Sommige aanbevelingen werden uitgewerkt naar aanleiding van getuigenissen. Dat was meer bepaald het geval voor de ontmoetingen met :

­ Afghaanse vrouwen (stuk Senaat, nr. 2-981/1);

­ Tibetaanse nonnen in ballingschap (stuk Senaat, nr. 2-1057/1);

­ een jonge Saudi-Arabische vrouw (stuk Senaat, nr. 2-1142/1).

Het Adviescomité, dat ook aandacht had voor internationale initiatieven op het vlak van de gelijkheid van mannen en vrouwen, heeft herhaaldelijk vertegenwoordigsters van de Verenigde Naties of van het Europees Parlement ontvangen, inzonderheid mevrouw Maj Britt Theorin, voorzitster van de Commissie voor vrouwenrechten en gelijke kansen van het Europees Parlement, en mevrouw Noeleen Heyzer, executive director van het VN-Ontwikkelingsfonds voor de vrouw.

2. Resoluties

In bepaalde gevallen heeft het Adviescomité zijn verslag niet afgesloten met aanbevelingen, maar heeft het geopteerd voor de indiening van een apart voorstel van resolutie dat verzonden is naar en behandeld is in één van de vaste commissies. Aangezien het Adviescomité niet de bevoegdheid heeft om een voorstel in te dienen omdat het geen vaste commissie is, zijn die voorstellen telkens ondertekend door tien leden van het Adviescomité.

Dat was het geval voor :

­ De situatie van de vrouwen in Afghanistan (stuk Senaat, nr. 2-981/1) ­ Voorstel van resolutie over de situatie van de vrouwen in Afghanistan, ingediend door mevrouw Iris Van Riet c.s. (stuk Senaat, nr. 2-983/1);

­ De situatie van de vrouwen in Tibet (stuk Senaat, nr. 2-1057/1) ­ Voorstel van resolutie betreffende de mensenrechten in Tibet, ingediend door mevrouw Sabine de Bethune c.s. (stuk Senaat, nr. 2-1111/1);

­ Voorstel van resolutie betreffende de genderdimensie in het toekomstig Europees constitutioneel Verdrag (stuk Senaat, nr. 2-1453/1), ingediend door mevrouw Iris Van Riet c.s. naar aanleiding van de jaarlijkse CCEC-conferentie te Kopenhagen;

­ De genderdimensie in de statistieken (stuk Senaat, nr. 2-944/1) ­ Voorstel van resolutie over de genderdimensie in de statistieken, ingediend door mevrouw Iris Van Riet c.s. (stuk Senaat, nr. 2-1099/1).

De drie eerste voorstellen van resolutie zijn verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging; het vierde voorstel van resolutie is verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

3. Evaluaties van het regeringsbeleid

Het Adviescomité heeft het regeringsbeleid inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen regelmatig geëvalueerd. Het nodigde elk jaar de minister van het Gelijkekansenbeleid uit om haar beleidsintenties te komen toelichten, maar ook andere ministers in het kader van de mainstreaming. Zo heeft de heer Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken, in 2001 zijn visie op de gelijkheid van mannen en vrouwen bij de tenuitvoerlegging van het Copernicusplan uiteengezet; de heer Duquesne heeft hetzelfde gedaan voor de politiehervorming en de heer Daems werd als bevoegd minister voor de Regie der Gebouwen geďnterpelleerd over de projecten betreffende het vrouwenhuis « Amazone » (zie verslagen nrs. 2-154/1, 2-268/1 en 2-950/1).

In 2002 heeft het Adviescomité een eerste evaluatie gemaakt van de uitvoering van het Nationaal Plan ter bestrijding van het geweld. Het Adviescomité heeft een hoorzitting georganiseerd met mevrouw Onkelinx, minister van het Gelijkekansenbeleid, de heer Verwilghen, minister van Justitie, en mevrouw Aelvoet, minister van Volksgezondheid (stuk Senaat, nr. 2-950/1).

Bovendien werd ieder jaar op initiatief van het Adviescomité een plenaire vergadering gewijd aan de voorstelling en de evaluatie van het jaarverslag van de regering over het gelijkekansenbeleid op alle domeinen met toepassing van de wet van 6 maart 1996 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de Wereldvrouwenconferentie die in Beijing heeft plaatsgehad van 4 tot 14 september 1995.

4. Themadebatten in de plenaire vergadering

Naast de plenaire vergadering die elk jaar wordt gewijd aan de evaluatie van het Beijing-rapport, lag het Adviescomité aan de basis van twee themadebatten in de plenaire vergadering waarbij de senatoren uitgenodigd werden hun gegroepeerde verzoeken tot toelichting van een bepaald thema in te dienen. Op 9 november 2000 hadden de vragen betrekking op twee thema's van de Wereldvrouwenmars, namelijk de armoede en het geweld waarvan vrouwen het slachtoffer zijn (Handelingen, Senaat, nr. 2-75). Op 22 februari 2001 had het debat betrekking op het partnergeweld (Handelingen, Senaat, nr. 2-97).

5. Colloquia

In samenwerking met de commissie voor de Justitie heeft het Adviescomité voor de gelijke kansen voor vrouwen en mannen op 27 april 2001 een studiedag georganiseerd over het thema « Vrouwen en partnergeweld ».

6. Deelname aan internationale conferenties

In juni 2000 reisde een delegatie van het Adviescomité af naar New York om deel te nemen aan de Wereldvrouwenconferentie van de Verenigde Naties (« Beijing+5 »).

Op Europees niveau neemt het Adviescomité elk jaar deel aan de conferentie van het netwerk van parlementaire commissies bevoegd voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de lidstaten van de Europese Unie en in het Europees Parlement, dat door de Belgische Senaat in 1997 is opgericht. Die conferenties vonden plaats te Madrid in 1999, te Berlijn in 2000, te Stockholm in 2001 en te Kopenhagen in 2002. Er heeft bovendien op 31 maart 2003 een buitengewone vergadering plaatsgevonden te Athene.

Ten slotte heeft een delegatie van het Adviescomité deelgenomen aan een studiereis naar Helsinki van 20 tot 25 april 2002.

7. Dialoog met het maatschappelijk middenveld

Vóór de wijziging op 22 november 2001 van artikel 23, § 8, van het Reglement van de Senaat, waarbij het principe van de openbaarheid van de commissievergaderingen in het Reglement werd opgenomen, heeft het Adviescomité op geregelde tijdstippen openbare vergaderingen georganiseerd met de toestemming van de voorzitter van de Senaat. Die vergaderingen boden de gelegenheid voor verrijkende uitwisselingen met de vrouwenverenigingen, de academische wereld, de besturen die actief zijn op het vlak van de gelijkheid van mannen en vrouwen en met andere actoren op het terrein.

III. BEHANDELDE THEMA'S IN DE REGEERPERIODE 1999-2003

1. Op nationaal niveau

1. Algemene beleidsintenties van de regering

Het Adviescomité nodigde elk jaar mevrouw Onkelinx, minister van het Gelijkekansenbeleid, uit om haar beleidsintenties op het stuk van de gelijkheid voor het daaropvolgende jaar toe te lichten.

In 2001 lag de klemtoon op het transversale karakter van het gelijkekansenbeleid en heeft het Adviescomité ook andere ministers uitgenodigd om toelichting te geven bij de maatregelen die zij overwogen voor de concretisering van de gelijkheid in aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoorden. De keuze viel op twee departementen waar een belangrijke hervorming aan de gang was, namelijk de politiehervorming waarvoor de heer Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd is en de modernisering van de federale openbare besturen die tot de bevoegdheid behoort van de heer Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen.

Na de verschillende ministers te hebben gehoord, bracht het Adviescomité elk jaar een advies uit (in 2000 : verslag van de dames Lizin en de Bethune ­ stuk Senaat, nr. 2-154/1; in 2001 : verslag van de dames Kestelijn-Sierens, Willame-Boonen en Kaçar ­ stuk Senaat, nr. 2-268/1; in 2002 : verslag van mevrouw Willame-Boonen ­ stuk Senaat, nr. 2-950/1).

2. De strijd tegen het geweld jegens vrouwen

In de regeerperiode 1999-2003 heeft het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen een belangrijk deel van zijn werkzaamheden gewijd aan het thema van de strijd tegen het geweld waarvan vrouwen het slachtoffer zijn, in het bijzonder het partnergeweld.

Op initiatief van het Adviescomité werden er in de plenaire vergadering twee themadebatten georganiseerd waarbij de senatoren uitgenodigd werden om hun gegroepeerde verzoeken tot toelichting van een thema in te dienen. Het debat van 9 november 2000 ging over de thema's van de Wereldvrouwenmars, namelijk de armoede en het geweld waarvan vrouwen het slachtoffer zijn. Het debat van 22 februari 2001 handelde over het partnergeweld (Handelingen, Senaat, nrs. 2-75 en 2-97).

Het Adviescomité ontmoette tweemaal de heren Jean-Paul Graver en Roland Mayerl, medebezielers van de Witte Lint Campagne (« Mannen zetten zich in tegen het geweld jegens vrouwen »).

Na afloop van die debatten heeft het Adviescomité beslist op 27 april 2001 een openbare studiedag te organiseren over het thema van het partnergeweld in samenwerking met de commissie voor de Justitie. Die studiedag was meer bepaald een gelegenheid om de getuigenissen van de slachtoffers of van de verenigingen op het terrein te toetsen aan de ervaring van de politiediensten en de leden van het parket die gespecialiseerd zijn in slachtofferopvang. Ter afronding van deze dag hebben de ministers van het Gelijkekansenbeleid en van Justitie hun toekomstige beleidsintenties terzake uiteengezet.

Op verzoek van mevrouw Onkelinx, minister van het Gelijkekansenbeleid, heeft het Adviescomité een advies uitgebracht over het ontwerp van Nationaal Plan ter bestrijding van het geweld jegens vrouwen. Het Adviescomité heeft bij die gelegenheid talrijke opmerkingen geformuleerd waarmee rekening is gehouden in het definitieve plan (stuk Senaat, nr. 2-696/1 ­ Verslag van mevrouw Pehlivan en de heer Malmendier).

Een jaar na de goedkeuring van het Plan ter bestrijding van het geweld jegens vrouwen heeft het Adviescomité de belangrijkste betrokken ministers, met name mevrouw Onkelinx, minister van het Gelijkekansenbeleid, de heer Verwilghen, minister van Justitie, en mevrouw Aelvoet, minister van Volksgezondheid, uitgenodigd om een eerste balans voor te leggen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het plan. Na diverse hoorzittingen, meer bepaald met geneesheren die geconfronteerd worden met mishandelde vrouwen, heeft het Adviescomité nieuwe aanbevelingen geformuleerd voor de regering (stuk Senaat, nr. 2-950/1 ­ Verslag van mevrouw Willame-Boonen).

3. De rol en de positie van de vrouwenverenigingen in België

In november 2001 werd het Adviescomité uitgenodigd voor een bezoek aan de inrichtingen van het vrouwenhuis « Amazone ». Tijdens dat bezoek werd met de vrouwenverenigingen van gedachten gewisseld over hun activiteiten, structuren en de moeilijkheden die ze ondervinden met betrekking tot de overheidssubsidiëring.

Toentertijd was een voorontwerp van wet tot oprichting van een Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen in voorbereiding. Het Adviescomité volgde nauwgezet de voortgang van de werkzaamheden in verband met dit ontwerp, dat ten slotte werd ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers op 10 juli 2002 en vervolgens geëvoceerd door de Senaat (stuk Senaat, nr. 2-1327/1) en dat kracht van wet kreeg op 16 december 2002.

Naar aanleiding van de oprichting van dit instituut heeft het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen mevrouw M. Van Nuland, directrice van Amazone, verzocht toelichting te geven bij haar zienswijze op de toekomstige verhoudingen tussen Amazone en haar inwoners enerzijds en het instituut anderzijds.

Op basis van die hoorzitting en de informatie die verkregen werd tijdens het bezoek aan Amazone, heeft het Adviescomité aanbevelingen betreffende de vrouwenverenigingen, Amazone en het instituut uitgewerkt (stuk Senaat, nr. 2-943/1 ­ Verslag van de dames Kestelijn-Sierens en de Bethune).

4. De genderdimensie in de statistieken

Verslag van mevrouw Pehlivan

Stuk Senaat, nr. 2-944/1.

Naar aanleiding van de algemene sociaal-economische enquęte 2001 achtte het Adviescomité het nuttig aanbevelingen te formuleren met het oog op een betere inachtneming van de genderdimensie in dit soort enquętes in de toekomst. In het kader van een ruimere interpretatie van de problematiek heeft het Adviescomité zich gebogen over de werking van het Nationaal Instituut voor de statistiek. Er vond een hoorzitting plaats met de heer Cheruy, directeur-generaal van voornoemd instituut, en mevrouw Garcia, docent aan de UCL.

Het Adviescomité heeft een voorstel van resolutie over de genderdimensie in de statistieken uitgewerkt (stuk Senaat, nr. 2-1099/1) dat naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden werd verzonden.

5. De impact van aids op de vrouw

Verslag van de dames de Bethune en Kaçar

Stuk Senaat, nr. 2-1202/1.

Het Adviescomité heeft specialisten in de strijd tegen aids verzocht een uiteenzetting te geven over de huidige situatie in België en op wereldvlak. Er werd een hoorzitting georganiseerd met :

­ mevrouw A. Buvé, geneesheer bij het Instituut voor de Tropische Geneeskunde te Antwerpen, Eenheid HIV/SOA research en interventie;

­ mevrouw Temmerman, gynaecologe, professor aan het departement gynaecologie van de Universiteit Gent;

­ mevrouw B. Minne, verantwoordelijke voor de bilaterale samenwerking met Latijns-Amerika en Azië en genderconsultant op het kabinet van de heer E. Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking;

­ de heer D. Van der Roost, adviseur inzake volksgezondheid en indirecte bilaterale samenwerking op het kabinet van de heer E. Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking;

­ de heer J. Labeeuw, aidsexpert bij de directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking.

Vervolgens heeft het Adviescomité aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot, enerzijds, het Belgisch beleid inzake volksgezondheid en, anderzijds, het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking.

6. Advies over het wetsvoorstel ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

Verslag van mevrouw Laloy, stuk Senaat, nr. 2-12/3

Tweede verslag van de heer Cornil, stuk Senaat, nr. 2-12/9

1. Op verzoek van de commissie voor de Justitie heeft het Adviescomité een eerste advies uitgebracht over voornoemd wetsvoorstel. Dat advies had alleen betrekking op de aspecten van het voorstel die verband hielden met de opdrachten van het Adviescomité, namelijk de aangelegenheden betreffende de gelijke kansen voor vrouwen en mannen.

Ter voorbereiding van zijn advies heeft het Adviescomité een hoorzitting georganiseerd met mevrouw Van Varenbergh, voorzitster van de Federale Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen en met de heer Vanlaere, adjunct-adviseur bij de directie van de Gelijke Kansen van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, alsook met de heer J. Leman, directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.

In zijn advies stelde het Adviescomité in hoofdzaak voor de discriminatie op grond van geslacht uit het wetsvoorstel te halen en op te nemen in een afzonderlijke wetgeving wegens het transversale karakter van deze vorm van discriminatie.

Er werden verscheidene amendementen ingediend, die ten minste gedeeltelijk tegemoet kwamen aan de bekommeringen die in dit advies werden uitgedrukt.

2. Een jaar later bracht het Adviescomité een tweede advies uit waarin het de noodzaak om rekening te houden met het transversale karakter van de discriminaties tussen mannen en vrouwen opnieuw bevestigde. Het Adviescomité was weliswaar voorstander van het principe van de bestrijding van discriminatie op grond van het wetsvoorstel, maar stelde daarenboven de oprichting van een onafhankelijk instituut voor dat moet toezien op de gelijkheid van kansen voor vrouwen en mannen.

7. Advies over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid

Verslag van de heer Malmendier

Stuk Senaat, nr. 2-1069/3.

Op verzoek van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden heeft het Adviescomité een advies uitgebracht over voornoemd wetsontwerp. Het advies omvatte met name twee voorstellen van amendement op het wetsontwerp. Die amendementen werden ingediend door mevr. Van Riet en ondertekend door andere leden van het Adviescomité (stuk Senaat, nr. 2-1069/4). Ze werden aangenomen met 10 stemmen bij één onthouding door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden. Het aldus geamendeerde ontwerp werd verzonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, die het zonder verdere amendementen heeft goedgekeurd.

2. Op internationaal niveau

1. De leefomstandigheden van vrouwen in het buitenland

De situatie van de vrouwen in Afghanistan

Verslag van mevrouw Lizin

Stuk Senaat, nr. 2-981/1.

Op 12 december 2001 heeft het Adviescomité in samenwerking met de commissie « Vrouwen en Ontwikkeling » een ontmoeting georganiseerd met een groep Afghaanse vrouwen die op bezoek waren in Brussel op uitnodiging van het VN-fonds voor de ontwikkeling van de vrouw (Unifem) en met de steun van de Belgische regering.

Die ontmoeting vond plaats in het halfrond van de Senaat in aanwezigheid van een groot aantal vertegenwoordigers van de vrouwen-NGO's.

Mevrouw N. Heyzer, executive director van Unifem heeft toelichting gegeven bij de aanbevelingen van het Fonds van de Verenigde Naties. Verschillende vertegenwoordigers van NGO's namen het woord (Amnesty International, Solidariteit Afghanistan en Oxfam Solidariteit) evenals mevrouw Funes-Noppen, bijzondere commissaris van de directie-generaal Internationale Samenwerking, en mevrouw B. Minne, vertegenwoordigster van de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking.

Na afloop van de vergadering heeft het Adviescomité een voorstel van resolutie ingediend, dat vervolgens werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging (stuk Senaat, nr. 2-983/1).

De situatie van de vrouwen in Tibet

Verslag van mevrouw de Bethune

Stuk Senaat, nr. 2-1057/1.

Twee Tibetaanse nonnen in ballingschap hebben een getuigenis afgelegd over de toestand van de mensenrechten in Tibet, met name de vrouwenrechten.

Vervolgens heeft het Adviescomité een voorstel van resolutie betreffende de mensenrechten in Tibet ingediend (stuk Senaat, nr. 2-1111/1).

De rol van de vrouw in het stimuleren van het vredesproces in Israël en Palestina

Verslag van mevrouw Kestelijn-Sierens en de heer Malmendier

Stuk Senaat, nr. 2-1056/1.

Het Adviescomité ontving mevrouw Lermann en mevrouw Anastas, respectievelijk Palestijnse en Israëlische, die in België verbleven op uitnodiging van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links binnen het Europees Parlement om de stem te laten horen van de Israëlische en Palestijnse vrouwen die ijveren voor de vrede. Zij hebben hun visie op het Israëlisch-Palestijns conflict en op de rol van de vrouw in het vredesproces uiteengezet.

De situatie van de vrouw in Saudi-Arabië

Verslag van de dames Lizin en Kaçar

Stuk Senaat, nr. 2-1142/1.

Een jonge Saudi-Arabische vrouw kwam voor het Adviescomité getuigenis afleggen van de leefsituatie van de vrouw in haar land.

Naar aanleiding van die hoorzitting heeft het Adviescomité aanbevelingen aan de Belgische regering goedgekeurd waarin de discriminatie van de vrouw in Saudi-Arabië wordt belicht en waarmee rekening moet worden gehouden in de bilaterale betrekkingen tussen België en Saudi-Arabië, de Europese Unie en Saudi-Arabië, alsook binnen de multilaterale instanties.

2. De actie van de Europese Unie

Vijfde programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen

Verslag van de heer Remans

Stuk Senaat, nr. 2-645/1.

Mevrouw Maj Britt Theorin, voorzitster van de Commissie voor vrouwenrechten en gelijke kansen van het Europees Parlement, kwam toelichting geven bij het vijfde programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2002-2005). Vervolgens heeft het Adviescomité een ambtenaar van de directie van de Gelijke Kansen van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid uitgenodigd om nadere uitleg te verstrekken over de Belgische initiatieven in het kader van het vijfde actieprogramma.

Prioriteiten van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie met betrekking tot de gelijkheid van kansen

Gezamenlijk verslag met het Adviescomité voor maatschappelijke emancipatie van de Kamer, opgesteld door mevrouw Lizin (Senaat) en mevrouw Drion (Kamer).

Stuk Senaat, nr. 2-802/1.

Mevrouw L. Onkelinx, minister van het Gelijkekansenbeleid, en de heer F. Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen, hebben voor de Adviescomités van Kamer en Senaat nadere uitleg gegeven bij de prioriteiten die België met betrekking tot de gelijke kansen voor mannen en vrouwen zou verdedigen in het raam van het voorzitterschap van de Europese Unie met betrekking tot de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

Vervolgens hebben de overkoepelende vrouwenraden (Federale Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Conseil des femmes francophones en Nederlandstalige Vrouwenraad, en Commissie voor vrouwen en ontwikkeling) hun opmerkingen geformuleerd en hun visie uiteengezet op de prioriteiten die in het kader van het voorzitterschap moeten worden gevolgd.

Na die hoorzittingen hebben de verenigde adviescomités een uitvoerig advies verstrekt over meer bepaald de noodzaak van een continue beleidsvoering ten aanzien van de verwezenlijkingen onder het Zweedse voorzitterschap; de institutionele mechanismen en de mainstreaming; de uitbreiding van de Europese Unie; het tewerkstellingsbeleid en het socialezekerheidsbeleid; het asiel- en migratiebeleid, enz.

Netwerk van de parlementaire commissies bevoegd voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de lidstaten van de Europese Unie en in het Europees Parlement (CCEC)

Zie afdeling IV.

3. De actie van de Verenigde Naties

Openbare hoorzitting betreffende het Facultatief Protocol bij het Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw (CEDAW)

Verslag van mevrouw Willame-Boonen

Stuk Senaat, nr. 2-233/1.

Het Adviescomité heeft een advies uitgebracht over :

­ het voorstel van resolutie inzake de ratificatie van het facultatief klachtrechtprotocol bij het Verenigde Naties-Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw, ingediend door mevrouw de Bethune c.s. (stuk Senaat, nr. 2-215/1);

­ het voorstel van resolutie inzake de ratificatieprocedure van het facultatief protocol bij het Verenigde Naties-Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw, ingediend door mevrouw Lindekens c.s. (stuk Senaat, nr. 2-299/1).

Het Adviescomité had vooraf een hoorzitting georganiseerd met mevrouw Lily Boeykens, voorzitster van het Europees Centrum van de Internationale Vrouwenraad, en met mevrouw Aloďsa Wörgetter, voorzitster van de ad hoc werkgroep van de VN-commissie betreffende de status van de vrouw. Die werkgroep heeft het facultatief protocol voorbereid.

In zijn advies vraagt het Adviescomité met aandrang dat België het facultatief protocol zo snel mogelijk ratificeert en dit uiterlijk op het einde van de huidige regeerperiode. Daarnaast stelt het voor dat België een amendement op dat protocol indient, zodra dit protocol in werking zal zijn getreden, opdat er duidelijke termijnen voor de afhandeling van de klachten worden ingeschreven.

De actie van Unifem ­ Stand van zaken

Verslag van de dames de Bethune en Kaçar

Stuk Senaat, nr. 2-1487/1.

Het Adviescomité nodigde mevrouw Noeleen Heyzer, executive director van het VN-fonds voor de ontwikkeling van de vrouw (Unifem), uit om toelichting te geven bij de verschillende actieterreinen van Unifem en bij de wijze waarop de bijdrage van de donorlanden de voorbije jaren is aangewend.

De uiteenzetting had voornamelijk betrekking op drie thema's :

1. Vrede en veiligheid;

2. Zekerheid en economische rechten van de vrouw ­ « gender budgeting »;

3. Mensenrechten.

Het Adviescomité heeft een advies uitgebracht waarin het de Belgische regering vraagt Unifem te ondersteunen via een meerjarenplanning gekoppeld aan het eigen buitenlandse beleid en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Het advies onderstreepte ook enkele inhoudelijke speerpunten, zoals de volwaardige integratie van vrouwen in processen van conflictpreventie en vredesonderhandelingen, het ondersteunen van de vrouwenrechten in Afghanistan, de specifieke genderaspecten van de asielprocedure en het steunen van een wereldwijd gecoördineerde actie tegen alle vormen van geweld op vrouwen.

Follow-up van de tenuitvoerlegging van het Actieplatform van de Wereldvrouwenconferentie van Beijing

Zie afdeling V.

IV. NETWERK VAN DE PARLEMENTAIRE COMMISSIES BEVOEGD VOOR GELIJKE KANSEN VOOR VROUWEN EN MANNEN IN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN IN HET EUROPEES PARLEMENT (CCEC)

Op initiatief van de Belgische Senaat werd in 1997 overgegaan tot de oprichting van een samenwerkingsverband tussen de parlementaire commissies bevoegd voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de lidstaten van de Europese Unie en in het Europees Parlement. De bedoeling was de uitwisseling van informatie en goede praktijken te bevorderen, alsook meer overleg te voeren rond specifieke politieke thema's in verband met het gelijkekansenbeleid voor vrouwen en mannen.

Jaarlijks organiseert het « CCEC-netwerk » op initiatief van een van de lidstaten een conferentie over een of meer specifieke thema's. Op de tweede conferentie, die plaatsvond in 1998 te Lissabon, werd het reglement van de CCEC gewijzigd om het voorzitterschap van de CCEC te koppelen aan het EU-voorzitterschap tijdens het tweede semester van het lopende jaar.

Het Adviescomité voor de gelijke kansen van de Belgische Senaat heeft een delegatie gestuurd naar alle conferenties van de CCEC.

1. In 1999 werd de conferentie georganiseerd te Madrid en stond ze in het teken van « het combineren van het gezinsleven en het politieke leven ». Na die vergadering volgde de goedkeuring van :

­ een verklaring betreffende de deelname van vrouwen aan de besluitvorming, ingediend door het Spaanse voorzitterschap;

­ een motie tot ratificatie van het Protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties over vrouwen en het klachtrecht, ingediend door het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen van de Belgische Senaat (Verslag van mevrouw Kaçar, stuk Senaat, nr. 2-155/1).

2. In 2000 vond de jaarlijkse conferentie van de CCEC plaats te Berlijn. Experts stelden er de resultaten voor van een studie over « Het zoekproces in de loopbaan van jonge meisjes en jonge vrouwen ». De conferentie werd afgesloten met de goedkeuring van de Verklaring van Berlijn, die een herdefiniëring geeft van de doelstellingen, de werking en de werkmethodes van het netwerk van de parlementaire commissies bevoegd voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen (Verslag van mevrouw Lizin, stuk Senaat, nr. 2-499/1).

3. De vijfde jaarlijkse conferentie van het netwerk werd gehouden in het Parlement te Stockholm op 26 en 27 oktober 2001. De werkvergadering heeft drie thema's geagendeerd :

­ het beginsel van de mainstreaming;

­ vormen van discriminatie inzake beloning;

­ de demografische toestand in Europa en de verhouding tussen de daling van het geboortecijfer en het beleid inzake gendergelijkheid.

Aan het slot van die conferentie werd een Verklaring betreffende de loondiscriminatie tussen mannen en vrouwen aangenomen (Verslag van mevrouw Willame-Boonen, stuk Senaat, nr. 2-1596/1).

4. In 2002 werd de zesde conferentie van het netwerk georganiseerd onder het Deense voorzitterschap. Zoals in Zweden werden verschillende thema's aangesneden :

­ marginaliteit van vrouwen uit etnische minderheden;

­ geweld binnen het gezin tegen vrouwen;

­ mensenhandel;

­ gelijke kansen in de ontwerp-grondwet van de Europese Unie.

De deelnemers hebben een Verklaring betreffende het laatste thema aangenomen, met als titel « Building a democratic Europe for Women and Men » (Verslag van mevrouw Willame-Boonen, stuk Senaat, nr. 2-1596/1).

5. Met het oog op de sturing van de werkzaamheden van de Europese Conventie ­ die in principe het eerste deel van haar werkzaamheden in juni 2003 moet beëindigen ­ , hebben de vertegenwoordigers van Griekenland, dat sinds januari 2003 voorzitter is van de Europese Unie, voorgesteld een buitengewone vergadering te organiseren in het voorjaar.

Die vergadering heeft plaatsgehad te Athene op 31 maart 2003 en werd afgesloten met de goedkeuring van een nieuwe Verklaring betreffende de integratie van het principe van de gendergelijkheid in het toekomstige Europees Constitutioneel Verdrag (Verslag van mevrouw Willame-Boonen, stuk Senaat, nr. 2-1596/1).

V. FOLLOW-UP VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN HET ACTIEPLATFORM VAN DE WERELDVROUWENCONFERENTIE VAN BEIJING

1. Deelname aan de drieëntwintigste buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

De eerste wereldconferentie betreffende de status van de vrouw werd in 1975 in Mexico gehouden. Bij die gelegenheid werd de internationale gemeenschap eraan herinnerd dat discriminatie van vrouwen een wereldwijd probleem was. Vijf maanden later werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het decennium van de vrouw (1976-1985) afgekondigd. Een internationale dialoog over de gendergelijkheid werd hierdoor op gang gebracht.

Nadien vond een Wereldvrouwenconferentie plaats in 1980 te Kopenhagen en in 1985 te Nairobi.

In 1995 leidde de vierde Wereldvrouwenconferentie van Beijing tot een hernieuwd wereldwijd engagement voor de toekenning van meer macht aan de vrouwen overal ter wereld. Na afloop van de conferentie werden de Beijing-Verklaring en het Beijing-Actieplatform eenparig aangenomen. Het Actieplatform onderscheidde twaalf kritieke punten die de belangrijkste belemmering zouden vormen voor de vooruitgang van vrouwen en die een concrete tussenkomst van de regeringen en van het maatschappelijk middenveld vereisten.

Overeenkomstig de aanbevelingen van het Beijing-Actieplatform riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in januari 1998 op tot een buitengewone zitting om na vijf jaar de vooruitgang, geboekt sinds het Beijing-Actieplatform, te evalueren.

Deze buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ­ doorgaans « Beijing+5 » genoemd ­ vond plaats in New York van 5 tot 9 juni 2000 onder de titel : « Vrouwen 2000 : gelijkheid tussen de geslachten, ontwikkeling en vrede voor de eenentwintigste eeuw ».

De doelstelling van deze buitengewone zitting van de Algemene Vergadering was de regeringen en het maatschappelijk middenveld de kans te geven goede praktijken met elkaar te delen en de huidige uitdagingen en belemmeringen bij de uitvoering van het Beijing-Actieplatform te onderzoeken. Bovendien werden verdere acties en initiatieven genomen om de gelijkheid tussen de geslachten voor het volgende millennium te bereiken. Op het einde van de zitting werd tevens een politieke verklaring door de lidstaten afgelegd, die oproept tot een herbevestiging van het Beijing-Actieplatform.

Een delegatie van het Adviescomité voor de gelijke kansen voor vrouwen en mannen heeft deelgenomen aan die drieëntwintigste buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Vooraf had het Adviescomité verscheidene vergaderingen gewijd aan de follow-up van de uitwerking van de discussietekst voor die buitengewone zitting.

De deelname aan die zitting werd behandeld in een uitvoerig verslag van het Adviescomité (Verslag van mevrouw Kestelijn-Sierens, stuk Senaat, nr. 2-334/1).

2. Evaluatie van het Belgische regeringsbeleid

Krachtens de wet van 6 maart 1996 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de Wereldvrouwenconferentie die in 1995 te Beijing plaatsvond, moet de regering jaarlijks aan het Parlement verslag uitbrengen over het beleid dat gevoerd werd overeenkomstig de doelstellingen van de vierde Wereldvrouwenconferentie. Deze verplichting geldt ook voor de minister van het Gelijkekansenbeleid en de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking.

Op initiatief van het Adviescomité voor gelijke kansen heeft de Senaat jaarlijks een plenaire vergadering gewijd aan de voorstelling en bespreking van dat jaarverslag van de Belgische regering. In 2000 en 2002 werd het parlementair debat voorafgegaan door een colloquium in de loop waarvan de Raad van de gelijke kansen en de overkoepelende vrouwenorganisaties (Conseil des Femmes francophones en Nederlandstalige Vrouwenraad) hun opmerkingen aangaande voornoemd verslag hebben toegelicht (cf. de verslagen nr. 2-781/1; nr. 2-1291/1 en de handelingen van de plenaire vergaderingen van 10 en 18 mei 2000, nr. 2-43 en nr. 2-46; van 20 juni 2001, nr. 2-126; en van 9 oktober 2002, nr. 2-229).

Na de voorstelling van het verslag van het jaar 2000 heeft het Adviescomité aanbevelingen uitgewerkt voor het toekomstige regeringsbeleid (stuk Senaat, nr. 2-781/2).

VI. VARIA

Het Adviescomité heeft een ontmoeting gehad met verscheidene delegaties van vrouwelijke parlementsleden die een bezoek brachten aan de Belgische Senaat :

­ een delegatie van de Republiek Kongo onder leiding van mevrouw Jeanne Dambendzet, minister van Ambtenarenzaken, Administratieve Hervormingen en Promotie van de Vrouw;

­ een delegatie van de Nationale Assemblée van Vietnam;

­ een delegatie van het Angolese Parlement;

­ een delegatie onder leiding van de minister van Gelijke Kansen van Kazachstan.

VII. STEMMING

Dit verslag is eenparig goedgekeurd door de 8 aanwezige leden.

De rapporteurs, De voorzitster,
Sabine de BETHUNE.
Magdeleine WILLAME-BOONEN.
Iris VAN RIET.

BIJLAGE I

Deze bijlage blz. 20 en 21 is uitsluitend gedrukt beschikbaar.


BIJLAGE II

Deze bijlage blz. 22 tot en met 45 is uitsluitend gedrukt beschikbaar.