1-540/5

1-540/5

Belgische Senaat

ZITTING 1998-1999

22 OKTOBER 1998


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet


AMENDEMENTEN


Nr. 10 VAN DE HEER SANTKIN

(Subamendement op amendement nr. 1)

Art. 1bis

A. Aan het slot van § 1 van het voorgestelde artikel 27bis het volgende lid toevoegen :

« Andere straffen of schadevergoedingen kunnen slechts worden overeengekomen in geval van ontbinding van de overeenkomst of van verval van de termijnbepaling en voor zover ze worden aangerekend op het verschuldigd blijvende saldo en beperkt worden tot de volgende maximumbedragen :

­ ten hoogste 10 % van de schijf van het verschuldigde saldo tussen 1 en 300 000 frank;

­ ten hoogste 5 % van de schijf van het verschuldigde saldo boven 300 000 frank. »

B. In § 2, eerste lid, van de Franse tekst van het voorgestelde artikel 27bis de woorden « le dernier taux annuel effectif global convenu » vervangen door de woorden « le taux annuel effectif global convenu ».

C. Het tweede lid van § 2 van het voorgestelde artikel 27bis vervangen als volgt :

« De nalatigheidsintrest mag alleen toegepast worden op het verschuldigd blijvende saldo en, in voorkomend geval, op het bedrag van de vervallen en niet-betaalde intresten en kosten gekapitaliseerd overeenkomstig artikel 1154 van het Burgerlijk Wetboek. »

Verantwoording

A. Het nieuwe artikel 27bis , dat is ingevoegd door amendement nr. 1, bepaalt dat het verboden is te voorzien in een schadevergoeding bij niet-uitvoering van kredietovereenkomsten. Alleen overeengekomen nalatigheidsintresten mogen worden geëist.

Om bovenop die nalatigheidsintresten schadevergoeding te verkrijgen, moet de kredietgever zich volgens het nieuwe artikel 90, ingevoegd door amendement nr. 3, tot de rechter wenden. Overeenkomstig die bepaling kan de rechter immers bij de ontbinding van de overeenkomst of bij het onmiddellijk opeisbaar worden van de niet-vervallen termijnen aan de kredietgever een vergoeding toekennen die niet hoger mag liggen dan 10 % van het verschuldigd blijvende saldo.

Door die regeling moet de kredietgever zich systematisch tot de rechter wenden, wat veel te omslachtig is en tot een overbelasting van de vredegerechten dreigt te leiden.

De Raad voor het Verbruik stelt derhalve eenparig voor te voorzien in een « degressief maximumbarema van de schadevergoeding berekend op de schijven van het verschuldigd blijvende saldo ».

Dat is het doel van punt A, wat overigens leidt tot een wijziging van artikel 90, zoals het werd gewijzigd door amendement nr. 3. Opgemerkt zij dat die schadevergoeding enkel kan worden vastgesteld in geval van ontbinding van de overeenkomst of het onmiddellijk opeisbaar worden van de nog te vervallen termijnen.

B. De weglating van het woord « dernier » is een louter technische wijziging. Voor alle kredietovereenkomsten, met uitzondering van de kredietopeningen, is er immers slechts één jaarlijks kostenpercentage, namelijk het percentage dat is overeengekomen. Het woord « dernier » is derhalve overbodig.

C. Het begrip « verschuldigd blijvende saldo » is nu gedefinieerd door de nieuwe bepaling in artikel 1, 19º, ingevoegd bij amendement nr. 6 van de regering. De tekst van artikel 27bis , § 2, tweede lid, moet derhalve worden aangepast door het overbodig geworden zinsdeel te schrappen waarin het verschuldigd blijvende saldo wordt gedefinieerd. Punt C van het amendement is dus een louter technische wijziging.

Wat de inhoud ervan betreft, wordt verwezen naar de verantwoording van amendement nr. 1 (Stuk nr. 540/2 ­ 1997/1998, blz. 3) waarin onderstreept wordt dat de nalatigheidsintrest slechts kan worden toegepast op bedragen die zelf uit intresten bestaan indien de intresten gekapitaliseerd kunnen worden overeenkomstig artikel 1154 van het Burgerlijk Wetboek. Het anatocisme blijft in principe dus verboden.

Nr. 11 VAN DE HEER SANTKIN

Art. 1quater (nieuw)

Een artikel 1quater (nieuw) invoegen, luidende :

« In artikel 14 van dezelfde wet wordt een § 4bis ingevoegd, luidende :

« § 4bis. Behalve voor de kredietopeningen moet het aanbod tevens een aflossingsplan bevatten dat voor elke periodieke betaling het bedrag van het afgeloste kapitaal en van de totale kosten van het krediet vermeldt, alsmede het verschuldigd blijvende saldo na iedere betaling. »

Verantwoording

De aflossingstabel is noodzakelijk voor de doorzichtigheid van de afrekening, vooral wanneer de overeenkomst niet wordt uitgevoerd. Telkens wanneer rechters een uitspraak moeten doen over een vordering tot het betalen van nalatigheidsintresten en andere straffen, betreuren zij dat een dergelijke tabel ontbreekt.

Het gaat ook om belangrijke informatie voor de consument.

Voor kredietopeningen is het weliswaar zo dat de periodieke betalingen waarin eventueel voorzien is, slechts minimumbedragen zijn. De consument kan op elk ogenblik krediet opnemen en een bedrag terugbetalen dat groter is dan wat bepaald was. In dat geval is het opleggen van een aflossingstabel ­ die uitgaat van een volledige en onmiddellijke kredietopname en een minimumterugbetaling ­ een louter abstracte en theoretische zaak, die niet beantwoordt aan de werkelijkheid.

Het nut van een aflossingstabel bij een kredietopening is in dit geval beperkt, zoals ook is onderstreept in het advies van de Raad voor het Verbruik. Dit amendement stelt de kredietgever dus vrij van de verplichting om een aflossingstabel te voegen bij het kredietaanbod, wanneer het gaat om een kredietopening.

Nr. 12 VAN DE HEER SANTKIN

(Subamendement op amendement nr. 2)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 28 de woorden « en met name nalatigheidsintresten die hoger liggen dan wat bepaald is in artikel 27bis , § 2 » doen vervallen.

Verantwoording

De schrapping van die woorden vloeit voort uit de tekst die is toegevoegd aan het slot van artikel 27bis , § 1, en die de aanrekening van straffen op het verschuldigd blijvende saldo beoogt.

Het nieuwe artikel 28, zoals het wordt voorgesteld in amendement nr. 2, voorziet evenwel als straf of als schadevergoeding alleen in nalatigheidsintresten.

Dit amendement strekt er dus toe de tekst van artikel 28 in overeenstemming te brengen met die van artikel 27bis .

Nr. 13 VAN DE HEER SANTKIN

Art. 2bis (nieuw)

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« De inleidende bepaling van artikel 29 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Elk beding dat voorziet in het verval van de termijnbepaling of in een uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde, is verboden en wordt als niet geschreven beschouwd, tenzij : ... »

Verantwoording

Deze tekst is voorgesteld door de Raad van State.

Hij vervangt de tekst die in amendement nr. 8 door de regering wordt voorgesteld.

Nr. 14 VAN DE HEER SANTKIN

Art. 3

Dit artikel vervangen als volgt :

« In artikel 90 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º Het eerste lid wordt vervangen als volgt :

« Wanneer de consument een straf of schadevergoeding wordt opgelegd waarin deze wet niet voorziet, wordt hij daarvan van rechtswege ontslagen. »

2º Het volgende lid wordt toegevoegd :

« Hij kan de kredietgever een hogere schadevergoeding toekennen indien deze bewijst dat het bedrag van zijn schade het overeenkomstig artikel 27bis, § 1, tweede lid, toegestane maximumbedrag overschrijdt. »

Verantwoording

De wijzigingen die in artikel 90 worden aangebracht door dit amendement, vloeien voort uit de nieuwe wijzigingen die in artikel 27bis worden aangebracht door subamendement nr. 10 op amendement nr. 1.

Punt A van dat subamendement voert immers de mogelijkheid in van forfaitaire vergoedingen in geval van ontbinding van de overeenkomst of van verval van de termijnbepaling, zonder dat de kredietgever daarvoor systematisch een eis tot schadevergoeding moet instellen bij de rechter.

Artikel 90 moet derhalve in zijn oorspronkelijke versie worden hersteld, met uitzondering van het eerste lid dat overbodig is geworden. Dat lid bepaalt immers dat een overeengekomen nalatigheidsintrest die hoger ligt dan de intrestvoet bedoeld in artikel 28, van rechtswege verminderd wordt tot deze intrestvoet.

Het nieuwe artikel 28, dat is ingevoegd door amendement nr. 2, beschouwt voortaan als niet geschreven elk beding dat een nalatigheidsintrest oplegt die niet in overeenstemming is met wat bepaald is in artikel 27bis . Het is dus noodzakelijk het eerste lid van artikel 90 te schrappen.

De tekst die ter vervanging van dit lid wordt voorgesteld, voorziet in een onmiddellijke burgerlijke sanctie in alle gevallen waarin straffen of schadevergoedingen geëist worden die niet in overeenstemming zijn met wat de wet bepaalt, wanneer artikel 28 niet kan worden toegepast.

Opgemerkt zij immers dat dit artikel 28 enkel van toepassing is op contractuele bedingen en dat er eisen tot schadevergoeding kunnen worden geformuleerd die niet steunen op dergelijke bedingen. De invoering van een echte burgerlijke sanctie moet hier ontradend werken.

Het eerste lid van artikel 90 is aldus de logische aanvulling van artikel 28.

Het nieuwe lid dat aan artikel 90 wordt toegevoegd, stelt de rechter in staat de kredietgever een grotere schadevergoeding toe te kennen wanneer hij dat nodig acht. De rechter behoudt aldus zijn beoordelingsvrijheid. Hij kan niet alleen de straffen die hij overdreven of onbillijk acht, verminderen of tenietdoen maar hij kan ze ook verzwaren wanneer wat contractueel overeengekomen werd met inachtneming van artikel 27bis , § 1, tweede lid, onvoldoende blijkt.

Deze aanpassing van artikel 90 zou moeten leiden tot de intrekking van amendement nr. 9, dat overbodig is geworden.

Nr. 15 VAN DE HEER SANTKIN

Art. 4

Dit artikel vervangen als volgt :

« Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Met uitzondering van artikel 1quater, is deze wet ook van toepassing op de vervallen en onbetaalde schuldvorderingen die voortvloeien uit overeenkomsten gesloten vóór de inwerkingtreding ervan, wanneer de volgende omstandigheden zich na die inwerkingtreding voordoen :

­ de ontbinding van de overeenkomst of het verval van de termijnbepaling,

­ een eenvoudige betalingsachterstand.

In die gevallen moet het in artikel 1quater bedoelde aflossingsplan gratis en onverwijld aan de consument worden meegedeeld. »

Verantwoording

In zijn advies betreurt de Raad van State dat noch het wetsvoorstel noch de amendementen een regeling inhouden betreffende de toepassing in de tijd van de nieuwe bepalingen.

Nochtans bevatte artikel 4 van het oorspronkelijke wetsvoorstel wel een regeling voor de inwerkingtreding en de toepassing in de tijd.

Dit amendement strekt ertoe onontbeerlijke preciseringen aan te brengen.

De algemene regel is dat een wettekst in werking treedt op de eerste dag van de derde maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad . De uitgestelde inwerkingtreding is bedoeld om de kredietgevers in staat te stellen toekomstige overeenkomsten aan te passen aan de nieuwe bepalingen.

Nu rijst de vraag of de nieuwe bepalingen van toepassing zijn op de lopende overeenkomsten. Die vraag is cruciaal daar dit voorstel de gevolgen wil regelen van de niet-uitvoering van kredietovereenkomsten. Dergelijke bepalingen moeten, onder bepaalde voorwaarden, van toepassing zijn op lopende contracten zodra de wet in werking is getreden.

Er worden aldus twee gevallen beoogd : ofwel wordt de overeenkomst opgezegd ofwel is er een gewone betalingsachterstand. Die omstandigheden moeten zich voordoen na de inwerkingtreding van de wet.

In die gevallen zijn de nieuwe bepalingen van toepassing op alle vervallen en onbetaalde schuldvorderingen. Hiermee worden alle bedragen bedoeld die verschuldigd zijn met toepassing van de overeenkomst en nog niet betaald zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding. De bedragen die als straf of schadevergoeding al betaald zijn vóór de inwerkingtreding, vallen niet onder de toepassing van de nieuwe wet maar wel onder de wet van 12 juni 1991.

Artikel 1quater bepaalt dat het kredietaanbod een aflossingsplan moet bevatten. Dat artikel kan uiteraard alleen van toepassing zijn op de overeenkomsten die gesloten worden na de inwerkingtreding van de wet. Er is evenwel bepaald dat voor de lopende overeenkomsten die onuitvoerbaar worden na de inwerkingtreding van de wet, de kredietgever de aflossingstabel gratis moet meedelen zodat zowel de consument als de rechter die de zaak eventueel behandelt, kan controleren of de andere ­ reeds geldende ­ bepalingen van deze wet wel worden toegepast.

Jacques SANTKIN.