1-540/6 | 1-540/6 |
4 NOVEMBER 1998
(Subamendement op amendement nr. 1)
Art. 1bis
In het voorgestelde artikel 27bis de volgende wijzigingen aanbrengen :
A) In § 1 het eerste streepje vervangen als volgt :
« het nog verschuldigd kapitaal; »
B) In § 1 het tweede streepje vervangen als volgt :
« het bedrag van de vervallen en niet-betaalde kosten van het krediet; »
C) In § 1 een vierde streepje toevoegen, luidende :
« het bedrag van het schadebeding, ten vroegste op de datum waarop ingevolge de overeenkomst het hele kapitaal moet zijn terugbetaald. »
D) Paragraaf 2 vervangen als volgt :
« § 2. De overeengekomen nalatigheidsintrest mag niet hoger liggen dan de wettelijke intrestvoet en mag alleen worden toegepast op het nog verschuldigde kapitaal en, in voorkomend geval, het bedrag van de vervallen en niet-betaalde intresten gekapitaliseerd overeenkomstig artikel 1154 van het Burgerlijk Wetboek. »
E) Een paragraaf 2bis (nieuw) invoegen, luidende :
« § 2bis. Het schadebeding mag niet hoger liggen dan 10 % van het bedrag van het kapitaal dat verschuldigd blijft op de datum waarop ingevolge de overeenkomst het gehele kapitaal moet zijn terugbetaald. »
Verantwoording
A. Ten einde tot een duidelijkere tekst te komen past het te spreken over het verschuldigd kapitaal in plaats van het verschuldigd saldo.
B. Met het oog op een eenvormige terminologie spreekt men beter van de « kosten van het krediet ». Dezelfde bewoordingen worden ook gebruikt in de definitie in artikel 1, 5º, van de wet op het consumentenkrediet.
C tot E. De voorgestelde wijzigingen beogen de aanwending van nalatigheidsintresten en schadebedingen meer in overeenstemming te brengen met hun doel. Naast de nalatigheidsintrest, waarvoor een lager maximum wordt voorgesteld, wordt onder bepaalde voorwaarden de toepassing van het schadebeding toegelaten.
De nalatigheidsintrest moet worden beschouwd als de intrest welke verschuldigd is wegens vertraging in de betaling. De kredietgever kan die dus eisen zodra er wanbetaling is in hoofde van de consument. Het maximum van de nalatigheidsintrest wordt evenwel beperkt tot de wettelijke intrestvoet. Men dient immers te bedenken dat de consument op dat moment reeds wordt gesanctioneerd door het verval van de termijnen.
Het schadebeding wordt weliswaar toegelaten, doch de betaling ervan kan slechts ten vroegste worden gevraagd op de datum waarop ingevolge de overeenkomst het gehele kapitaal moet zijn terugbetaald. Wanneer in geval van wanbetaling de kredietgever de onmiddellijke betaling van het geleende kapitaal eist, kan hij immers bezwaarlijk nog een schadevergoeding eisen. Een dergelijke schadevergoeding is daarentegen wel gerechtvaardigd wanneer bij afloop van de overeenkomst het gehele kapitaal niet aan de kredietgever werd terugbetaald. Verder zal het uitstel van de toepassing van het schadebeding de consument ertoe aanzetten om vooralsnog tijdig zijn verbintenissen na te komen. Het bedrag van het schadebeding is maximum 10 % van het bedrag van het kapitaal dat verschuldigd blijft op de datum waarop ingevolge de overeenkomst het gehele kapitaal moet zijn terugbetaald.
Toepassing van deze bepaling zal voor gevolg hebben dat de rechter ten vroegste uitspraak kan doen over het schadebeding op de datum waarop het gehele kapitaal moet zijn terugbetaald. Wanneer op een eerder tijdstip een procedure tot invordering wegens wanuitvoering van de kredietovereenkomst werd ingeleid, zal de zaak bijgevolg aangehouden blijven.
De voorgestelde regeling zal het bepaalde van amendement nr. 3 overbodig maken.
(Subamendement op amendement nr. 5)
Art. 1bis
In het voorgestelde lid het woord « saldo » vervangen door het woord « kapitaal ».
Verantwoording
Dit amendement beoogt een nauwkeuriger terminologie toe te passen.
(Subamendement op amendement nr. 6)
Art. 1ter
In de voorgestelde aanvulling op artikel 1 de volgende wijzigingen aanbrengen :
A) Het 18º vervangen als volgt :
« 18º het kapitaal : het ontleende bedrag; »
B) Het 19º vervangen als volgt :
« 19º het verschuldigd kapitaal : het vervallen niet terugbetaalde en het nog niet vervallen, vervroegd opeisbare kapitaal; »
C) Het 20º doen vervallen.
Verantwoording
A. Het begrip kapitaal dient nauwkeuriger te worden geformuleerd. In plaats van te verwijzen naar « de schuld in hoofdsom » wordt beter verwezen naar « het ontleende bedrag ».
B. Voorgestelde wijziging vloeit voort uit de keuze om de term « verschuldigde kapitaal » te gebruiken in plaats van de term « het verschuldigd blijvend saldo ».
C. De omschrijving van nalatigheidsintrest kan worden afgeleid uit artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek (zie ook Petit, J., Intrest, APR, Story-Scientia, 1995, blz. 33-36). Er is geen reden om in specifieke wetgeving een aparte definitie te geven.
(Subamendement op amendement nr. 2)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 28 aanvullen als volgt :
« en de schadebedingen die hoger liggen dan wat bepaald is in artikel 27bis, § 2bis. »
Verantwoording
Dit amendement vloeit voort uit de wijzigingen voorgesteld door het subamendement nr. 16 op amendement nr. 1.
Francy VAN DER WILDT. |