(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Iedereen ontvangt geregeld reclame van boekenclubs. Het zijn postorderbedrijven gespecialiseerd in de verkoop van boeken en soms ook platen. De bekendste in ons land zijn de Nederlandse Boekenclub, ECI Boekenclub en Lekturama in het Nederlandstalige landsgedeelte, en Belgique Loisirs en le Grand Livre du Mois in het Franstalige landsgedeelte.
Sommige daarvan passen handelspraktijken toe die bijzonder ongunstig zijn voor de consument. De leden moeten zich ertoe verbinden om de zes maanden een aankoop te doen. Iedere maand ontvangen zij een kaart die ze moeten terugzenden met hun bestelling. Het lid moet zijn kaart ook terugzenden om te laten weten dat hij niets wenst te bestellen, en zulks zonder waarborg.
Andere boekenclubs sturen de consument boeken op, ofschoon hij niets besteld heeft, en vragen hem dan op een steeds dreigender toon om te betalen.
1. Zijn de handelspraktijken van sommige van deze boekenclubs wel wettelijk ?
2. Hoe wordt deze aangelegenheid geregeld ?
Antwoord : Als antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.
De postorderverkopen van de boekenclubs vallen onder de wetgeving inzake verkopen op afstand voorzien in de artikelen 77 tot 83 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.
In uitvoering van deze bepalingen werd een koninklijk besluit van 6 september 1993 houdende bijzondere regelingen voor de verkoop op afstand van sommige producten of categorieën van producten (Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1993) genomen, dat uitvoerende voorwaarden heeft vastgelegd voor de verkoop op afstand van bepaalde producten. In artikel 3 voorziet dit besluit dat de verkoop op afstand van producten die onmiddellijk reproduceerbaar zijn en die beschermd zijn door de wetgeving inzake auteursrechten, geschiedt door middel van een veiligheidsverpakking.
Deze voorwaarde is van toepassing op de door het geachte lid aangehaalde verkopen van boeken en van platen. Als de consument de veiligheidsverpakking openmaakt, verliest hij daardoor zijn bedenktermijn op voorwaarde nochtans dat hij hiervan verwittigd wordt door een clausule, behoorlijk aangebracht op de voorzijde van het bewijsstuk dat bij het product is gevoegd. De clausule moet bovendien in een speciaal kader geplaatst zijn en in vetgedrukte letters opgesteld zijn.
Benevens de hiervoor vermelde bijzondere beschikkingen zijn de activiteiten van de boekenclubs ook onderworpen aan de algemene bepalingen van voornoemde wet van 14 juli 1991 onder meer deze in verband met de prijsaanduiding, de misleidende reclame, de onrechtmatige bedingen, het gezamenlijk aanbod en de verboden afgedwongen aankopen.
Aldus zijn krachtens artikel 76 van dezelfde wet de afgedwongen aankopen verboden. Deze bestaan erin aan de consument zonder dat hij hierom heeft verzocht, enig product toe te zenden met het verzoek dit tegen betaling van zijn prijs kosteloos, aan de afzender terug te zenden. Dit is ook het geval als het gaat om een dienst, die geleverd wordt zonder voorafgaande vraag en waarvoor een betaling wordt gevraagd.
In deze gevallen voorziet dezelfde beschikking een belangrijke sanctie : de consument heeft geen verplichting om te betalen, noch om het geleverde goed en/of dienst terug te geven en dit geldt zelfs als een vermoeden van stilzwijgend akkoord werd voorzien.
Daarenboven dient er op gewezen te worden dat de toekomstige richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten in artikel 9 een gelijkaardige bepaling voorziet, waarbij de levering van ongevraagde goederen of diensten is verboden. Dit artikel bepaalt ook dat een gebrek aan antwoord van de consument niet kan gelden als instemming.
De hamvraag blijkt dus de klare en ondubbelzinnige instemming van de consument te zijn ten aanzien van een aanbod om een contract te sluiten betreffende een bepaald product tegen een bepaalde prijs.
Ik wens er evenwel aan te herinneren dat deze specifieke reglementering van toepassing is, onverminderd de regels van gemeen recht zijnde in dit geval deze inzake verbintenissen en contracten krachtens welke de artikelen 1101, 1108 en 1134 van het Burgerlijk Wetboek respectievelijk de grondslagen leggen van de contractuele vrijheid, van de essentiële voorwaarden van de geldigheid van de overeenkomsten en van de wilsvrijheid.
Meer bepaald vestigt artikel 1108 van het Burgerlijk Wetboek vier voorwaarden waaronder de toestemming van de partij die zich verbindt en een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis.
In dezelfde zin voorziet artikel 81, § 4, van dezelfde wet dat wanneer een aanbod op afstand betrekking heeft op een onbepaald aantal producten, waarvan elk deel als een geheel beschouwd kan worden, het moet voorzien dat de consument de mogelijkheid heeft de overeenkomst te allen tijde te verbreken. In het geval van zulk aanbod moeten noch het aantal, noch de prijs vastgesteld zijn op het ogenblik van het oorspronkelijk aanbod.
Herinneren wij ook dat de artikelen 32, 16º, en 33, van dezelfde wet de bedingen die de consument voor een onbepaalde termijn binden, zonder duidelijke vermelding van een redelijke opzeggingstermijn, sanctioneren met een nietigverklaring.
Niettegenstaande het bestaan van de hiervoor vernoemde wettelijke en reglementaire context, gebeurt het vaak dat de consument verwarde en/of misleidende verkoopaanbiedingen ontvangt, waarvan voorafgaande kosteloze proefaanbiedingen, gezamenlijke kostenloze deelnemingen aan wedstrijden en/of loterijen, aankondigingen die de hoop of de zekerheid opwekken een product, een dienst of enig voordeel te hebben gewonnen of te kunnen winnen door de werking van het toeval (sweepstake) deel uitmaken.
Bepaalde aanbiedingen behelzen insgelijks voorgedrukte clausules die moeten toelaten de instemming van de consument te veronderstellen wanneer deze niet heeft gereageerd of geantwoord binnen een opgelegde termijn, of die de stilzwijgende hernieuwing van bestellingen en/of abonnementen die slechts kunnen herroepen worden door middel van een bepaalde verzaking, voorzien.
De diensten van mijn bestuur en van het bestuur Economische Inspectie zijn op de hoogte van deze praktijken die toegepast worden door bepaalde bedrijven. Deze laatsten maken het voorwerp uit van klachten, van onderzoeken ter plaatse en van waarschuwingsprocedures.
Daarenboven werden verscheidene juridische vervolgingen ingesteld in naam van de Belgische Staat, teneinde bepaalde praktijken te doen stoppen, die op meer dan één punt onwettig zijn.
Uit de rechtspraak van hoven en rechtbanken blijkt dat de toestemming van de consument afhankelijk wordt gesteld van een klare, ondubbelzinnige en uitdrukkelijke wilsuiting. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een abonnement en/of voor de automatische vernieuwing ervan, vermeld in de oorspronkelijke bestelling. Bij ontstentenis gaat het om een verboden afgedwongen aankoop.
Aldus zal ook de toezending van een boek aan personen die dit niet hebben gevraagd en de toezending van een andere uitgave van een boek aan personen die het uit vrije wil hebben gevraagd en een vroegere uitgave hebben ontvangen, maar die geen nieuw boek hebben gevraagd, een inbreuk zijn op het verbod van afgedwongen aankopen voorzien in artikel 76 van dezelfde wet.
In dezelfde zin voorziet artikel 80 van dezelfde wet voor alle verkopen op afstand dat het bewijs van de voorwaarden van het aanbod, van de uitvoering ervan, van het voorafgaand verzoek door de consument en van zijn goedkeuring, rust op de verkoper en niet kan berusten op vermoedens.
Het geschreven bewijs van de aanvaarding van de consument is dus vereist, wat het bestaan veronderstelt van een degelijk ondertekende bestelbon.
Al te vaak stelt men vast dat de aanvaarding van de consument wordt uitgelokt door het gebruik van documenten die een uitnodiging om deel te nemen aan een spel, een wedstrijd of een loterij, vermengen met een bestelling van producten.
Tot staving van wat voorafgaat, zal ik een considerans van een arrest van het Hof van Beroep van Brussel aanhalen, dat dit onderwerp duidelijk bespreekt (Brussel, 2 november 1989, Jaarboek Handelspraktijken 1989 , blz. 160) : « Overwegende dat de lezing van de reclame die op een aanlokkelijke en indringende manier door de appelant voorgesteld is, bijzonder saai blijkt voor de bestemmeling; dat deze laatste, tenzij hij zulks gewoon is of tenzij hij beroepshalve met reclamewedstrijden bezig is, zich slechts rekenschap zal kunnen geven, zelfs al is hij een normaal gewaarschuwd mens, van wat hem wordt voorgesteld na, indien hij daartoe over het geduld en de vrije tijd beschikt, een waarachtige `hindernisloop' te hebben afgelegd; dat hij, bij het einde van de lectuur van de reclameliteratuur van de appelant, zal merken dat, onder het mom van een deelname aan een loterij waarrond de ganse publiciteit is opgezet, men hem in werkelijkheid voorstelt zich op een maandelijks tijdschrift te abonneren of in te tekenen op een jaaralbum; ... »
De verwarring die dergelijke aanbiedingen scheppen benadeelt een groot aantal consumenten. Daarom wil ik ook, als minister van Economie, belast met het beleid van het verbruik, ervoor zorgen dat er een duidelijk onderscheid zou worden gemaakt tussen enerzijds de documenten die promotionele acties voorstellen en anderzijds de bestelbon.
Dit goed toegepaste onderscheid acht ik gewenst om de bescherming van de consument te vrijwaren en om de geloofwaardigheid te bevorderen van de ondernemingen die bekommerd zijn om hun klanten voldoening te geven met klare en ondubbelzinnige aanbiedingen.