2-1388/2

2-1388/2

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

11 DECEMBER 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 4bis (nieuw)

Een artikel 4bis invoegen, luidende :

« Art. 4bis. ­ In artikel 69, § 1, 2º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden de woorden « vaste activa die de veiligheid van de ondernemers en de handelswaar verhogen » ingevoegd tussen de woorden « zoveel mogelijk te beperken, » en de woorden « of vaste activa die dienen voor een rationeler energiegebruik. »

Verantwoording

Het fenomeen van gewelddadige aanslagen op ondernemingen middels het « ramkraken » van de gevel van de zaak is de laatste jaren op onrustwekkende wijze toegenomen.

Op heden dient te worden vastgesteld dat in toenemende mate en in het ganse land ramkraken en andere gewelddadige diefstallen op ondernemingen worden gepleegd.

De inspanningen van de politiediensten ten spijt moet eveneens worden vastgesteld dat het politionele optreden, hoe intensief ook, op zich niet volstaat om de steeds gewelddadiger en driester wordende daders af te schrikken.

Het lijkt een utopie dat een efficiënte opsporing en vervolging alleen in staat zouden zijn om het fenomeen volkomen te elimineren.

Het is in deze optiek belangrijk dat ook de ondernemers zelf gestimuleerd worden inspanningen te leveren om de beveiliging van de handelswaar en de eigen fysieke integriteit te waarborgen en de gelegenheid tot diefstal te bemoeilijken.

Materiële ingrepen (technopreventieve investeringen, camera's, alarmsystemen en dergelijke meer) kunnen preventief ten zeerste veiligheidsbevorderend zijn.

Bij vele ondernemers bestaat de wil om zelf veiligheidsbevorderende investeringen te doen. Heel wat ondernemingen kunnen dergelijke investeringen evenwel niet dragen.

In de mate dat dergelijke beveiligingsmaatregelen van aard zijn om op een rechtmatige manier de misdadigers af te schrikken en het plegen van zware inbreuken op het eigendomsrecht en de fysieke integriteit van de ondernemers te bemoeilijken, verdienen ondernemers die beveiligingsmaatregelen willen treffen en bekostigen de steun van de overheid. Veiligheid is immers een waardevol maatschappelijk goed waaraan alle maatschappelijke actoren kunnen meewerken. Het is de taak van de overheid om de private actoren te stimuleren hieraan mee te werken.

Het voorliggende wetsvoorstel strekt ertoe het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan te passen om voor investeringen in activa die de veiligheid van de ondernemers en hun handelswaar verhogen een verhoogde investeringsaftrek mogelijk te maken.

Een dergelijke fiscale stimulans zal de inspanningen belonen van de ondernemers die bereid zijn in de eigen veiligheid te investeren en verder slachtofferschap in de mate van het mogelijke te voorkomen.

Deze preventieve veiligheidsbevorderende investeringen zullen kostenbesparend zijn doordat zij reactief politie- en veiligheidsoptreden voorkomen.

Nr. 2 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 4ter (nieuw)

Een artikel 4ter invoegen, luidende :

« Art. 4ter. ­ In artikel 70, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden « die de veiligheid van de ondernemers en de handelswaar verhogen, » ingevoegd tussen de woorden « investeringsaftrek betrekking heeft op vaste activa » en de woorden « die worden gebruikt ter bevordering van. »

Verantwoording

Zie de verantwoording op amendement nr. 1 op artikel 4bis.

Nr. 3 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 4quater (nieuw)

Een artikel 4quater invoegen, luidende :

« Art. 4quater. ­ Artikel 75, 1º, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt :

« met uitzondering van de veiligheidsverhogende activa waarvoor overeenkomstig de artikelen 69, § 1, 2º, en 70, tweede lid, een verhoogde aftrek wordt toegestaan ».

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 1 op artikel 4bis.

Nr. 4 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 6

In het ontworpen artikel 194quater, § 2, de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) in het eerste lid, het 3º vervangen als volgt :

« 3º de vermindering van het gestort kapitaal op het einde van het belastbare tijdperk tegenover het einde van het vorig belastbaar tijdperk waarin laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten; »;

B) in het eerste lid, in het 4º, de woorden « berekend zoals sub 3º, » schrappen;

C) tussen het eerste en tweede lid, het volgende lid invoegen :

« De vermeerdering van de vorderingen wordt berekend als gewogen gemiddelde van de vorderingen tijdens het belastbare tijdperk tegenover het gewogen gemiddelde van de vorderingen tijdens het vorig belastbare tijdperk waarin laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten. »

Verantwoording

Het gestort kapitaal van een vennootschap wordt niet meermaals per jaar verhoogd of verlaagd. Het volstaat vast te stellen dat het gestort kapitaal niet is verminderd sinds het laatste belastbare tijdperk waarin van de investeringsreserve is genoten.

Ter verduidelijking wordt ook aangegeven dat het gestort kapitaal op het einde van het belastbare tijdperk in aanmerking dient te worden genomen.

De vorderingen op de natuurlijke personen, in het bijzonder de vorderingen op rekening courant, kunnen sterk schommelen tijdens het belastbare tijdperk. Het is raadzaam om het gemiddelde te berekenen van deze vorderingen tijdens de twee belastbare tijdperken waartussen de vermeerdering wordt vastgesteld.

Nr. 5 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 6

In de ontworpen onderafdeling V, het woord « Investeringsreserve » telkens vervangen door het woord « Autofinancieringsreserve ».

Verantwoording

De investeringsreserve werd in 1981 ingevoerd in een economische context waarbij rentevoeten en de inflatie boven 14 pct. lagen. De opbrengst van de investeringsreserve vloeit voort uit het uitstel van betaling van de verschuldigde belasting.

De rentevoeten en inflatie bevinden zich vandaag rond de 2 à 3 procent. Sommigen verwachten zelfs een periode van deflatie. In dergelijke economische context is de opbrengst van de investeringsreserve zeer gering of zelfs negatief. Huidig ontwerp beoogt de versterking van het eigen vermogen van KMO's ten einde de financiering van het bedrijfskapitaal te vergemakkelijken en niet noodzakelijk de investeringen in vaste activa als dusdanig aan te moedigen.

In tegenstelling tot het bedrijfskapitaal kunnen investeringen in vaste activa gemakkelijker beleend worden door het stellen van een zekerheid of door ze te leasen. Voornamelijk de aangroei van het bedrijfskapitaal dient gefinancierd te worden uit eigen reserves.

Het stimuleren van de investeringen kan beter bereikt worden via een verhoging van de percentages in de investeringsaftrek. Dit is niet het oogmerk is van deze nieuwe maatregel.

Nr. 6 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 6

In het ontworpen artikel 194quater, de §§ 3, 4 en 6, eerste lid, schrappen en de §§ 5 en 6 hernummeren als §§ 3 en 4.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 5 op dit artikel.

Nr. 7 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 11

In dit artikel de woorden « en de toepassing van artikel 194quater, § 4 » schrappen.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 5 op artikel 6.

Nr. 8 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 18

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr.5 op artikel 6.

Nr. 9 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 6

In het ontworpen artikel 194quater, § 3, eerste lid, a), vervangen als volgt :

« in materiële of immateriële vaste activa die recht kunnen geven op het voordeel van de investeringsaftrek alsmede in bestaande gebouwen; »

Verantwoording

Ten aanzien van de investeringsaftrek komen enkel investeringen in nieuwe activa in België in aanmerking. Deze maatregel werd ingevoerd ter vermijding van een snelle verkoop van activa tussen groepsvennootschappen waarbij iedere koper zou kunnen genieten van een investeringsaftrek.

Gezien de voorwaarde winst te reserveren in functie van de wijze waarop de vennootschap gefinancierd wordt, is het nieuwe karakter van de activa niet noodzakelijk. Om de schaarse open ruimte te bewaren zouden de KMO's ook in terreinen met bestaande gebouwen moeten kunnen investeren.

Nr. 10 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 6

In het ontworpen artikel 194quater, § 3, tweede lid, de woorden « artikel 47 » vervangen door de woorden « artikelen 44bis en 47 ».

Verantwoording

Het artikel 44bis, ingevoegd bij het wetsontwerp nr. 2-1340, voorziet in een vrijstelling van de meerwaarden van bedrijfsvoertuigen alsmede in een investeringsvoorwaarde. De investering in eenzelfde activa tot het bekomen van zowel het voordeel van artikel 44bis alsmede van artikel 194quater dient zoals ten aanzien van artikel 47 uitgesloten te worden.

Nr. 11 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 7

In het ontworpen artikel 196, § 2, 1º, de woorden « per maand » invoegen tussen de woorden « in verhouding tot het gedeelte van het boekjaar » en de woorden « waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht ».

Verantwoording

De proratering per dag kadert niet in een administratieve verlichting voor de ondernemingen. Deze maatregel is bedoeld voor grote ondernemingen. Zij voeren normalerwijze een BTW-boekhouding per maand. De synergieën tussen de BTW en die uit een maandelijkse proratering voortvloeien zullen de gemengde controles in hoofde van de AOIF vergemakkelijken.

Nr. 12 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 8

Het 1º doen vervallen.

Verantwoording

Deze compensatiemaatregel is in tegenstelling tot de andere maatregelen ten laste van één gewest en in het bijzonder van enkele bedrijfssectoren die een hoge milieuheffing betalen. De niet-aftrekbaarheid van gewestbelastingen en milieuheffingen doorkruist een regionaal milieubeleid. Het tast de fiscale autonomie van de gewesten aan. Bij de financiering van de gewesten werd rekening gehouden met hun eigen middelen zodat deze maatregel de federale loyaliteit van artikel 143, § 1, van de Grondwet schendt. De invoering van dergelijke maatregel kan enkel kaderen in een wijziging van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten.

Nr. 13 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 8

In het 1º, in het ontworpen 5º van artikel 198, de woorden « , heffingen en retributies » vervangen door de woorden « en heffingen ».

Verantwoording

Als uitzondering op de niet-aftrekbaarheid vermeldt de memorie de vergoedingen die door de gewesten worden gevraagd als rechtstreekse en proportionele tegenprestatie voor de bijzondere dienstverlening die uitsluitend ten gunste van de belastingplichtigen die van de dienst genieten, werd verricht. De vergoeding die de memorie beoogt, stemt overeen met het begrip retributie zoals gedefinieerd door het Arbitragehof in zijn arrest van 17 april 1997, nr. 21/97.

« Een retributie is een vergoeding die de overheid van bepaalde personen eist, als tegenprestatie voor een door de overheid inzonderheid aan hen verleende dienst of voor een rechtstreeks voordeel aan hen toegekend ».

Aangezien een duidelijke tekst geen teleologische interpretatie behoeft, dient het woord retributie geschrapt te worden om de tekst in overeenstemming te brengen met de memorie van toelichting.

Nr. 14 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 10

In dit artikel, het 2º vervangen als volgt :

« De gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen als vermeld in het eerste lid, 1º, in fine worden geacht aanzienlijk gunstiger te zijn dan in België wanneer :

­ hetzij, het gemeenrechtelijk nominaal tarief op de winsten van de vennootschap, lager is dan 15 pct.

­ hetzij, gemeenrechtelijk, het tarief dat met de werkelijke belastingdruk overeenstemt, lager is dan 15 pct.

De Koning bepaalt de landen waar het gemeenrechtelijk nominaal tarief op de winsten van de vennootschap lager is dan 15 pct. »

Verantwoording

De vaststelling van het tarief dat met de werkelijke belastingdruk overeenstemt hangt af van de concrete omstandigheden die bewezen kunnen worden door de administratie en de belastingplichtigen. De bevoegdheid van de Koning zoals bepaald in het ontwerp is onverenigbaar om op algemene wijze de werkelijke belastingdruk vast te stellen.

Nr. 15 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 11

Het ontworpen artikel 207, tweede lid, vervangen als volgt :

« Geen aftrek mag worden verricht :

­ op het gedeelte van de winst dat voortkomt van abnormale of goedgunstige voordelen vermeld in artikel 79;

­ op de grondslag van de bijzondere afzonderlijke aanslag op niet verantwoorde kosten ingevolge artikel 219;

­ op het gedeelte van de winst dat bestemd is voor de uitgaven bedoeld in artikel 198, eerste lid, 12º;

­ op het gedeelte van de winst uit de niet-naleving van artikel 194quater, § 2, vierde lid. »

Verantwoording

Uit de memorie leren we dat fiscale consolidatie wordt toegepast in nagenoeg alle geïndustrialiseerde landen (blz. 21). Fiscale consolidatie beoogt de volledige neutraliteit te verzekeren van de intragroepverrichtingen alsmede de verrekening toe te laten van door sommige entiteiten geleden verliezen met door andere entiteiten van de groep verwezenlijkte winsten.

Het huidige artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992, laat toe om de abnormale of goedgunstige voordelen verkregen van een onderneming ten aanzien waarvan zij zich rechtstreeks of onrechtstreeks in enigerlei band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt, de verliezen van het lopende jaar af te trekken. Mits vermogensverschuiving staat ons huidige recht toe om verliezen tussen binnenlandse groepsvennootschappen te consolideren.

De opheffing van deze mogelijkheid is niet verenigbaar met de intentie een fiscale consolidatie in te voeren. Een formeel systeem van fiscale consolidatie in België moet de Belgische groepen in een zelfde concurrentiepositie plaatsen als deze van buitenlandse groepen. In afwachting van dergelijke maatregel dienen binnenlandse groepen niet in een meer nadelige concurrentiepositie geplaatst te worden. De huidige mogelijkheid om verliezen van het lopende jaar te verrekenen met abnormale goedgunstige voordelen kan beter behouden blijven tot de consolidatiebelofte wordt ingelost.

Nr. 16 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 24

In dit artikel het woord « anonieme » vervangen door het woord « gedepersonaliseerde ».

Verantwoording

De publicatie op anonieme wijze volstaat niet in alle gevallen de identiteit van de aanvrager te verbergen. De publicatie dient zodanig te gebeuren dat de identiteit zowel niet op rechtstreekse wijze bij naam maar ook niet op onrechtstreekse wijze uit de context kan afgeleid worden. Bij de publicatie dient de beslissing elke verwijzing naar de persoonlijkheid van de aanvrager te verliezen.

Nr. 17 VAN DE HEER STEVERLYNCK

Art. 32

In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) in § 1, het eerste en tweede lid vervangen door de volgende twee leden :

« In het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt een artikel 525 toegevoegd, dat luidt als volgt :

« Art. 525. ­ In afwijking van artikel 171, 2º, f), en artikel 269, eerste lid, 2ºbis, zijn vrijgesteld de belaste reserves die werden gevormd voor het aanslagjaar 2004.

« De artikelen 2 tot 6 en 8 tot 19 treden in werking met ingang van het aanslagjaar 2004. »;

B) In § 2, de woorden « artikelen 6 tot 13 en 18 tot 22 » vervangen door de woorden « artikelen 2 tot 13 en 15 tot 22 ».

Verantwoording

In 1991 heeft de wetgever beslist om geen roerende voorheffing te heffen op inkoop- en liquidatieboni. Van een oneigenlijk gebruik kan geen sprake zijn zoals de Raad van State correct stelde.

De invoering van deze heffing op de reeds belaste reserves gevormd vóór het aanslagjaar 2004 is een zuivere belastingverhoging die afbreuk doet aan het opgewekte vertrouwen.

Zelfstandigen die hun activiteiten uitoefenen onder de vorm van een vennootschap beschouwen hun vennootschap als een spaarpot om de oude dag door te komen. Deze spaarpot vult een gebrekkige sociale voorziening in hun hoofde aan.

Jan STEVERLYNCK.