Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-18

ZITTING 1999-2000

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 635 van mevrouw Van Riet d.d. 11 mei 2000 (N.) :
Immigratiebeleid. ­ Dienst Vreemdelingenzaken. ­ Audit. ­ Reorganisatie.

In de op 1 oktober 1999 goedgekeurde nota inzake de algemene beleidslijnen voor een globaal immigratiebeleid heeft de regering een audit aangekondigd van de diensten van het departement die betrokken zijn bij het vreemdelingenbeleid. In diezelfde nota werd ook een hervorming van de betrokken diensten aangekondigd, waarbij de federale administratie voor Immigratie (FAI) en de federale administratie voor Asiel (FAA) de opdrachten van de Dienst Vreemdelingenzaken zou overnemen. Deze beslissing was zeer zeker nodig. De werking van de Dienst Vreemdelingenzaken is reeds langer problematisch. Daarbij kan ik verwijzen naar de klachtenbehandeling bij het college van federale ombudsmannen. Het aantal klachten zegt genoeg. In het jaarverslag 1999 lezen we dat er 388 klachten inzake de werking van de diensten die betrokken zijn bij het vreemdelingenbeleid, bij het college werden ingediend. 95 % daarvan heeft betrekking op de werking van de Dienst Vreemdelingenzaken. Bijgevolg heeft 22 % van alle klachten die het college over de werking van de gehele administratie binnenkreeg betrekking op de werking van de betrokken dienst. Van de 170 afgesloten klachten komt het college tot het besluit dat er bij 62 sprake is van onbehoorlijk bestuur.

In het besluit en de aanbevelingen krijgen we een ruim overzicht van wat er zoal misloopt. Hieruit kunnen we besluiten dat er zich tussen de dienst en de betrokkenen steeds weer grote communicatieproblemen stellen. Er is vooral een probleem bij het verstrekken van visa. Er zijn geen handige brochures. De telefonische bereikbaarheid is beneden alle niveau. De motivering van weigeringsbeslissingen is te summier. Er zijn geen bindende termijnen, waardoor de redelijke termijn maar al te vaak wordt overschreden. Twee derde van de klachten die door het college van de federale ombudsmannen wegens onbehoorlijk bestuur worden weerhouden, betreffen het overschrijden van de redelijke termijn. Het personeelsgebrek zou echter veel verklaren. Dit alles wordt me ook bevestigd in mijn contacten met lokale besturen, waarbij ze zich beklagen over het overdreven papierwerk, de slechte bereikbaarheid en de onredelijke lange wachttermijnen.

In het debat in de plenaire zitting van de Senaat van 3 mei 2000 inzake de aanbevelingen van de commissie Binnenlandse Zaken hebt u verklaard dat de Dienst Vreemdelingenzaken dood is. U zou ook eerstdaags een wetsontwerp indienen, waarbij u rekening houdt met de verschillende disfuncties en een efficiënte werking vooropstelt.

Concreet zou ik u de volgende vragen willen stellen :

1. Zijn de resultaten van de audit reeds gekend en wanneer wordt het Parlement daarvan op de hoogte gesteld ?

2. Hoever staat men bij de kwalitatieve reorganisatie van de diensten ? Is er een nieuw personeelsprofiel en heeft u reeds zicht op de invulling ervan voor de FAA ? Wanneer wordt dit wetsontwerp in het Parlement neergelegd ?

3. Zijn er reeds informatiebrochures betreffende de algemene voorwaarden voor de toekenning van de meest gebruikelijke types visa ? Komen er bindende termijnen voor de afhandeling van deze aanvragen ? Komt er een informatie-ambtenaar die de mensen wegwijs maakt in de vreemdelingenmaterie ?