(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Ik was ontzettend verrast door uw uitlatingen op 25 oktober op RTL-TVi naar aanleiding van uw recente reis naar de gebieden van de Baranja in Kroatië. U heeft grosso modo beweerd dat men geenszins uit het oog mag verliezen dat het niet deelnemen van Belgische F-16's aan de luchtaanvallen van de NAVO tot gevolg had dat de Belgische blauwhelmen in een goed blaadje stonden bij de Servische strijdkrachten die dat deel in Kroatië bezetten en dat hun taak er daardoor gemakkelijker op werd. Op die manier heeft u de indruk gewekt dat het niet deelnemen van België aan de luchtaanvallen van de NAVO bepaalde voordelen met zich brengt.
Ik hoop dat u er zich ten volle van bewust bent dat dit soort redenering in Bosnië tot een diplomatieke en politieke impasse heeft geleid. De aanwezigheid ter plaatse van blauwhelmen van de UNO, die de vrede evenmin kunnen opleggen als bewaren, heeft veel te lang als alibi gediend om niets te doen dat de Servische agressor in dit conflict zou kunnen tegenwerken.
U zult het er ongetwijfeld mee eens zijn dat de luchtaanvallen van de NAVO tot een ingrijpende ommezwaai in het conflict in ex-Joegoslavië hebben geleid.
Zou u zo vriendelijk willen zijn, mij te bevestigen dat u, als minister van Landsverdediging van een lidstaat van de NAVO, volkomen solidair bent met de aanvallen die door NAVO-vliegtuigen werden uitgevoerd tegen de Servische strijdkrachten in Bosnië en dat uw woorden op RTL niet bedoeld waren om de legitimiteit van deze luchtaanvallen in het gedrang te brengen ?
Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vraag.
1. Ik heb inderdaad verklaard dat de Belgische niet-deelname aan de luchtaanvallen van de NAVO op Bosnië-Herzegovina, het gedrag van de Serviërs uit Oost-Slavonië, op gunstige wijze beïnvloed had ten aanzien van de Belgische militairen : het gaat hier om een objectieve vaststelling, bevestigd op het terrein.
2. Dit betekent geenszins dat de Belgische regering in zijn geheel, en ik persoonlijk, niet eensgezind waren met de actie van de NAVO, geleid in het kader van een beslissing van de Veiligheidsraad.
3. Het geachte lid zal gemakkelijk het onderscheid kunnen maken tussen de geldigheid van het strategisch concept en de noodzaken van tactische aard.