2-25/1

2-25/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1999

29 JULI 1999


Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 317 van de nieuwe gemeentewet (1)

(Ingediend door mevrouw Anne-Marie Lizin)


TOELICHTING


Het eerste lid van artikel 317 van de nieuwe gemeentewet bepaalt : « De tuchtoverheid kan geen tuchtrechtelijke vervolging meer instellen na verloop van een termijn van zes maanden na de vaststelling of de kennisname van de strafbare feiten. »

In een kroniek over de jurisprudentie onder de rubriek « Personnel - statut disciplinaire » (verschenen in het tijdschrift Mouvement communal, 8-9, 1997, blz. 440) schrijft de auteur dat na een vernietiging door de Raad van State een overheid een tuchtprocedure in haar geheel slechts kan hervatten zolang de verjaringstermijn van zes maanden niet is verstreken. In de praktijk betekent dit meestal dat de tuchtoverheden de procedure niet kunnen hervatten omdat de lange onderzoekstermijnen van de Raad van State er meestal voor zorgen dat de verjaringstermijn inderdaad verlopen is.

Een niet-gepubliceerd arrest van de Raad van State (Van Rompuy, nr. 63.857, IVe kamer, 8 januari 1997) stelt dat artikel 317 van de nieuwe gemeentewet niet belet dat de tuchtoverheid het tuchtdossier opnieuw opent wanneer het tuchtbesluit niet is goedgekeurd door de toezichthoudende overheid (toepassing van een toezichtsprocedure in het Vlaams Gewest). Het arrest benadrukt evenwel dat het niet toegestaan is om bij de hervatting van de procedure feiten waarvan de tuchtoverheid al meer dan zes maanden kennis heeft, nog in aanmerking te nemen, hetzij om niet afdoende bewezen tenlasteleggingen alsnog te onderbouwen, hetzij om nieuwe tenlasteleggingen te formuleren.

Om de toepassing van de in het arrest verwoorde zienswijze te verkrijgen, zal men dus met overtuigende argumenten moeten aantonen dat het gaat om een loutere hervatting van de door de Raad van State vernietigde procedure.

Hetzelfde probleem kan rijzen, hoewel minder vaak, wanneer het tuchtbesluit door de toezichthoudende overheid is vernietigd.

Dit voorstel heeft tot doel in artikel 317 van de nieuwe gemeentewet een regel in te voegen die bepaalt dat de tuchtoverheid de tuchtprocedure kan heropenen gedurende de termijn die nog overbleef van de eerste tuchtrechtelijke procedure. Ook de rechtsleer neemt aan dat het verloop van de termijn van zes maanden door het instellen van vervolgingen wordt geschorst (zie Bataille, Bonvier, Déom en Thiel, Le régime disciplinaire du personnel communal, La Charte , 1992, nr. 96).

Anne-Marie LIZIN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 317 van de nieuwe gemeentewet wordt aangevuld met een derde lid, luidende :

« Wanneer het besluit van een tuchtoverheid wordt vernietigd, hetzij door een arrest van de Raad van State, hetzij door een besluit van de toezichthoudende overheid, kan de tuchtoverheid vanaf de kennisgeving van het arrest van de Raad van State of van het besluit van de toezichthoudende overheid, de tuchtrechtelijke vervolging hervatten gedurende de termijn die nog overbleef na het instellen van de eerste tuchtrechtelijke procedure. »

Art. 3

Deze wet is van toepassing op gevallen van vernietiging ten gevolge van een beroep bij de Raad van State of een besluit van de toezichthoudende overheid, die nog hangende zijn op de datum waarop ze in werking treedt.

Anne-Marie LIZIN.

(1) Dit wetsvoorstel werd reeds in de Senaat ingediend op 19 januari 1998, onder het nummer 1-857/1 1997-1998.