Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-16

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 607 van mevrouw Nagy d.d. 27 april 2000 (Fr.) :
Aanleg van de Europese wijk. ­ Internationale architectuurwedstrijd. ­ Ingebrekestelling door de Commissie.

De Commissie heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in november 1999 in gebreke gesteld in verband met de toepassing van richtlijn 92/50/EEG inzake de internationale architectuurwedstrijd voor de aanleg van de openbare ruimte in de Europese wijk.

De Commissie is van mening dat de anonimiteit in het wedstrijdreglement niet nageleefd is.

Het gewest moest op 5 januari 2000 verantwoording afleggen over deze ingebrekestelling. Kunt u ons meedelen welk antwoord het gewest heeft gegeven ?

Ik dank de geachte minister voor het antwoord dat hij op mijn vraag wil geven.

Antwoord : In antwoord op de vraag inzake de ruimtelijke ordening van de Europese wijk ­ internationale architectuurwedstrijd, kan ik bevestigen dat de Europese Commissie tegen België een inbreukprocedure heeft geopend op basis van artikel 226 van het EG-Verdrag. In de ingebrekestelling van 4 november 1999 verwijt de Commissie België dat het zijn verplichtingen onder richtlijn 92/50/EEG houdende coördinatie van procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten inzake dienstverleningen van 18 juni 1992, en in het bijzonder artikel 13, § 6, niet heeft nagekomen wegens het niet-respecteren van de verplichtige anonimiteit van de ontwerpen tegenover de wedstrijdjury. Deze ingebrekestelling werd op 16 november 1999 per brief door de permanente vertegenwoordiging opgestuurd naar mijn diensten, het kabinet van de staatsecretaris van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, de heer André, en naar de diensten van de eerste minister (belast met overheidsopdrachten). De termijn voor antwoord bedroeg twee maanden, dus tot 5 januari 2000.

Sinds 1988 is de minister van Buitenlandse Zaken belast met de coördinatie van de omzetting van Europese wetgeving en de lopende inbreukprocedures. Sinds december 1999 wordt dit gedaan door regeringscommissaris Willockx, onder mijn voogdij. Het zijn de bevoegde federale of gefedereerde overheden die verantwoordelijk zijn voor het antwoord op inbreukprocedures. Dit antwoordt moet dan via de permanente vertegenwoordiging naar de Europese Commissie gestuurd worden. Een kopie van het antwoord wordt naar mijn diensten gestuurd.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stuurde op 23 december 1999 het antwoord op de ingebrekestelling naar de Europese Commissie en naar de permanente vertegenwoordiging. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwerpt hierin de argumenten van de Commissie. Om de volledige tekst van het antwoord te kennen verwijs ik naar de bevoegde minister André van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.