2-772/1

2-772/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

6 JUNI 2001


Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van artikel 162 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, wat betreft de procedure voor het verlenen van betalingsfaciliteiten inzake consumentenkrediet

(Ingediend door mevrouw Marie-Josée Laloy en de heer Francis Poty)


TOELICHTING


Artikel 38 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet voorziet in een specifieke procedure voor het toestaan van betalingsfaciliteiten. Volgens die procedure kan de vrederechter betalingsfaciliteiten toestaan aan de consument wiens financiële toestand is verslechterd.

Deze bepaling heeft dus tot doel de situatie van consumenten met een overmatige schuldenlast te verlichten. Hiermee werd een specifiek mechanisme in het leven geroepen voor het consumentenkrediet, dat soepeler was voor de schuldenaars dan het gemeen recht. De voorwaarden voor de toepassing van artikel 38 zijn inderdaad minder streng dan die welke gelden voor het uitstel van betaling, waarin artikel 1244 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 1333 tot 1337 van het Gerechtelijk Wetboek voorzien. Voor artikel 38 volstaat het dat de financiële situatie van de consument verslechterd is.

Artikel 38 heeft de opgewekte verwachtingen echter niet kunnen inlossen. De procedureregels met betrekking tot artikel 38 zijn vastgesteld in hoofdstuk XIVbis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoerd bij de wet van 12 juni 1991. Hoewel de wetgever de procedure wilde vereenvoudigen, blijft ze te formeel voor een werkzame toepassing van artikel 38.

Dit voorstel is ingegeven door een soortelijk parlementair initiatief uit 1995, waarover toen een bepaalde consensus was bereikt. Het heeft tot doel de procedureregels te wijzigen teneinde de indiening van een vordering tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten te vergemakkelijken.

Ondanks alle inspanningen om de overmatige schuldenlast te bestrijden, blijft dit een zorgwekkend fenomeen dat alle aandacht moet krijgen. Dit wetsvoorstel past in dat opzet. Het overlapt geenszins andere procedures zoals de schuldbemiddeling. Het toestaan van betalingsfaciliteiten op het juiste moment kan daarentegen het fameuze sneeuwbaleffect voorkomen dat zo karakteristiek is voor de overmatige schuldenlast en waarvoor de meer radicale methode van de schuldbemiddeling nog de enige oplossing te bieden heeft.

Toelichting bij de artikelen

Artikel 2

Artikel 1337ter van het Gerechtelijk Wetboek stelt vast hoe het verzoekschrift tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten moet worden ingediend. Krachtens het huidige artikel 1337ter moet het verzoekschrift op straffe van nietigheid een aantal vermeldingen bevatten. De nietigheid is in deze context een overdreven straf voor het niet-naleven van loutere vormvereisten.

Daarom is in de voorgestelde tekst geen sprake meer van nietigheid, maar wordt de procedure opgeschort om aan alle vormvoorschriften te kunnen voldoen.

De nieuwe paragraaf 3 neemt de bepaling over van het huidige artikel 1337quater, dat bepaalt dat samen met het verzoekschrift een afschrift van het kredietcontract moet worden neergelegd. De draconische sanctie van niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift die thans geldt, wordt hier ook achterwege gelaten.

Om de procedure nog te vereenvoudigen en zoveel mogelijk de regelmatigheid te waarborgen, zijn op de griffie van het vredegerecht modellen van het verzoekschrift beschikbaar. Bovendien moet de griffier de verzoeker helpen om de voorgeschreven formaliteiten na te leven.

Artikel 4

Met het nieuwe, voorgestelde artikel 1337ter gelden de vormvoorschriften met betrekking tot het indienen van de vordering niet langer op straffe van nietigheid of niet-ontvankelijkheid. Daarom bepaalt de hier voorgestelde tekst dat de niet-naleving van de voorwaarden in dat artikel louter tot gevolg heeft dat de rechter de procedure opschort totdat het verzoekschrift is aangevuld of de ontbrekende documenten zijn toegevoegd.

Artikel 5

Gezien de dringende aard van het verzoek wordt voorgesteld een vaste termijn van vijftien dagen in te voeren.

Artikel 6

Wanneer een vordering tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten aanhangig wordt gemaakt bij de rechter, spreekt hij zich ook uit over de eventuele toekenning van rechtsbijstand voor de kosten die uit de procedure voortvloeien, bijvoorbeeld door het optreden van gerechtsdeurwaarders, notarissen en deskundigen.

Artikel 7

De vrijstelling van registratierechten waarin de voorgestelde tekst voorziet, heeft uiteraard tot doel de kosten voor de verzoeker niet de hoogte in te drijven.

Als hij, veeleer dan de gevraagde betalingsfaciliteiten te verkrijgen, veroordeeld wordt tot betaling van de contractueel verschuldigde som komt bij zijn bestaande schuld immers nog het bedrag van de registratierechten.

Marie-José LALOY.
François POTY.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 1337ter van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 juni 1991, wordt vervangen als volgt :

« Artikel 1337ter. ­ § 1. Het verzoekschrift vermeldt :

1º de dag, de maand en het jaar;

2º de naam, de voornaam en de woonplaats van de verzoeker en, desgevallend, de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van zijn wettelijke vertegenwoordigers;

3º de naam, de voornaam en de woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats, de verblijfplaats van de persoon tegen wie de vordering wordt ingesteld of, indien de vordering tegen een rechtspersoon wordt ingesteld, de maatschappelijke of administratieve zetel;

4º het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering.

Het verzoekschrift wordt ondertekend door de verzoeker of door zijn advocaat.

§ 2. Het verzoekschrift moet eveneens de vermelding bevatten dat geen vordering betreffende de overeenkomst waarop de gevraagde betalingsfaciliteiten betrekking hebben, aanhangig werd gemaakt bij de rechter ten gronde.

§ 3. Een afschrift van het kredietcontract wordt bij het verzoekschrift gevoegd.

§ 4. Van het verzoekschrift worden zoveel exemplaren neergelegd als er partijen in het geding zijn.

§ 5. Op de griffie van elk vredegerecht is een model van het verzoekschrift ter beschikking van de schuldenaar.

De griffier helpt bij het opstellen of het verbeteren van het verzoekschrift. »

Art. 3

Artikel 1337quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 juni 1991, wordt vervangen als volgt :

« Artikel 1337quater. ­ Wanneer de voorschriften in artikel 1337ter niet zijn nageleefd, schort de rechter de procedure op totdat het verzoekschrift is aangevuld of de ontbrekende documenten zijn toegevoegd. »

Art. 4

Artikel 1337quinquies, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen als volgt :

« De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op om binnen vijftien dagen na de inschrijving van het verzoekschrift op de algemene rol, te verschijnen op de terechtzitting die door de rechter is bepaald. »

Art. 5

Artikel 672 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid :

« De rechter bij wie een vordering tot het verkrijgen van de betalingsfaciliteiten bedoeld in artikel 1337bis aanhangig is, kan, zelfs op mondeling verzoek, het voordeel van rechtsbijstand toekennen voor de handelingen die hij vaststelt. »

Art. 6

Artikel 162 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt aangevuld als volgt :

« 46º de akten, vonnissen en arresten betreffende de procedure van de betalingsfaciliteiten als bedoeld in de artikelen 1337bis tot 1337octies van het Gerechtelijk Wetboek. »

Marie-José LALOY.
Francis POTY.