(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Door artikel 25 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten wordt voorzien dat de uitbetaling ervan geschiedt door postassignaties, waarvan het bedrag dient betaald in handen van de gerechtigde. Evenwel kan de tegemoetkoming, op verzoek van de gerechtigde, ook gestort worden op zijn persoonlijke rekening (geopend bij een erkende financiële instelling).
Wanneer de gehandicapte persoon een ernstige mentale handicap vertoont, wat doorgaans een feitelijke handelingsonbekwaamheid impliceert, en wegens de afwezigheid van een beschermend statuut niet over een wettelijke vertegenwoordiger beschikt, dan stelt zich de vraag of deze bestemmeling wel in staat is om bij wijze van handtekening op de assignatie, de ontvangst van het hem toegezonden bedrag te attesteren en zo niet, wie in feite deze som in ontvangst neemt en besteedt. Het aanvraagdossier bevat de nodige medische gegevens betreffende de aard en de ernst van de handicap.
Het blijkt dat in dergelijke gevallen bepaalde postboden zich in de praktijk vaak tevreden stellen met de handtekening van een derde (familielid, personeelslid van de instelling, ...) die tevens de gelden in ontvangst neemt. Dit druist in tegen de hierboven vermelde reglementering en doet vragen rijzen omtrent de uiteindelijke bestemming en besteding van deze gelden.
Lijkt het niet aangewezen dat in dergelijke gevallen zou worden voorzien dat de tegemoetkoming dient gestort op de persoonlijke rekening van de betrokkene, wat meer duidelijkheid zou scheppen inzake de opname der gelden ?
En bovendien kan men zich de vraag stellen of in bepaalde gevallen de aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger niet aangewezen is (zie het toezicht vanwege de financiële instelling op de hoedanigheid van de persoon die de bankverrichtingen doet).
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid mede te delen dat het me niet opportuun lijkt te bepalen dat de tegemoetkoming aan gehandicapten automatisch gestort zou worden op een persoonlijke rekening wanneer de gerechtigde is getroffen door een ernstige mentale handicap.
Inderdaad, indien een gehandicapte is getroffen door een ernstige mentale handicap werd hem in het algemeen reeds een wettelijke vertegenwoordiger toegevoegd en de tegemoetkoming wordt dan aan deze laatste betaald overeenkomstig artikel 25, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming.
Deze maatregel zou anderzijds geen enkele waarborg bieden wat het gebruik van de gestorte sommen betreft.
Bovendien is, overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de wet van 2 mei 1956 op de postcheque, de postassignatie slechts betaalbaar aan de gerechtigde of aan zijn mandataris en dezen moeten van hun identiteit doen blijken.
Anderzijds, overeenkomstig artikel 488bis , a) , van het Burgerlijk Wetboek, kan aan de meerderjarige, die, geheel of gedeeltelijk, zij het tijdelijk, wegens zijn gezondheidstoestand, niet in staat is zijn goederen te beheren, met het oog op de bescherming ervan, een voorlopige bewindvoerder worden toegevoegd, voor zover hem nog geen wettelijk vertegenwoordiger werd toegevoegd.
Overeenkomstig artikel 488bis , b) , § 1, van hetzelfde wetboek kan deze maatregel genomen worden op verzoek van elke belanghebbende.