2-119/1

2-119/1

Belgische Senaat

ZITTING 1999-2000

22 OKTOBER 1999


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 73 van de nieuwe gemeentewet (1)

(Ingediend door mevrouw Jeannine Leduc c.s.)


TOELICHTING


Luidens artikel 73 van de nieuwe gemeentewet kunnen bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad geen lid zijn van een zelfde gemeenteraad. Indien bloed- of aanverwanten in een van deze graden bij een zelfde verkiezing worden verkozen, wordt de orde van voorkeur bepaald naar de orde van belangrijkheid van de quotiënten volgens welke de zetels door die kandidaten verkregen, aan hun lijst werden toegekend.

Door deze bepaling heeft de wetgever willen verhinderen dat, enerzijds, bepaalde gezaghebbende families het kiezerskorps te zwaar onder druk zouden zetten en derhalve bij de zetelverdeling te veel mandaten zouden toebedeeld krijgen en, anderzijds, dat deze families bij het beleid te veel het familiebelang zouden laten primeren.

De op grond van artikel 73 bepaalde voorrang is definitief. Zodra een verkozene eenmaal geweerd is wegens onverenigbaarheid wegens bloed- of aanverwantschap, kan die, bij het later wegvallen van de onverenigbaarheid, hetzij door overlijden hetzij bij ontslag van het verwante raadslid, niet meer geïnstalleerd worden.

Het geval kan zich echter voordoen dat een kandidaat op een lijst wordt geplaatst om ­ uit zuiver electorale berekening ­ de eventuele verkiezing van een bloed- of aanverwant te dwarsbomen.

Wanneer het aldus op basis van de voorrangsregeling zetelend raadslid na enige tijd ontslag neemt, kan de verwante verkozene het mandaat dat hem door de kiezer is toevertrouwd voor de verdere duur van de legislatuur niet uitoefenen, wat als onbillijk moet beschouwd worden en welke situatie geenszins strookt met de bedoeling van de wetgever.

Onderhavig voorstel beoogt de onverenigbaarheid waardoor een bloed- of aanverwant niet kan zetelen gelijk te schakelen met een toestand van verhindering in de zin van artikel 11 van de nieuwe gemeentewet. Alsdan zou de verkozene in kwestie voor de periode gedurende welke de onverenigbaarheid bestaat, vervangen worden door de opvolger van zijn lijst, die overeenkomstig artikel 58 van de gemeentekieswet als eerste gerangschikt is.

Jeannine LEDUC.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 73 van de nieuwe gemeentewet wordt tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd :

« De verkozene die overeenkomstig het eerste lid ingevolge bloed- of aanverwantschap niet kan zetelen, wordt geacht verhinderd te zijn zolang de onverenigbaarheid bestaat en wordt gedurende die periode vervangen door de opvolger van zijn lijst die als eerste gerangschikt is overeenkomstig artikel 58 van de gemeentekieswet. De onverenigbaarheid houdt op te bestaan in geval van ontslag of overlijden van de bloed- of aanverwant en de verkozene wordt bij de eerstvolgende gemeenteraadszitting na het ontslag of overlijden als gemeenteraadslid geïnstalleerd. De opvolger, aan wie verbod om zitting te nemen is opgelegd ingevolge de verkiezing tot raadslid van een bloed- of aanverwant, neemt zijn plaats als opvolger opnieuw in, overeenkomstig artikel 58 van de gemeentekieswet in geval van ontslag of overlijden van het aanverwante raadslid. »

Jeannine LEDUC.
Jacques DEVOLDER.
Mimi KESTELIJN-SIERENS.

(1) Dit wetsvoorstel werd reeds in de Senaat ingediend op 9 december 1994, onder het nummer 1258-1 (1994-1995).