1-259 | 1-259 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 1er AVRIL 1999 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 1 APRIL 1999 |
Discussion générale
Discussion des articles
De voorzitter . We vatten de bespreking aan van het wetsontwerp.
Nous abordons l'examen du projet de loi.
Volgens het Reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie gedrukt stuk nr. 1-1302/3 van de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden van de Senaat. Zitting 1998/1999.)
Conformément à notre Règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-1302/3 de la commission des Finances et des Affaires économiques du Sénat. Session 1998/1999.)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Het woord is aan de rapporteur.
De heer Weyts (CVP), rapporteur. Mijnheer de voorzitter, de tekst die vandaag wordt behandeld, maakt deel uit van het grotere wetsontwerp betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen. De implementering van het Instituut van de accountants en belastingconsulenten, geregeld in het optioneel bicamerale gedeelte van deze wet, komt tegemoet aan een reeds lang bestaande verzuchting. De sector gaf trouwens meermaals te kennen dat ze hoopten op een spoedige inwerkingtreding van deze wet.
Het verplicht bicamerale gedeelte regelt de aspecten van het tuchtrecht. Enkele leden van de commissie uitten bedenkingen bij het geheel van het statuut, zonder echter dieper in te gaan op de grond van de tekst. Een enkel overkoepelend instituut voor alle boekhoudkundige en fiscale beroepen vonden sommigen te beperkend. De beslissing hierover werd echter genomen in overleg met de sector en zonder afbreuk te doen aan de verschillende kwalificaties. Vooral op het vlak van de deontologie was er trouwens een grote behoefte aan harmonisering.
Er werd verwezen naar de pogingen om in de fiscale procedure een bijzondere rol te geven aan bepaalde fiscale of boekhoudkundige beroepen. De verwerping van dit voorstel zou de onderhavige tekst van zijn bestaansreden ontdoen. Volgens sommigen zou de institutionalisering het corporatisme in de hand werken en kostenverhogend werken. Hierop werd opgemerkt dat sommige categorieën van consulenten toch nog nominatim in de fiscale-procedurewetten voorkomen en dat deze tekst daar naadloos bij aansluit. Dat iedereen zich vandaag zomaar beslastingconsulent kan noemen, is bovendien een verontrustende werkelijkheid waartegen moet worden ingegaan. Het wetsontwerp moet terzake meer transparantie nastreven en de wildgroei van categoriën bestrijden.
Het verslag van de hoorzittingen die in de loop van de jaren 1996 en 1997 over dit thema in de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden werden gehouden, werd ter illustratie aan het verslag toegevoegd.
Ten slotte werd nog opgemerkt dat de Koning de datum van inwerkingtreding bepaalt. De minister verklaarde, zoals hij aan de sector had beloofd, zo snel mogelijk alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de procedure vóór het begin van de maand mei af te ronden.
Het ontwerp werd ongewijzigd in zijn geheel aangenomen met 7 stemmen bij 1 onthouding. Het verslag werd door de commissie eenparig goedgekeurd. (Applaus.)
De voorzitter . Het woord is aan de heer Coene.
De heer Coene (VLD). Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats dank ik de heer Weyts voor zijn correcte weergave van de discussies in de commissie.
Terecht heeft hij de aandacht gevestigd op de oorsprong van dit wetsontwerp, dat tot stand is gekomen in het kader van het oorspronkelijke ontwerp tot hervorming van de fiscale procedure. Dit ontwerp vermeldde dat de belastingplichtige zich voor de geschillencommissie enkel mag laten bijstaan door erkende belastingconsulenten. Deze bepaling deed de noodzaak ontstaan tot erkenning van de beroepstitel van belastingconsulent.
Inmiddels heeft men volledig afgezien van het voorstel tot regeling van hervorming van de fiscale procedure. Uiteindelijk werd beslist dat de advocaten hun pleitmonopolie behouden voor de nieuw op te richten administratieve rechtbanken. Strikt genomen is het dus niet meer noodzakelijk het beroep van belastingconsulent wettelijk te erkennen.
In de nieuwe fiscale procedure kan men zich wel laten bijstaan door fiscale specialisten. Men mag er overigens van uit gaan dat de burgers bekwaam genoeg zijn om zichzelf te beschermen en dus een beroep zullen doen op een bekwaam fiscalist en niet op de eerste de beste die zich aandient.
De VLD is steeds van mening geweest dat de uitoefening van het beroep van belastingconsulent op een vrije basis moet kunnen geschieden. Zowel de oprichting van een nieuw instituut van belastingconsulenten als de onderbrenging van het beroep onder twee bestaande instituten oplossing waarvoor uiteindelijk werd geopteerd hebben voor gevolg dat de klant een hogere prijs zal moeten betalen voor de fiscale dienstverlening omdat er aan titelbescherming wordt gedaan. Dat de consument hierdoor kan rekenen op een betere dienstverlening valt ten zeerste te betwijfelen. Zoals de heer Weyts heeft gezegd, heeft men zich voor dit voorstel inderdaad dan ook uitsluitend laten inspireren door de behoefte aan een territoriumregeling voor de gevestigde corporaties en niet door effectieve noden.
De optie die de minister voorstaat, schept bovendien verwarring omdat nu twee soorten fiscale raadgevers in het leven worden geroepen, namelijk enerzijds de erkende fiscalisten en anderzijds de belastingconsulenten. Het onderscheid tussen beide categorieën is gebaseerd op het verschil inzake het vereiste diploma en de duur en de inhoud van de te doorlopen stage.
Voor het eerst wordt er voor een bepaald beroep op wettelijke basis een categorie van goede en een categorie van minder goede beoefenaars gecreëerd, wat voor de consument ons inziens geen enkele toegevoegde waarde oplevert.
De reglementering van het beroep van belastingconsulent wordt in feite voor het grootste gedeelte teruggebracht tot een « titelbescherming ». Enkel wie onder het disciplinair toezicht valt van het Beroepsinstituut van de boekhouders of van de onderafdeling « belastingconsulenten » van het Instituut der accountancy, zal zich erkend fiscalist of belastingconsulent mogen noemen.
De bestaande belastingconsulenten behouden wel het voorrecht om de belastingplichtige te kunnen vertegenwoordigen zonder volmacht en ze blijven ook gehouden tot het beroepsgeheim waarvan de schending strafrechtelijk geregeld is.
Dankzij het ontwerp krijgt het ministerie van Financiën een tuchtrechtelijke vinger in de pap. Een accountant, een bedrijfsrevisor of een belastingconsulent zal immers disciplinair kunnen worden vervolgd, als hij de belangen van de Schatkist onweerlegbaar miskent of als hij misbruik maakt van fiscale procedures. Op die manier wordt blijkbaar een poging ondernomen om aan accountants, bedrijfsrevisoren en belastingconsulenten via disciplinaire weg een grotere zorgvuldigheid op te leggen dan de zorgvuldigheid die de belastingplichtigen zelf in acht moeten nemen. Het is merkwaardig dat deze regeling beperkt blijft tot deze drie beroepsgroepen en dat bijvoorbeeld advocaten niet door deze specifieke regeling worden geraakt. Mijns inziens wordt hier een discriminatie in het leven geroepen die de toetsing van de wet moeilijk zal kunnen doorstaan.
Omwille van al deze redenen, verzet de VLD zich tegen deze wettelijke regeling van het beroep van belastingconsulent en zullen we bijgevolg tegen het ontwerp stemmen.
De voorzitter . Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten we de artikelsgewijze bespreking aan.
Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.
L'article premier est ainsi libellé :
TITRE Ier . Disposition générale
Article 1er . La présente loi règle une matière visée à l'article 77 de la Constitution.
TITEL I. Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Adopté.
Aangenomen.
TITRE II. De la discipline professionnelle des
experts-comptables et des conseils fiscaux
Art. 2. Pour l'application de la présente loi, il faut entendre par « l'Institut » : l'Institut des experts-comptables et des conseils fiscaux, créé par l'article 2 de la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales.
TITEL II. Beroepstucht voor accountants
en belastingconsulenten
Art. 2. Voor de toepassing van deze wet dient te worden verstaan onder « Instituut » : het Instituut van de accountants en de belastingsconsulenten, opgericht bij artikel 2 van de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 3. La discipline sur les experts-comptables et les conseils fiscaux est exercée en premier ressort par une commission de discipline. Cette commission comprend deux chambres, l'une d'expression française, l'autre d'expression néerlandaise. Chaque chambre est composée d'un juge au tribunal de commerce, qui la préside, ainsi que de deux membres ayant chacun la (les) même(s) qualité(s) que le membre concerné, désignés par le Conseil de l'Institut. Le président est nommé par le Roi sur présentation du ministre de la Justice. Pour chaque membre effectif, il est désigné un membre suppléant. Les membres et les suppléants sont nommés pour une période renouvelable de six ans. La compétence des chambres en matière linguistique est déterminée par la langue dans laquelle l'expert-comptable ou le conseil fiscal a introduit sa demande d'obtention de la qualité d'expert-comptable ou de conseil fiscal.
Art. 3. De beroepstucht over accountants en belastingconsulenten wordt in eerste aanleg gehandhaafd door een tuchtcommissie. Die commissie bestaat uit twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige. Elke kamer is samengesteld uit een voorzitter die rechter is in de rechtbank van koophandel en twee door de Raad van het Instituut aangewezen leden met dezelfde hoedanigheid (-heden) als het betrokken lid. De voorzitter wordt benoemd door de Koning op de voordracht van de minister van Justitie. Voor elk effectief lid wordt een plaatsvervangend lid aangeduid. Leden en plaatsvervangende leden worden voor een vernieuwbare periode van zes jaar benoemd. De bevoegdheid van de kamers in taalaangelegenheden wordt bepaald door de taal waarin de accountant of de belastingconsulent zijn verzoek tot het bekomen van de hoedanigheid van accountant of belastingconsulent heeft ingediend.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 4. Des peines disciplinaires peuvent être infligées aux experts-comptables et aux conseils fiscaux :
1º qui ont manqué à leurs obligations professionnelles dans l'exercice de leurs missions d'expert-comptable ou de conseil fiscal;
2º qui ont manqué aux principes de dignité, de probité et de délicatesse qui font la base de la profession;
3º qui lèsent manifestement les droits du Trésor ou qui abusent des procédures fiscales dans l'exercice des activités visées à l'article 38 de la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales.
Art. 4. Tuchtstraffen kunnen worden opgelegd aan accountants en belastingconsulenten :
1º die in de uitoefening van hun opdrachten als accountant en belastingconsulent, tekort gekomen zijn aan hun beroepsverplichtingen;
2º die de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep ten grondslag liggen, hebben geschonden;
3º die de rechten van de Schatkist manifest schenden of misbruik maken van de fiscale procedures bij de uitoefening van de activiteiten bedoeld in artikel 38 van de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 5. § 1er . Les peines disciplinaires qui peuvent être infligées sont :
a) l'avertissement;
b) la réprimande;
c) l'interdiction d'accepter ou de continuer certaines missions;
d) la suspension pour un terme ne pouvant excéder une année;
e) la radiation.
La suspension emporte interdiction d'exercer des activités professionnelles en tant qu'expert-comptable ou conseil fiscal en Belgique pour la durée prévue par la peine. Elle emporte interdiction de participer aux délibérations et élections des assemblées générales, du Conseil et des commissions de l'Institut ainsi que de la commission d'appel, pendant la durée de l'exécution de cette peine disciplinaire.
La radiation emporte interdiction d'exercer la profession d'expert-comptable ou de conseil fiscal en Belgique.
§ 2. Une plainte à l'encontre d'un expert-comptable ou d'un conseil fiscal peut être introduite auprès du Conseil de l'Institut par le procureur général près la cour d'appel, par le ministre des Finances relativement aux activités visées à l'article 38 de la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales, ou par tout intéressé. Le Conseil de l'Institut instruit la plainte. S'il estime que les griefs dirigés contre l'expert-comptable ou le conseil fiscal incriminé sont insuffisants, il déclare qu'il n'y a pas lieu de poursuivre. S'il estime que les griefs sont suffisants, il renvoie cette personne devant la commission de discipline.
En outre, le Conseil de l'Institut peut décider d'office de renvoyer un expert-comptable ou un conseil fiscal devant la commission de discipline.
Toute décision de renvoi comporte une relation des faits reprochés à l'expert-comptable ou au conseil fiscal. Elle mentionne également les dispositions législatives ou réglementaires ou encore les règles déontologiques sur lesquelles se fonde l'accusation.
En cas de renvoi, le Conseil transmet son dossier à la commission.
§ 3. La commission de discipline ne peut prononcer une peine disciplinaire que si l'expert-comptable ou le conseil fiscal intéressé a été invité par lettre recommandée à la poste, adressée au moins trente jours à l'avance, à se présenter devant la commission.
Cette lettre relate, sous peine de nullité, les faits reprochés, mentionne la faculté de consulter le dossier et invite l'expert-comptable ou le conseil fiscal à adresser à la commission de discipline un mémoire de défense auquel sont joints tous les documents utiles à sa défense.
L'expert-comptable ou le conseil fiscal intéressé bénéficie d'un droit de récusation dans les cas prévus à l'article 828 du Code judiciaire.
La commission de discipline composée autrement statue sur la récusation.
L'expert-comptable ou le conseil fiscal peut faire valoir sa défense verbalement ou par écrit. Il peut se faire assister par un avocat ou par un membre de l'Institut.
§ 4. La procédure est publique, à moins que le huis clos ne soit demandé par l'expert-comptable ou le conseil fiscal concerné ou que la publicité ne porte atteinte à la moralité, à l'ordre public, à la sécurité nationale, à l'intérêt des mineurs, à la protection de la vie privée, à l'intérêt de la justice ou au secret au sens de l'article 58 de la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales.
§ 5. Les décisions de la commission de discipline sont motivées. Elles sont notifiées sans retard, sous pli recommandé à la poste, à l'expert-comptable ou au conseil fiscal intéressé, au Conseil de l'Institut et au procureur général près la cour d'appel. Elles sont aussi notifiées au ministre des Finances et à tout intéressé s'ils sont les auteurs de la plainte.
Cette notification est accompagnée de tous les renseignements utiles concernant les délais d'opposition et d'appel et les modalités selon lesquelles l'opposition ou l'appel peuvent être formés. À défaut de ces mentions, la notification est nulle. Le procureur général peut demander communication du dossier.
§ 6. 1º Toutes les sanctions disciplinaires inférieures à celle de la suspension sont effacées après un délai de cinq ans, à compter de la date de la décision définitive prononçant une peine disciplinaire, à condition que le membre n'ait pas été frappé de la peine de suspension et n'ait encouru aucune sanction nouvelle pendant ce délai.
2º Tout membre de l'Institut qui a encouru une ou plusieurs sanctions disciplinaires n'ayant pas été effacées en application du 1º, peut introduire une demande en réhabilitation auprès de la commission d'appel visée à l'article 7.
Cette demande n'est recevable que si :
a) un délai de cinq ans s'est écoulé depuis la date de la décision définitive prononçant la dernière peine disciplinaire;
b) l'intéressé a obtenu la réhabilitation en matière pénale, au cas où une des sanctions disciplinaires a été prise pour un fait qui a donné lieu à une condamnation pénale;
c) un délai de deux ans s'est écoulé depuis la décision de la commission d'appel, au cas où celle-ci a rejeté une demande antérieure.
3º L'application de la disposition prévue au 1º ainsi que la décision accordant réhabilitation font cesser pour l'avenir tous les effets des sanctions auxquelles cette disposition ou la décision s'applique.
Art. 5. § 1. De volgende tuchtstraffen kunnen worden opgelegd :
a) een waarschuwing;
b) een berisping;
c) verbod om bepaalde opdrachten nog te aanvaarden of voort te zetten;
d) een schorsing voor ten hoogste een jaar;
e) een schrapping.
Een schorsing houdt het verbod in het beroep van accountant of belastingconsulent in België voor de in de tuchtstraf bepaalde tijd nog uit te oefenen. Een schorsing houdt ook het verbod in om deel te nemen aan beraadslagingen en verkiezingen in de algemene vergaderingen, de Raad en de commissies van het Instituut evenals in de commissie van beroep, zolang de tuchtstraf uitwerking heeft.
Een schrapping houdt het verbod in om het beroep van accountant of belastingconsulent in België nog uit te oefenen.
§ 2. Een klacht tegen een accountant of een belastingconsulent kan bij de Raad van het Instituut ingediend worden door de procureur-generaal bij het hof van beroep, door de minister van Financiën, met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 38 van de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, of door een belanghebbende. De Raad van het Instituut onderzoekt de klacht. Indien hij van oordeel is dat er tegen de aangeklaagde accountant of belastingconsulent onvoldoende bezwaren bestaan, verklaart hij dat er geen reden is tot vervolging. Indien hij van oordeel is dat er voldoende bezwaren bestaan, verwijst hij die persoon naar de tuchtcommissie.
De Raad van het Instituut kan ook ambtshalve beslissen een accountant of een belastingconsulent naar de tuchtcommissie te verwijzen.
Iedere beslissing tot verwijzing bevat een omschrijving van de feiten die aan de accountant of de belastingconsulent ten laste gelegd worden. Ze vermeldt ook de wetsbepalingen, de verordeningsbepalingen of de deontologische regels waarop de tenlastelegging steunt.
Ingeval van verwijzing doet de Raad zijn dossier aan de commissie toekomen.
§ 3. De tuchtcommissie kan enkel een tuchtstraf uitspreken indien de betrokken accountant of belastingconsulent ten minste dertig dagen op voorhand met een ter post aangetekende brief verzocht is voor de commissie te verschijnen.
Op straffe van nietigheid worden in deze brief de ten laste gelegde feiten uiteengezet, wordt gewezen op de mogelijkheid tot inzage van het dossier en wordt de accountant of belastingconsulent verzocht de tuchtcommissie een verweerschrift te bezorgen, waarbij alle voor zijn verweer nuttige stukken zijn gevoegd.
De betrokken accountant of belastingconsulent heeft een recht van wraking in de gevallen bepaald bij artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek.
Over de wraking beslist de tuchtcommissie in een andere samenstelling.
De accountant of belastingconsulent mag zijn verweer mondeling of schriftelijk doen gelden. Hij mag zich laten bijstaan door een advocaat of een lid van het Instituut.
§ 4. De procedure is openbaar, tenzij de betrokken accountant of belastingconsulent een behandeling achter gesloten deuren vraagt of een openbare procedure gevaar oplevert voor de goede zeden, de openbare orde, de nationale veiligheid, het belang van minderjarigen, de bescherming van het privé-leven, het belang van de rechtspraak of de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 58 van de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.
§ 5. De beslissingen van de tuchtcommissie worden met redenen omkleed. Zij worden onverwijld met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht aan de betrokken accountant of belastingconsulent, de Raad van het Instituut en de procureur-generaal bij het hof van beroep. Zij worden tevens meegedeeld aan de minister van Financiën en aan elke andere belanghebbende wanneer zij de indiener zijn van de klacht.
Bij deze kennisgeving worden ook alle nuttige inlichtingen gevoegd over de termijnen van verzet en hoger beroep en de wijze waarop verzet of hoger beroep kunnen worden ingesteld. Indien deze vermeldingen ontbreken, is de kennisgeving nietig. De procureur-generaal kan mededeling vragen van het dossier.
§ 6. 1º Alle minder zware tuchtstraffen dan de schorsing worden na het verstrijken van een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de definitieve beslissing waarbij een tuchtstraf werd uitgesproken, uitgewist, op voorwaarde dat het lid in die tussentijd geen schorsing noch enige nieuwe sanctie opgelopen heeft.
2º Ieder lid van het Instituut dat een of meer tuchtstraffen heeft opgelopen, welke niet zijn uitgewist bij toepassing van 1º, mag bij de commissie van beroep, bedoeld in artikel 7, een aanvraag tot eerherstel indienen.
Deze aanvraag is slechts ontvankelijk op voorwaarde dat :
a) een termijn van vijf jaar is verlopen sedert de datum van de definitieve beslissing waarbij de laatste tuchtstraf werd uitgesproken;
b) betrokkene strafrechtelijk eerherstel heeft verkregen indien hij een tuchtstraf heeft opgelopen voor een feit dat tot een strafrechtelijke veroordeling aanleiding heeft gegeven;
c) een termijn van twee jaar is verstreken sedert de beslissing van de commissie van beroep is uitgesproken, ingeval deze een vorige aanvraag heeft afgewezen.
3º De toepassing van het bepaalde in 1º alsook de beslissing tot verlening van eerherstel, stelt voor de toekomst alle gevolgen buiten werking van de sancties waarop deze bepaling of deze beslissing toepassing vindt.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 6. Celui à charge duquel une décision disciplinaire par défaut a été rendue peut faire opposition à cette décision dans le mois à partir du jour où elle lui a été notifiée.
Pour être recevable, l'opposition doit être formée dans le délai prescrit, par une lettre recommandée à la poste adressée à la commission de discipline.
Lorsque l'opposant fait défaut une seconde fois, une nouvelle opposition n'est plus recevable.
Art. 6. Hij tegen wie een tuchtbeslissing bij verstek werd gewezen, kan hiertegen verzet aantekenen binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop deze hem werd betekend.
Om ontvankelijk te zijn moet het verzet gedaan worden bij een ter post aangetekend schrijven aan de tuchtcommissie, binnen de gestelde termijn.
Wanneer de eiser een tweede maal verstek laat gaan, is nieuw verzet niet meer toelaatbaar.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 7. § 1er . L'appel des décisions de la commission de discipline est introduit auprès de la commission d'appel.
La commission d'appel connaît en outre des appels contre les mesures d'interdiction prises par le Conseil de l'Institut en vertu de l'article 29 de la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales.
Cette commission comprend deux chambres, l'une d'expression française, l'autre d'expression néerlandaise. La chambre d'expression française connaît des appels formés contre les décisions rendues par la chambre d'expression française de la commission de discipline et la chambre d'expression néerlandaise connaît des appels formés contre les décisions rendues par la chambre d'expression néerlandaise de la commission de discipline.
Chaque chambre est composée d'un conseiller auprès d'une cour d'appel, qui la préside, d'un juge au tribunal de commerce et d'un juge au tribunal du travail, tous présentés par le ministre de la Justice et nommés par le Roi, ainsi que de deux membres ayant chacun la (les) même(s) qualité(s) que le membre concerné, élus par l'assemblée générale de l'Institut. Pour chaque membre effectif, il est désigné un membre suppléant.
Les membres et les suppléants sont nommés pour une période renouvelable de six ans.
§ 2. L'expert-comptable ou le conseil fiscal intéressé ainsi que le Conseil de l'Institut, le procureur général près la cour d'appel, le ministre des Finances relativement aux activités visées à l'article 38 de la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales, ainsi que tout intéressé auteur de la plainte, peuvent interjeter appel, dans le mois à partir du jour où la décision leur a été notifiée.
§ 3. Pour être recevable, l'appel doit être introduit dans le délai prescrit auprès de la commission d'appel par une lettre recommandée à la poste.
§ 4. La commission d'appel ne peut statuer qu'après que l'expert-comptable ou le conseil fiscal intéressé a été invité à se présenter devant la commission d'appel par lettre recommandée adressée au moins quinze jours à l'avance. L'intéressé doit être mis en mesure de consulter le dossier.
§ 5. Les §§ 3, alinéas trois à cinq, 4, 5 et 6 de l'article 5 sont également d'application.
Art. 7. § 1. Hoger beroep tegen de beslissingen van de tuchtcommissie wordt ingesteld bij de commissie van beroep.
De beroepscommissie is tevens bevoegd inzake de beroepen tegen de verbodsbepalingen genomen door de Raad van het Instituut op basis van artikel 29 van de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.
Die commissie bestaat uit twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige. De Franstalige kamer neemt kennis van de beroepen ingesteld tegen de beslissingen genomen door de Franstalige kamer van de commissie en de Nederlandstalige kamer neemt kennis van de beroepen ingesteld tegen de beslissingen genomen door de Nederlandstalige kamer van de tuchtcommissie.
Elke kamer is samengesteld uit een voorzitter die raadsheer is bij het hof van beroep, een rechter in de rechtbank van koophandel en een rechter in een arbeidsrechtbank, allen voorgedragen door de minister van Justitie en benoemd door de Koning, alsmede uit twee leden aangewezen door de algemene vergadering van het Instituut met dezelfde hoedanigheid(heden) als het betrokken lid. Voor elk effectief lid wordt een plaatsvervangend lid aangeduid.
Leden en plaatsvervangende leden worden voor een vernieuwbare termijn van zes jaar benoemd.
§ 2. De betrokken accountant of belastingconsulent alsook de Raad van het Instituut, de procureur-generaal bij het hof van beroep, de minister van Financiën, wat de activiteiten bedoeld in artikel 38 van de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen betreft, evenals elke betrokkene indiener van de klacht, kunnen hoger beroep instellen binnen de maand te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing hen werd betekend.
§ 3. Om ontvankelijk te zijn moet het hoger beroep ingesteld worden bij een ter post aangetekend schrijven aan de commissie van beroep, binnen de gestelde termijn.
§ 4. De commissie van beroep kan enkel uitspraak doen indien de betrokken accountant of belastingconsulent ten minste vijftien dagen op voorhand met een ter post aangetekende brief verzocht is voor de commissie te verschijnen. De betrokkene moet de mogelijkheid krijgen tot inzage van het dossier.
§ 5. De paragrafen 3, derde tot vijfde lid, 4, 5 en 6 van artikel 5 zijn eveneens van toepassing.
Adopté.
Aangenomen.
Art. 8. Dans les trois mois à partir du jour où elle a été notifiée, la décision de la commission d'appel peut être déférée par l'expert-comptable ou le conseil fiscal intéressé, le Conseil de l'Institut, le procureur général près la cour d'appel et le ministre des Finances à la Cour de cassation, selon les formes des pourvois en matière civile.
Le pourvoi en cassation est suspensif.
Si la décision est annulée, la Cour de cassation renvoie la cause devant la commission d'appel, autrement composée, qui se conforme à la décision de la Cour sur le point de droit jugé par elle.
Art. 8. Binnen drie maanden vanaf de dag waarop van de beslissing van de commissie van beroep kennis is gegeven, kan zij door de belanghebbende accountant of belastingconsulent, door de Raad van het Instituut, door de procureur-generaal bij het hof van beroep en de minister van Financiën aan het Hof van Cassatie worden voorgelegd volgens de vormvereisten voor voorzieningen in burgerlijke zaken.
Voorziening in cassatie heeft schorsende werking.
Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar een anders samengestelde commissie van beroep, die zich voegt naar de beslissing van het Hof over het door hem beslechte rechtspunt.
Adopté.
Aangenomen.
TITRE III. Dispositions finales
Art. 9. Le Roi peut coordonner les dispositions suivantes :
1º la loi du 21 février 1985 relative à la réforme du révisorat d'entreprises;
2º la loi du ... relative aux professions comptables et fiscales;
3º la présente loi;
4º les dispositions qui modifient expressément ou implicitement les lois visées aux 1º, 2º et 3º.
À cet effet, il peut, dans la coordination :
1º modifier l'ordre, la numérotation et, en général, la présentation des dispositions à coordonner;
2º modifier les références qui seraient contenues dans les dispositions à coordonner en vue de les mettre en concordance avec la nouvelle numérotation;
3º sans porter atteinte aux principes inscrits dans les dispositions à coordonner, en modifier la rédaction en vue d'assurer leur concordance et d'améliorer la terminologie.
TITEL III. Slotbepalingen
Art. 9. De Koning kan de volgende bepalingen coördineren :
1º de wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat;
2º de wet van ... betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen;
3º deze wet;
4º de bepalingen die de wetten bedoeld in 1º, 2º en 3º uitdrukkelijk of impliciet wijzigen.
Daartoe kan Hij in de coördinatie :
1º de volgorde, de nummering van de te coördineren bepalingen en, in het algemeen, de teksten naar de vorm wijzigen;
2º de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering doen overeenstemmen;
3º zonder afbreuk te doen aan de beginselen in de te coördineren bepalingen vervat, de redactie van die bepalingen wijzigen met het oog op hun overeenstemming en een betere terminologie.
Adopté.
Aangenomen.
TITRE IV. Entrée en vigueur
Art. 10. Le Roi détermine la date d'entrée en vigueur des dispositions de la présente loi.
TITEL IV. Inwerkingtreding
Art. 10. De Koning bepaalt de datum van de inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet.
Adopté.
Aangenomen.
De voorzitter. We stemmen later over het geheel van het wetsontwerp.
Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble du projet de loi.