2-1041/1

2-1041/1

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

4 FEBRUARI 2002


Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 11bis, 15 en 21 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit met betrekking tot de termijnen om dossiers te onderzoeken

(Ingediend door de heer Olivier de Clippele)


TOELICHTING


Sedert 11 september 2001 is iedere bondgenoot van de Verenigde Staten een mogelijk doelwit van terroristische aanslagen. België, het centrum van de Europese Unie, herbergt instellingen die voor deze bondgenoten een grote uitstraling hebben. Daarom is meer waakzaamheid geboden, zowel bij de bewaking van het grondgebied als bij de procedures voor de toekenning van de nationaliteit.

Iedereen weet dat Justitie kampt met een gebrek aan personeel en materiële middelen. Recentelijk zijn er echter wijzigingen aangebracht aan het Wetboek van de Belgische nationaliteit waarbij de termijn waarover de procureur des Konings en de andere overheidsinstanties beschikken om indien nodig andere diensten te raadplegen, werd teruggebracht van vier maanden tot een maand.

Bovendien heeft de wetgever niet gezorgd voor bijkomende middelen opdat de betrokken instanties deze termijn nauwgezet kunnen naleven.

Deze termijn van een maand, die onvoldoende is, houdt het risico in dat terroristen of andere gevaarlijke criminelen de Belgische nationaliteit krijgen.

Er mag dus niet overhaast te werk worden gegaan. In haar verslag van 28 juni 2001 (stuk Kamer, nr. 50-1321/001) schrijft de Kamercommissie voor de naturalisaties trouwens het volgende : « In bepaalde gevallen heeft de commissie gemeend een aanvullend onderzoek van het dossier te moeten gelasten of zelf te moeten overgaan tot een grondig onderzoek van het dossier, na kennis te hebben genomen van het advies van de geraadpleegde instanties. »

De huidige voorwaarden voor de algemene veiligheid vergen een strenge behandeling van de naturalisatiedossiers, waarbij evenwel de wet nauwgezet wordt nageleefd.

De wet moet absoluut worden aangepast aan de werkelijke administratieve en juridische situatie. Daarom wordt voorgesteld deze termijn voor raadplegingen te verlengen tot drie maanden.

Olivier de CLIPPELE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 11bis, § 3, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, ingevoegd bij wet van 13 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) in het tweede lid worden de woorden « binnen één maand » vervangen door de woorden « binnen drie maanden »;

B) in het vierde lid worden de woorden « van één maand » vervangen door de woorden « van drie maanden ».

Art. 3

In artikel 15, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij wet van 1 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) in het eerste lid worden de woorden « binnen één maand » vervangen door de woorden « binnen drie maanden »;

B) in het derde lid worden de woorden « van één maand » vervangen door de woorden « van drie maanden ».

Art. 4

In artikel 21, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij wet van 1 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) in het tweede lid worden de woorden « van één maand » vervangen door de woorden « van drie maanden »;

B) in het vierde lid worden de woorden « binnen één maand » vervangen door de woorden « binnen drie maanden ».

12 november 2001.

Olivier de CLIPPELE.