(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In sommige gevallen verlaat een bejaarde vrijwillig het huis of het appartement waarvan hij (of zij) eigenaar is en waar hij zijn woonplaats heeft, en betrekt dan een kamer in een OCMW-rusthuis of gaat wonen in een huisje of een flat die door het OCMW ter beschikking is gesteld. Welke regels worden dan toegepast voor de inschrijving van deze persoon in de bevolkingsregisters wanneer hij (of zij) een notaris belast heeft met de verkoop van het pand of van het appartement dat hij (of zij) verlaten heeft en wanneer vooraf, op initiatief van deze persoon, alle meubelen volledig uit de woning verwijderd zijn en de woning dus niet meer bewoond wordt ? Moet deze persoon in dat geval zijn woonplaats vestigen op de plaats waar hij besloten heeft zijn bestaan te leiden (rusthuis, huisje of flat van het OCMW) ? Moet er op dit vlak een onderscheid worden gemaakt naargelang de nieuwe woning van deze persoon zich al dan niet bevindt op het grondgebied van de gemeente waar het pand gelegen is dat hij betrokken heeft ?
Moet het OCMW in deze veronderstelling stappen ondernemen ten aanzien van het gemeentebestuur ?
Antwoord : Overeenkomstig artikel 18, eerste lid, 1º, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, worden de personen die verblijven in verpleeginrichtigen, rusthuizen en hiermee gelijkgestelde instellingen, beschouwd als tijdelijk afwezig, voor zover ze nog beschikken over een gezin of een haardstede in hun gemeente van herkomst of voor zover ze zich laten inschrijven bij een onthaalgezin. Op elk tijdstip mogen ze verzoeken om ingeschreven te worden in de gemeente waar ze werkelijk verblijven.
Artikel 18, tweede lid, 1º, van het voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat als de voornoemde personen in hun gemeente van herkomst geen gezin of haardstede meer hebben of als ze zich niet meer kunnen laten inschrijven in een onthaalgezin, ze ingeschreven worden in de bevolkingsregisters van de gemeente waar ze effectief verblijven. Deze inschrijving heeft automatisch plaats na een verblijf van één jaar in een dergelijke instelling.
In de situatie die door het geachte lid beschreven wordt, mag de betrokken persoon verzoeken om ingeschreven te worden in een onthaalgezin (voor een maximale duur van één jaar) of mag hij vragen om ingeschreven te worden op het adres van de instelling waar hij verblijft. Of de verpleginrichting zich in de gemeente van inschrijving van de betrokkene bevindt of niet, verandert niets ter zake.
De verantwoordelijke van de instelling mag eveneens de aanvraag indienen om de betrokkene te laten inschrijven in het verzorgingstehuis of in het rusthuis. In de gemeenten waar dergelijke instellingen zich bevinden, is het wenselijk dat de gemeentebesturen aan de verantwoordelijken van deze instellingen informatie verstrekken over de reglementering die van kracht is opdat de betrokken personen de nodige maatregelen zouden kunnen nemen om hun verblijfstoestand te regulariseren en om een eventuele afvoering van ambtswege te vermijden.