2-901/3 | 2-901/3 |
11 DECEMBER 2001
De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het voorstel van resolutie betreffende de ondertekening of de ratificatie van de statuten van het Internationaal Strafhof door de lidstaten van de Europese Unie en de Staten die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie onderzocht tijdens haar vergaderingen van 4 en 11 december 2001.
De heer Galand schetst de context van dit voorstel van resolutie dat door verschillende senatoren is ondertekend. De resolutie heeft tot doel een sterk signaal te zenden naar de lidstaten van de Europese Unie en de Staten die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie opdat zij de statuten van het Internationaal Strafhof zo snel mogelijk ratificeren. Tot nog toe hebben 46 landen de statuten geratificeerd. Er zijn 60 ratificaties nodig opdat het Internationaal Strafhof een juridische realiteit kan worden.
De opbouw van Europa veronderstelt de opbouw van een internationale strafrechtelijke structuur. Het Internationaal Strafhof is een essentieel instrument.
Dezelfde spreker dringt erop aan dat dit voorstel zo snel mogelijk wordt goedgekeurd gezien België voorzitter is van de Europese Unie en de Top van Laken weldra zal plaatsvinden.
De heer Maertens dringt eveneens aan op een snelle goedkeuring van dit voorstel. Tevens vraagt hij aan de vertegenwoordiger van de minister welke Europese lidstaten de statuten van het Internationaal Strafhof nog niet hebben geratificeerd.
De heer Destexhe vraagt meer uitleg bij het concept objectiviteit uit considerans E. Hij vindt dat men beter kan spreken van de onafhankelijkheid van een rechtscollege.
De heer Vandenberghe stelt met verbazing vast dat dit voorstel van resolutie niet ter advies aan de commissie voor de Justitie werd voorgelegd. Hij vindt het overigens bijzonder ongepast dat het voorstel niet ter ondertekening werd voorgelegd aan de leden van zijn fractie.
Voorts merkt de heer Vandenberghe op dat wat punt 6 van het dispositief betreft, het wel degelijk gaat over een juridische kwestie. Hij wijst op het precedent van het Europees Hof voor de mensenrechten, waarvan de bevoegdheid tot op heden nog steeds niet wordt erkend door de Europese Commissie, de Europese Raad, het Europees Parlement en het Europese voorzitterschap.
De voorzitter merkt op dat het voorstel van resolutie door het bureau van de Senaat werd doorverwezen naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, die bevoegd is voor alle internationale verdragen en overeenkomsten.
De heer Dubié, mede-indiener, herinnert aan de bedoeling van de indieners van het voorstel, die de minister van Buitenlandse Zaken een instrument willen verstrekken waarmee hij de ratificatie van de statuten van het Internationaal Strafhof kan versnellen.
De heer Destexhe vindt de vraag van de heer Vandenberghe legitiem. De rechten van de oppositie moeten worden geëerbiedigd.
De voorzitter stelt voor dat de commissie zich bij stemming uitspreekt over het aanvragen van een advies aan de commissie voor de Justitie.
De commissie beslist met 5 stemmen tegen 3 om geen advies te vragen aan de commissie voor de Justitie.
De vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken verklaart dat de minister en de regering geen inhoudelijke bezwaren hebben tegen dit voorstel. Hij wijst er evenwel op dat bepaalde formuleringen problemen kunnen doen rijzen. Het gaat met name om punt 4 van het dispositief, waarin wordt gevraagd dat het statuut van het Internationaal Strafhof zou worden vermeld in de verklaring van Laken en om punt 6 van het dispositief, waarin men van de ondertekening of ratificatie van het statuut een voorwaarde wil maken voor toetreding tot de Unie.
De verklaring van Laken heeft de hervorming van de Europese Unie als einddoel. Het statuut van het Internationaal Strafhof hoort niet thuis in die welbepaalde context.
De minister wijst er evenwel op dat de doelstellingen van het Internationaal Strafhof, met name de eerbiediging van de mensenrechten in Europa en in de wereld te waarborgen, voor een groot deel zullen terug te vinden zijn in de Verklaring van Laken. Hij voegt eraan toe dat het voorbehoud van de regering aangaande deze twee punten van het dispositief geen afbreuk doet aan de politieke wil van België in de Europese Unie om alles in het werk te stellen opdat het Internationaal Strafhof zo snel mogelijk kan functioneren, wat ook blijkt uit het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie over het Internationaal Strafhof, dat in juni 2001 is goedgekeurd.
De minister becommentarieert de volgende punten van het dispositief :
Punt 1 : slechts drie lidstaten, namelijk Ierland, Griekenland en Portugal, hebben het statuut van het Internationaal Strafhof nog niet geratificeerd. België zal zijn partners in de desbetreffende werkgroep van de Europese Unie geregeld vragen hoe het staat met de ratificatie.
Punt 2 : aan dit verzoek is reeds voldaan. Tijdens de politieke dialoog met deze landen is de ratificatie van het Internationaal Strafhof al aangekaart. Het Belgische voorzitterschap heeft overigens zijn steun verleend aan een colloquium dat gezamenlijk wordt georganiseerd door de NGO's en de overheden van de Tsjechische Republiek en dat zal plaatsvinden in Praag op 7 december 2000. Dat colloquium heeft tot doel de ratificatie van het statuut van het hof door de kandidaat-lidstaten te bevorderen.
Punt 3 : ook aan dit verzoek is reeds voldaan. Het Belgisch voorzitterschap heeft voorgesteld dit punt te plaatsen op de agenda van een vergadering van hoge ambtenaren die op 5 december 2001 plaatsvindt in het kader van Euromed. De kwestie is ook aangekaart tijdens de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Turkije die op 25 november 2001 tussen de directeuren politieke zaken heeft plaatsgevonden.
Punt 4 : de Verklaring van Laken gaat over de toekomst van de Unie. In de verklaring moet een methode, een tijdschema en een agenda (in de vorm van vragen) worden vastgesteld met het oog op het debat over de toekomst van de Unie dat in 2004 zal leiden tot een intergouvernementele conferentie en tot de herziening van de Europese verdragen. Het einddoel van de Verklaring van Laken is dus de hervorming van de Europese Unie. Het statuut van het Internationaal Strafhof, dat een instrument is van de Verenigde Naties, past niet in deze specifieke context. Dat belet evenwel niet dat in de Verklaring van Laken de waarden van de Unie zullen worden besproken en dan met name het Handvest van de grondrechten en het statuut daarvan. In de agenda die in de verklaring wordt vastgesteld, worden de krachtlijnen getrokken van de werkzaamheden van de conventie over de toekomst van Europa en van de thema's die er besproken zullen worden, met name de democratische legitimiteit en de doelstellingen van het Europese project, en dan vooral het belang van de eerbiediging van de mensenrechten en van een democratisch Europa.
Punt 5 : Het is een traditie in de Unie dat de opeenvolgende voorzitters overleg plegen. De kwestie van het statuut van het Internationaal Strafhof is geregeld besproken op de vergaderingen tussen de trojka's van de Europese Unie en van derde landen.
De heer Galand dient de amendementen nrs. 1 tot 5 in, die ertoe strekken de consideransen te actualiseren.
De heren Destexhe en Dubié dienen amendement nr. 6 in, dat ertoe strekt in considerans E het woord « objectiviteit » te vervangen door het woord « onafhankelijkheid ».
De heer Dubié dient amendement nr. 7 in, dat ertoe strekt in punt 2 van het dispositief de woorden « aan te moedigen » te vervangen door de woorden « te blijven aanmoedigen ».
Hij dient ook amendement nr. 8 in, dat ertoe strekt in het derde punt van het dispositief de woorden « aan te zetten » te vervangen door de woorden « te blijven aanzetten ».
Ten slotte dient hij amendement nr. 9 in, dat ertoe strekt punt 4 van het dispositief te doen vervallen.
Deze amendementen (stuk Senaat, nr. 2-901/2, 2001-2002) komen tegemoet aan de opmerkingen van de minister over deze punten van het dispositief.
Amendementen nrs. 1 en 2 worden eenparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.
Amendementen nrs. 3 tot en met 8 worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Amendement nr. 9 wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.
De aldus geamendeerde tekst in zijn geheel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.
Dit verslag werd eenparig goedgekeurd door de 9 aanwezige leden.
De rapporteurs, | De voorzitter, |
Alain DESTEXHE.
Erika THIJS. |
Marcel COLLA. |