(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging voorziet in een lineaire vermindering van 2 % van de forfaitaire tegemoetkomingen voor de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen.
Tegen dit koninklijk besluit werd een vordering tot nietigverklaring ingesteld bij de Raad van State.
In de overeenkomsten tussen de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen enerzijds en de verzekeringsinstellingen anderzijds wordt bepaald dat in geval van een lineaire vermindering van de forfaitaire tegemoetkomingen, ook de personeelsnorm wordt verlaagd. Deze overeenkomsten zijn door de minister van Sociale Zaken goedgekeurd. Kan de geachte minister verklaren waarom deze bepalingen niet zijn toegepast ?
De vermindering waarin het koninklijk besluit van 30 december 1996 voorziet, heeft betrekking op de volledige forfaitaire tegemoetkomingen. Betekent dit dat ook de vakbondspremie van twee frank, die de privé-instellingen moeten betalen, en die in de forfaitaire som is opgenomen, ook met 2 % vermindert ?
Antwoord : Op de vraag van het geachte lid kan ik antwoorden dat het koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging van de uitgaven voor geneeskundige verzorging betreffende sommige forfaitaire verzekeringstegemoetkomingen is genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 1º en 4º, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
Artikel 9 van de overeenkomst tussen de rusthuizen en de verzekeringsinstellingen is daarentegen vastgesteld overeenkomstig artikel 51, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, waarin is bepaald dat de overeenkomsten verscheidene correctiemechanismen moeten bevatten.
Het geachte lid kan dus vaststellen dat hij zijn argumenten op een andere wettelijke grondslag heeft gefundeerd.
De vermindering waarin is voorzien in het voornoemd koninklijk besluit van 30 december 1996 wordt immers op het forfait in zijn geheel toegepast. Derhalve moet worden bevestigd dat ook de vakbondspremie van twee frank die in het forfait is opgenomen, wel degelijk met 2 % wordt verminderd.