Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-30

ZITTING 2000-2001

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 1091 van de heer Happart d.d. 16 januari 2001 (Fr.) :
Vaste Commissie voor taaltoezicht. ­ Advies nr. 31200 omtrent de Vlaamse Maatschappij voor watervoorziening. ­ Toepassing van artikel 61, § 4, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

De VCT heeft u op 14 november laatstleden haar advies nr. 31200 toegestuurd. U hebt daarin kunnen lezen dat de VMW de voorschriften moet volgen die van toepassing zijn op de taalgrensgemeenten.

In dit geval is de taal van de inwoonster met zekerheid gekend door de VMW. Daarom moeten facturen en eventuele herinneringen haar in het Frans worden opgestuurd.

De VCT bevestigt haar voorgaand advies en oordeelt met 3 stemmen van de Franstalige afdeling en 2 stemmen en één onthouding van de Nederlandstalige afdeling dat deze klachten ontvankelijk en gegrond zijn.

De commissie gaat echter niet in op de vraag van de aanklaagster omtrent de opheffing van de boete van 200 frank die de VMW haar oplegt. De VCT neemt genoegen met het bevestigen van haar voorgaande adviezen.

De VCT zou echter verder kunnen gaan : artikel 61, § 4, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken stelt : « Zij vraagt aan de bevoegde overheden of rechtscolleges de nietigheid vast te stellen van alle administratieve handelingen, verordeningen, bescheiden, ... ».

Kan de geachte minister mij meedelen hoe vaak de VCT geprobeerd heeft om haar gezag te doen respecteren door artikel 61, § 4, toe te passen ?