1-1405/2 | 1-1405/2 |
29 APRIL 1999
Evocatieprocedure
De zogenaamde pariteitswet van 1963 beoogt een verbetering van de rendabiliteit van de landbouw en de tuinbouw om deze gelijkwaardig te maken met de andere sectoren van het bedrijfsleven. De wet legt de verplichting op om elk jaar een verslag bij het Parlement in te dienen over de evolutie van de land- en tuinbouweconomie.
Hoewel de doelstellingen van deze wet bevestigd moeten worden, passen een aantal artikelen niet meer in de huidige institutionele context van het land. Bovendien is het daarmee samengaande debat thans onvoldoende binnen de wetgevende macht.
Ten slotte moet dit debat het strakke kader van de productie doorbreken en zeker nieuw leven worden ingeblazen.
Met betrekking tot deze wet wordt dan ook voorgesteld :
de inhoud ervan aan te passen aan de nieuwe verdeling van de bevoegdheden inzake landbouw tussen de federale overheid en de gewesten;
erin te bepalen dat het jaarverslag over de evolutie van de land- en tuinbouweconomie vergezeld moet gaan van een overeenstemmende analyse die de vier bedrijfskolommen « zuivel, vlees, akkerbouw en tuinbouw » hebben gemaakt van hun situatie;
erin op te nemen dat dit verslag en deze analyse van de bedrijfskolommen voor advies moeten worden voorgelegd aan de Federale Landbouwraad en vervolgens bij de regering en nadien bij de Kamer van volksvertegenwoordigers moeten worden ingediend.
Een commissielid wijst erop dat dit ontwerp een wet wijzigt die tot doel heeft de inkomens in de landbouwsector op te trekken tot het gemiddelde niveau van de andere beroepscategorieën. België haalt op dat vlak een behoorlijk resultaat. De inkomens in de landbouwsector liggen slechts lichtjes onder het algemene gemiddelde. In vele andere Europese landen, bijvoorbeeld Portugal, Griekenland, Ierland, enz. bedraagt het inkomen van de landbouwers maar de helft van het gemiddelde van alle beroepsactiviteiten.
Spreker denkt dat deze wetgeving op heel mooie principes berust. Om die te verwezenlijken zou evenwel een systeem van integrale planning moeten worden ingevoerd, waarbij de landbouwers op basis van hun belastingaangifte of van hun forfait subsidies worden toegekend zodanig dat hun inkomens op het gemiddelde niveau van de andere beroepscategorieën komen. Zo'n systeem is niet haalbaar.
Hetzelfde lid vindt dat er in deze kwestie uitvoerig overleg moet worden gepleegd met de gewesten. In bepaalde gevallen eist de Raad van State dat diepgaand overleg plaatsvindt.
De minister verklaart dat behoorlijk overleg heeft plaatsgevonden met de gewesten op 6 oktober 1998.
De commissie stelt vast dat geen enkel amendement is ingediend.
Het wetsontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.
Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor een mondeling verslag in de plenaire vergadering.
De rapporteur,
Paul HATRY. |
De voorzitter,
Paul HATRY. |
Zie Stuk nr. 1-1405/3