Vragen en Antwoorden


Bulletin 1-54

Belgische Senaat

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Sociale Zaken

Vraag nr. 111 van de heer Destexhe d.d. 6 juni 1997 (Fr.) :
Rust- en verzorgingstehuizen. ­ Werkelijke uitgaven voor het tweede en derde trimester 1997.

Het koninklijk besluit van 24 december 1996 voorziet in een nieuw financieringssysteem voor de rusthuizen.

Het systeem is gebaseerd op de premisse dat de instellingen bij hun uitgaven voor het vierde trimester van 1996 en het eerste en tweede trimester van 1997, het voorlopig budget dat werd vastgesteld voor die periode in acht nemen.

Artikel 4, 4º, van hetzelfde koninklijk besluit bepaalt dat de uitgaven worden berekend op basis van het gemiddelde aantal bewoners tijdens het vierde trimester van 1996 en het eerste trimester van 1997. Dat wil dus zeggen dat voor het tweede trimester van 1997 met een theoretisch bewonersaantal wordt gerekend. Dezelfde techniek wordt gebruikt voor de berekening van het definitieve budget, waarin ook het derde trimester van 1997 is opgenomen, waarvoor het bewonersaantal gelijk wordt gesteld met dan van het vierde trimester van 1996 en het eerste trimester van 1997.

Het stelsel van de facturering van de forfaitaire tegemoetkomingen, dat werd vastgesteld bij ministerieel besluit van 5 april 1995, is echter niet gewijzigd. Wat gebeurt er wanneer een instelling een reële berekening indient voor het tweede en/of het derde trimester van 1997, die de theoretische berekening op basis van het koninklijk besluit van 24 december 1996 overschrijdt ?


Antwoord : In antwoord op de vraag van het geachte lid bevestig ik dat wanneer de reële facturering van het tweede en derde trimester van 1997 hoger is dan deze van het vierde trimester 1996 en het eerste trimester 1997, dit geen gevolg heeft op de enveloppefinanciering. Het koninklijk besluit van 24 december 1996 tot uitvoering van artikel 69, § 4, 2e lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12º, van dezelfde wet, gaat ervan uit dat de gemiddelde populatie in een rustoord voor bejaarden niet bruusk wijzigt van het ene trimester naar het andere.

Anderzijds is het mogelijk om in uitvoering van artikel 69, § 4, van voornoemde op 14 juli 1994 gecoördineerde wet, de nodige maatregelen te nemen als blijkt dat de uitgaven voor 1997 de vooropgezette begroting van 15 180,9 miljoen frank voor 1997 vastgesteld bij koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1997 zullen overschrijden.

Deze maatregelen komen erop neer dat de forfaits van een rustoord, dat zijn individuele enveloppe heeft overschreden, worden verminderd met een percentage dat moet toelaten die overschrijding te compenseren.