2-1158/13 | 2-1158/13 |
12 MAART 2003
Art. 3
Paragraaf 1 van dit artikel aanvullen met een 13º, luidende :
« 13º Vouwgeweren boven kaliber 20. »
Verantwoording
De huidige wetgeving voorziet in het verbod op het voorhanden hebben van vouwgeweren met kalibers 12, 16 en 20, om de voor de hand liggende reden dat het wapens zijn die het stropen bevorderen.
Naar het 7º van dit artikel verwijzen is niet voldoende, aangezien het verbod op vouwgeweren boven kaliber 20 er niet duidelijk vermeld staat.
Hoe kan men bepalen dat het dragen van een wapen niet of minder zichtbaar wordt gemaakt ?
Art. 3
Paragraaf 1 van dit artikel aanvullen met een 14º, luidende :
« 14º werpmessen. »
Verantwoording
Het koninklijk besluit van 30 januari 1961 (Belgisch Staatsblad van 8 februari 1961) deelt dat soort messen in bij de verboden wapens.
Wat is het belang voor particulieren, behalve bij professioneel gebruik (circus), dat ze zich zouden trainen in het werpen van messen ?
Om elke foutieve interpretatie te voorkomen, moet bij de definities van artikel 2 van het wetsvoorstel worden vermeld dat het gaat om messen die zo zijn uitgebalanceerd dat men ze nauwkeurig kan werpen.
Art. 3
Paragraaf 1 van dit artikel aanvullen met een 15º, luidende :
« 15º nunchaku's. »
Verantwoording
Deze korte vlegels, die het koninklijk besluit van 9 augustus 1980 (Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1980) bij de verboden wapens indeelt, zijn afkomstig uit het oosten en worden als bijzonder gevaarlijk beschouwd. Twintig jaar later zijn ze plots niet meer gevaarlijk. Zijn er dan ondertussen belangwekkende nieuwe gegevens opgedoken ?
Ook artikel 2 moet worden aangevuld met de vermelding dat het gaat om vlegels bestaande uit twee korte, harde staven, waarvan de uiteinden veelal verbonden zijn door een kettinkje.
Art. 3
Paragraaf 1 van dit artikel aanvullen met een 16º, luidende :
« 16º werpsterren. »
Verantwoording
Bij de huidige stand van de wetgeving zijn werpsterren (een wapen afkomstig uit het oosten) verboden. Het koninklijk besluit van 17 april 1989 (Belgisch Staatsblad van 28 april 1989) heeft er zo over beslist.
Naar het zich laat aanzien is er niets veranderd in verband met het slechte gebruik van dit wapen. Daarom lijkt het aangewezen dat wapen op te nemen in de lijst van verboden wapens.
De definitie ervan moet ook in artikel 2 komen te staan. Te vermelden is, dat het om een stuk metaal in de vorm van een ster gaat, dat soms in de hand kan worden verborgen en dat ook « shuriken » wordt genoemd.
Art. 3
Paragraaf 1 van dit artikel aanvullen met een 17º, luidende :
« 17º katapulten. »
Verantwoording
Katapulten zijn bij de verboden wapens ingedeeld bij koninklijk besluit van 9 augustus 1983 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1983) omdat ze als zeer gevaarlijk worden beschouwd.
Om niet alle katapulten te verbieden, heeft men een beperking inzake energie ingesteld : de overgebrachte kinetische energie mag niet hoger zijn dan 2,1582 joule.
Uiteraard is het zeer de vraag hoe dat te meten is, vooral omdat energie berekend wordt in een combinatie van snelheid en gewicht van het projectiel.
Een kind oefent een kleinere trekkracht uit op de elastiek dan een volwassene en het gewicht van het projectiel is variabel (een kersenpit weegt minder dan een kei).
Uiteindelijk is het onmogelijk de energie van dergelijk voorwerp te meten. Het is maar goed dat het verbod erop geschrapt werd.
Art. 11
Het 2º van dit artikel vervangen als volgt :
« 2º houders van een sportschutterslicentie, die wapens die specifiek voor het sportschieten zijn ontworpen en waarvan de lijst wordt vastgesteld door de minister van Justitie, op voorstel van de schuttersbonden, erkend door de overheden die voor sport bevoegd zijn, en de daarbij horende munitie voorhanden mogen hebben, op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwapen te hanteren vooraf zijn nagegaan; »
Verantwoording
Het sportschieten wordt gereglementeerd door sportverenigingen die op hun beurt internationale reglementen terzake moeten naleven.
De nationale overheden kennen die reglementen goed.
De geldigheid ervan moet dus worden erkend en de toepassing ervan mag niet onmogelijk worden gemaakt bij ministeriële beslissing.
Dit artikel kan dus anders worden geïnterpreteerd al naargelang de zittende minister van Justitie het sportschieten al dan niet gunstig gezind is.
Dat is geen goed uitgangspunt om wetten op te stellen.
Bovendien slaat men met het begrip « vuurwapens die uitsluitend voor het sportschieten zijn ontworpen » de plank helemaal mis. In werkelijkheid is geen enkel wapen ergens uitsluitend voor ontworpen.
Kan men de handgreep van een verweerwapen trouwens niet gebruiken om een spijker in de muur te slaan ?
Het lijkt beter te vermelden dat het moet gaan om een wapen dat specifiek voor het sportschieten is ontworpen.
We moeten voorkomen dat wetteksten zo worden geïnterpreteerd dat ze een einde maken aan een wijd verbreide sportactiviteit.
Jean-Marie HAPPART. |
Art. 32
In dit artikel na de woorden « De Koning » , de woorden « , na advies van de Adviesraad, » invoegen.
Philippe MONFILS. |
Art. 2
Het 10º aanvullen met de woorden « , of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere Staat; »
Verantwoording
Dit amendement beoogt een betere oplossing te geven dan het amendement nr. 139 van de heer Happart (zie aldaar).
Art. 3
In § 1, 3º, van dit artikel, de woorden « automatische vuurwapens, » invoegen tussen het woord « zoals » en het woord « lanceertoestellen ».
Verantwoording
Het verbod op automatische vuurwapens, dat enigszins verborgen stond in artikel 18, 10º, hoort in deze opsomming thuis. Door ze bij de militaire wapens onder te brengen, kunnen ze dankzij artikel 27, § 3, wel nog worden voorhanden gehouden door erkende verzamelaars en musea.
Art. 3
Paragraaf 2, 1º, vervangen als volgt :
« 1º de niet-vuurwapens en de namaakwapens waarvoor geen bijzondere regeling geldt, de namaakwapens uitgevoerd in een felle kleur zodat geen verwarring kan ontstaan met echte wapens, en de miniatuurwapens die geen projectielen kunnen afschieten, niet geschikt zijn voor verwonding of bedreiging van personen en die niet kunnen worden verward met echte wapens; »
Verantwoording
Dit amendement beoogt de amendementen 155 en 156 van de heren Monfils en Happart te vervangen en geeft aan het door hen aangevoerde probleem een technisch en juridisch adequatere oplossing (zie aldaar).
Art. 18
Het 10º van dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Zie de verantwoording amendement nr. 173.
De minister van Justitie,
Marc VERWILGHEN.