Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-7

ZITTING 1999-2000

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 210 van de heer de Clippele d.d. 14 december 1999 (Fr.) :
Kantoor der hypotheken. ­ Identificatienummer in het Rijksregister. ­ Mededeling door de notaris. ­ Bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De nieuwe hypotheekwet bepaalt dat de notaris de identiteit van de partijen kan waarmerken aan de hand van het identificatienummer in het Rijksregister. Hij kan dat alleen doen met de uitdrukkelijke instemming van de partijen (art. 139, § 1, van de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, Belgisch Staatsblad van 18 maart 1995, blz. 6168).

Volgens de plannen zal de informatisering van de hypotheekkantoren operationeel zijn op 1 februari 2000.

Om de juistheid van de gegevens te garanderen zijn de identificatienummers in het Rijksregister gebruikt als basis voor de databanken.

Sommige hypotheekkantoren vragen derhalve aan de notarissen het identificatienummer in het Rijksregister mee te delen voor de akten en documenten die openbaar gemaakt worden.

Het identificatienummer in het Rijksregister is een van de vertrouwelijke gegevens van iedere persoon.

Daarom kan iedere Belg weigeren dat zijn nummer in het Rijksregister op zijn identiteitskaart wordt vermeld.

Hoe kan de notaris dat nummer dan kennen en verifiėren ?

Moet de geheimhouding niet gelden voor de notarisakten ? Wanneer die akten integraal worden overgeschreven in het hypotheekkantoor, heeft dit immers tot gevolg dat om het even wie kennis kan nemen van het identificatienummer in het Rijksregister.