(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Bij de uittekening van de IPZ's werd bepaald dat de taken dienden vervuld te worden met de bestaande effectieven van de politiekorpsen en de rijkswachtbrigades, dit in afwachting van de definitieve uittekening van de nieuwe politiezones. Ik stel nu evenwel vast dat in de praktijk hiervan weinig in huis komt, aangezien inmiddels meermaals rijkswachtpersoneel van de ene brigade wordt overgeplaatst naar een andere in een andere politiezone, zonder dat hiervoor een personeelscompensatie wordt geboden. Men zuigt met andere woorden de rijkswachtbrigades in bepaalde politiezones leeg ten gunste van andere zones. Zo werden recent bij mijn weten reeds vier leden van het rijkswachtpersoneel uit Leopoldsburg onttrokken ten gunste van Lommel. Op deze manier wordt het begrijpelijkerwijze vrij moeilijk om het afgesproken takenpakket met het uitgeholde effectief te realiseren.
Gaarne vernam ik van de geachte minister hoeveel leden van het rijkswachtpersoneel sinds 1 juli jongstleden werden overgeplaatst naar andere politiezones en om welke redenen. Op basis van welke objectieve criteria vinden deze mutaties plaats ? Op welke manier zal hij de hierdoor gecreëerde tekorten aan manschappen compenseren ? Lijkt het hem ook niet aangewezen in afwachting van de nakende definitieve uittekening van de politiezones een moratorium op de netto-mutaties aan te houden om een minimum aan dienstverlening te waarborgen ?
Antwoord : Tussen 1 juli 1999 en 1 februari 2000 werden 159 mutaties doorgevoerd tussen politiezones, waarvan 148 wegens dienstnoodwendigheid (doch op basis van vrijwilligheid) en 11 bij ordemaatregel.
Alle voormelde mutaties gebeurden conform de wettelijke en reglementaire voorschriften ter zake, met name onder andere de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, inzonderheid de artikelen 22, § 2, en 24/13, § 3, 1º, het koninklijk besluit van 27 september 1963 tot vaststelling van de bevoegdheden van de commandant van de rijkswacht, inzonderheid artikel 3, § 2, 2º, en het ministerieel besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, inzonderheid artikel 1.
Een mutatie naar een andere politiezone wordt doorgaans gecompenseerd door een aanwinst van personeelsleden, hetzij uit een andere zone, hetzij uit een eenheid die niet tot een politiezone behoort.
In sommige zones kan het netto-effectief inderdaad verminderd zijn. Dit is het gevolg van de in het recente verleden aan de rijkswacht opgelegde bijkomende taken, zoals onder meer de begeleiding van de waardetransporten, grenscontroles op VDNL, opdrachten in het buitenland, ...
De voor bepaalde van die opdrachten toegestane bijkomende aanwervingen beginnen slechts nu, rekening houdend met de duur van de aanwerving, de selectie en de opleiding, vruchten af te werpen. Dit zal ook gevolgen hebben voor de effectieven van de politiezones.
Onverminderd hetgeen voorafgaat wordt ernaar gestreefd de engagementen van juni 1995 in het raam van de oprichting van de interpolitiezones te respecteren.
Hoe dan ook, zal het door de regering besliste aantal personeelsleden (7 539) die naar lokale polities moeten overgaan, volgens de door haar bepaalde verdeelsleutel ter beschikking gesteld worden van de 196 politiezones. Die verdeelsleutel zal eerlang worden bepaald.
Gelet op wat voorafgaat, is het niet nodig een moratorium op de netto-mutaties in te stellen om de minimum-dienstverlening aan de bevolking te kunnen waarborgen.